UIT AMERIKA, IX.
Als typeering van een specifiek hoUandsche karaktertrek wordt wel eens gezegd: „Een Hollander - een theoloog; twee Hollanders - een Kerk; drie Hollanders - een ierkscheuring".
Wanneer ik ooit iets van deze typeering gezien heb dan is het in Amerika.
Op dit oogenblik zit ik in de studeerkamer van een predikant van de Protestantsche Gereformeerde Kerk, ergens tusschen hooge bergen in een heel eenzaam oord in het midden-Westen van Amerika.
Deze plaats ligt meer dan duizend mijl van de Pacific waar ik den „winter" heb doorgebracht. Het is vandaag Goede Vrijdag en de v/ereld ziet wit van de sneeuw. Toen ik in de week van Kerstmis mijn eersLen brief voor De Reformatie schreef zat ik te midden van bloeiende boomen en hingen de sinaasappelen te rijpen aan de boomen voor mijn raam. Nu op Goeden Vrijdag ben ik og een plaats waar zelfs het gras nog dood is en niets anders dan sneeuw en ijs te zien is. Maar de zon schijnt met een, voor een Nederlander ongekende helderheid en de lucht is sereen en ijl. We zitten dan ook meer dan zestien honderd meter boven den zeespiegel en rondom liggen massieve bergwanden als een muur om deze vallei.
Dat is Amerika, een land van de grootste tegenstellingen, een land van uitersten.
Maar wat ik eigenlijk zeggen wilde: in dit kleine plaatsje, dat niemand in een atlas vinden kan en dat men hier „Amsterdam" genoemd heeft, wonen Hollanders. Het is een kleine nederzetting. De eerste Hollanders kwamen in de tachtiger jaren der vorige eeuw. Ze zijn boeren, hebben slechts drie maanden voor het landwerk en verder is het voor hen winter. Maar in die drie maanden kan er heel wat van dit land worden gehaald.
Toch heeft deze kleine nederzetting twee kerken, een is de Chr. Ref. Church en de andere is de Protest^ Ref. Churöh.
Toen ik deze nederzetting binnenreed en de twee kerken vlak bij elkaar gewaar werd, schoot mij het gezegde, dat ik hier boven aanhaalde onwillekeurig in de gedachten.
Men moet dezen gang van zaken betisuren. Allen van hetzelfde land, in gemeenschap des fcloeds en als tot een gemeenschap gedwongen door de natuur en de woeste gesteldheid des lands waarin isij moeten leven, toöh gescheurd en gedeeld. Kan dat allemaal werkelijk alleen vast zitten op die „drie punten" betreffende de gemeen© gratie?
Natuurlijk niet. Hoe meer ik mij inleef in de kerkelijke kwesties in Amerika, hoe meer ik de overtuiging krijg, dat er vele punten van overeenstemming zijn tusschen den strijd, dien vnj in Nederland hebben en wat Ds Hoeksema in Amerika heeft moeten doormaken.
Het verschil zit veel dieper dan dat het alleen maar een kwestie van een stukje dogmatiek kan zyn. Bij ons in Nederland is de scheuring tenslotte begonnen op de kwestie van het VerïïÓnd, maar het had even goed op een 'heel ander punt kunnen beginnen. ïnherlijk was er de scheur aL "Het" was tenslotte een kwestie van levenshouding, meer nog een ethische-dan een dogmatische-en kerkrechtelijke crisTs." Ik geloof dat het hier in Amerika precies zoo is!
Er ligt over de Chr. Ref. Kerken, voor zoover ik er nu mee in aanraking kwam en er een indruk van krijg, door (hetgeen er in dien kring gepubliceerd wordt, een geest van zelfvoldaanheid en van arrivé-zijn, van verburgelijking en zelfgenoegzaamheid, die in vele opzichten herinnert aan wat we ook in Nederland gekend hebben in de jaren, die aan den oorlog vooraf gingen. Ik heb reeds eer in enkele indrukken vastgelegd welke gevaren m..i. deze kerken bedreigen; het is voornamelijk het gevaar van gehjkschakeling met het amerikaansche leven dat, voor zoover het nog religieus is, zich kenmerkt door een vroom getint humanisme en een onschriftuurlijken drang tot massa-bekeering, terwijl het eigen kerkelijk'leven in een grenzelooze oppervlakkigheid zich verstikt. Een uitbouw naar buiten en een uitholling; naar binnen.
Deze gevaren heeft Ds Hoeksema reeds jaren geleden onderkend en zijn reactie hiertegen openbaarde zich voornamelijk in zijn oppositie tegen de leer der gemeene gratie. Hij zag, dat de antithese, die er bestaat tusschen kerk en wereld, in Amerika vervlakte en zijn opereeren tegen de leer der gemeene grajae moet tegen dezen achtergrond gezien worden wil men iets van zijn strijd begrijpen. Dat begon nu meer dan twintig jaar geleden. En wanneer men nu van nabij kennis maakt met deze kerkengroep, bespeurt men, dat deze keir-cn een ei^en kara: kler en een eigen stijl zijn gaan vertoonen, d"j z'.eh dicht aansluiten bij de positief gereformeerde kerken in Nederland. Dat komt uit zoowel in de prediking als in de kerkelijke liturgie. De Prot. Ref. Xerken hebben zich geheel vrij gehouden van de amerikaansche invloeden van methodisme, arminianisme en een zich vergapen aan een soort Uturgie, welke niets anders dan een innerlijke holheid en leegheid moet camoufieeren.
Wij weten, dat we het niet in alle dingen met deze kerken eens zijn. Zij hebben nog weer een andere Verbondsopvatting dan wij hebben, een Verbondsopvatting die als ik het goed zie, ook alweer alleen te begrijpen is tegen den achtergrond van een amerikanisme in het kerkelijke leven. Het verklaart zich alles uit een diep hartgrondig verzet tegen den amerikaanschen geest, die in bijna alle kerken van Amerika is doorgedrongen.
De eigenlijke worsteling van de Prot. Ref. Kerken is de vurige begeerte om te behouden wat de Kerk heeft aan rijkdom van diep gereformeerd en daarom Schriftuurlijk leven.
Ik heb dan ook, voor zoover ik nu met deze kerken in aanraking kom, den indruk gekregen, dat het ook onder de gewone kerkleden leeft. Men weet wat men belijdt en kan er over praten. Ik mis hier de verburgelijking en de zelfvoldaanheid «i de geestelijke slaperigheid. Het beflioeft ook niet te verwonderen, want deze menschen hebben den stroom en den wind tegen. Zij vormen slechts kleine groepen en moeten zich een zeker isolement en verachting getroosten. Het is niet gemakkelijk om Prot. Geref. te zijn. Het is dan ook niet zoo, dat zij zich los gemaakt hebben van de Chr. Ref. Kerken uit lust tot scheurden. Behalve dat zij in de uitzetting van Ds Hoeksema en anderen, een groot onrecht zien, zijn ze overtuigd, dat het behoud van het gereformeerde leven voor henzelf en hun geslachten deze losraaking eischt.
Natuurlijk dreigen ook hier gevaren. Ik geloof, dat men in den kring van Prot. Ref. Kerken die gevaren zelf ook wel ziet. Zoo licht is men geneigd, onvolmaaktén die we zijn, tot een zekere eenzijdigheid te vervallen, en b.v. uit angst voor arminianisme en uitvlakking der antithese, tot een zekere eenzijdigheid te komen, die in haar consequenties ook niet aanvaard mogen worden.
Maar ik geloof, dat men in dezen kring dit zelf ook inziet.
Diep te betreuren blijft het, dat men in 1924 Ds Hoeksema uitwierp. Hij is volkomen gereformeerd als de beste in Amerika. De Chr. Ref. Kerken hebben zich zelf er groote schade door berokkend. Zij konden dezen man niet missen, hij zag gevaren die zij zelf blijkbaar niet zagen en waarmee zij nu in toenemende mate krijgen te worstelen zonder dat zij voldoende gezonde tegenweer meer bezitten om er tegen in te gaan.
En wanneer ik nu, hier in het midden-Westen van het onmetelijk groote Amerika, in dit kleine „Amsterdam" van slechts enkele huizen, twee kerken zie, en deze weinige menschen vanavond in twee groepen gedeeld, zullen opgaan om het lijden en sterven van oilzen Heiland te gedenken, dan kan ik in deze scheur, die getuigt van de zonde der Kerk, toch tevens Gods genade aanvaarden, die over Zijn Kerk waakt en ook in deze afgelegen plaats, waar de majesteit van Zijn geweldige schepping 4ag en nacht Zijn eer verkondigt, nog tegenkrachten openbaren wil tegen den insluipenden geest van inzinking en verwereldlijking, die alle eeuwen door de Kerk belaagd heeft en in verval bracht, ook al doen deze tegenkrachten pijn voor het vleesch en snijden zij vaak dwars door gezinsverbanden en familiebetrekkingen heen. Kerkscheuring om de Kerk te behouden, het moge paradoxaal klinken, maar is het niet de wet der Kerk door aiUe eeuwen heen geweest? Op Goeden Vrijdag'scheurde het gordijn in den officieelen tempel, omdat men daar nog wel de sjTnbolen der Kerk angstvallig bewaarde, maar het WOORD, dat de symbolen verklaren moest, had verlaten. Door alle eeuwen heen is het sindsdien dezelfde zonde der Kerkhandeling geweest, die de Kerkgeschiedenis verklaren moet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 april 1947
De Reformatie | 8 Pagina's