S. P. Akkerman:„De Kunstenaar”. Bosch en Keuning N.V., Baarn.
BOEKBESPREKING
De weg naar het kunstenaarschap is lang en moeilijk. Niet elke aanleg voert uiteindelijk tot kunst, vooral niet als men niet aUe krachten inspant, elke gelegenheid om zich te. ontwikkelen benut, maar zich voort tracht te bewegen langs platgeloopen paadjes, vertrouwend op de toejuichingen en aansporingen van onbevoegden. Het einde zal dan zijn: bittere ontgoocheling en ondergang tenslotte, tenzij men door schade en schande geleerd, te rechter tijd zijn dwaling inziet en een eerlijk burgerbestaaii verkiest boven een onzeker en onwaardig kunstenaarsleven.
Deze moraal zou men kunnen putten uit (ten roman van Akkerman. Het is stellig zijn eersteling, want hij geeft te veel, zooveel, dat de lezer het nauwelijks kan verwerken. De schrijver heeft eerst getracht een los geschreven verhaal te geven, een reeks min of meer interessante gebeurtenissen. Priesche dorpsschetsen met soms humoristischen inhoud, niet erg fijn, maar toch wel typiscïi. Hij is op den duur echter onder den indruk gekomen van zijn eigen verhaal en moraal en zoo is het uitgeloopen op een roman, een kloek boekwerk van bijija driehonderd bladzijden.
Het verhaal speelt zich af in de eerste jaren van onze eeuw, den tijd van het opkomend socialisme in Friesland, en het meer en meer verdwijnen van de reciteerkunst — als men twee zulke ongelijksoortige grootheden in één adem mag noemen —. De hoofdpersoon maakt met beide kennis. Hij wordt ouderwetsch voordrager d.w.z. hij leert alleen héél aftandsche stukken en draagt die zoo , gevoelvol" voor, als hun inhoud vereischt èn hij bedankt er voor zijn kunst in dienst te stellen van het opkomend socialisme, dat hem wel wilde gebruiken, maar dan zonder godsdienst. Vooralsnog is de jongeman te ouderwetsch degelijk, om op zulk een goddeloos voorstel in te gaan. Hij blijft werken voor meer christelijk getinte vereenigingen, waar hij zoo weinig verdient, dat hij er niet van kan bestaan.
Is aanvankelijk de hoofdpersoon aardig vlot beschreven als een goede jongen, die een vers heel aardig, kan zeggen, maar die geen verstand van kunst^Jieeft, over het paard wordt getild door een wat opgewonden stiefvader en daardoor niet genoodzaakt flink te werken, deze soms heel levensware figuur uit een voordragerswereldje wordt ten slotte een slappe romanheld.
In plaats van een rustige, logische karakterontwikkeling, gebaseerd op een regelmatig zich ontwikkelend verhaal, geeft de schrijver ons oen filmische reeks van onsamenhangende geschiedenissen en tal van overbodige verhalen, waaruit ten slotte de jeugdige christelijke voordrager te voorschijn komt als een rasecht artist van het kermisgenre. "
Niet de drang, van het „kunstenaarschap", maar van het kimstenaarsleven, het vrije bestaan, blijkt hem te leiden. Hij wordt een zorgeloos hiiisvader, die elk rustig, verzekerd burgerbestaan opoffert voor een loopbaan, waarvoor hij niet deugt, naar hij zelf wel weet. Als de schrijver zich bepaald had tot zijn voordrachtskunst, het beste gedeelte uit het boek, met kennis van zaken beschreven, d£in was er een goed verhaal uit gegroeid. Nu heeft hij den voordrager tot artist laten verworden en is een lange lijst van mislukkingen noodig om het troostelooze en gevaarlijke van dit leven te teekenen. De ontwikkeling of verwording van deti christelijken voordrager van prijsverzen tot den zwakkeling, die principes en bestaan opoffert aan wat niets met zijn „kunst" te maken heeft, deed een roman ontstaan die ondanks de bekeering aan het slot, zeer onbevredigend is.
Er bestaat eenige overeenkomst tusschen den auteur en den hoofdpersoon. Beiden hebben te hoog gegrepen, hebben den langen weg naar het kunstenaarschap te snel willen afleggen en sajn daardoor mislukt.
Wanneer de schrijver zich meer gaat beheerschen, zal de spreuk: „Oefening kweekt kunst" hem heilzaam kunnen zijn, want hij is niet ontbloot van talent, evenmin als de hoofdpersoon uit zijn boek. De zwakke proef die hij aflegde, geeft daarvan bUjk. EJeu christelijke roman stelt zware eischen, moet behalve kennis van het gewone leven, ook aantoonen de alles doordringende kracht van het geloof. De ouderwetsche bekeeringsgeschiedenis moet tot het verleden gaan behooren en mag niet weer opgepoetst naar voren gebracht worden, evenmin als ouderwetsche prijsverzen. Het lot van Dirk, de moraal van den roman, geldt ook den schrijver.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 mei 1948
De Reformatie | 12 Pagina's