O, DIE GROOTE VERLATENHEID....
O, die groote verlatenheid ^ en de stille gelatenheid, è toen Gij aan het vloekhout moest l^den, ^ Want nooit is gestreden zoo fel è - dan toen Gij het woeden der hel ^ trotseerde om ons te bevrijden. —
O, die diepe vernedering h en de zachte vertedering, . $ die Satan zijn prooi deed ontrukken. è Geen offer werd zwaarder gebracht § en nimmer moest dreigender nacht é voor heerlijker dageraad bukken, —
O, die groote heréeniging |) met wien voor ons henen ging è> door 't dal van God's straffende handen. ^ Geen blijdschap zoo gaaf en zoo rein, è geen vreugde zal zaliger zijn dan eens in God's Rijk te belanden. -•
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 maart 1947
De Reformatie | 8 Pagina's