GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

MELCHIZEDEK (II) (ADVENT)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MELCHIZEDEK (II) (ADVENT)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

II. MELCHIZEDEK ALS PRIESTER.

Melchizedek was een priester des allerhoogsten Gods. Hoe heeft hij dat priesterambt bediend in zijn stad Salem en voor zijn volle? Op die vraag zullen we nooit het antwoord kunnen vinden, 't Is zelfs de bedoeling des Heeren, dat we daar niet naar zullen zoeken: „Zonder vader, zonder moeder ", laat dat alles rusten en zie alleen naar dat eene moment, dat Melchizedek het priesterambt aan Abraham bedient. En dan stelt de Schrift het priesterambt van Melchizedek tegenover dat van Aaron. De Christus zal priester zijn zooals Melchizedek' priester is geweest en niet zooals Aaron priester is geweest. Aaron is het een, Melchizedek is het ander; Aaron is zwak en onprofijtehjk, Melchizedek heeft kracht die eeuwig blijft. Het priesterschap van Aaron en dat van Melchizedek verschillen tot in den wortel. Het een verdraagt het ander zelfs niet; het een zal het ander te niet doen. We willen het groote verschil tusschen dit tweeërlei priesterambt nagaan.

Daarvoor moeten we antwoord hebben op de vraag: „Waarom is er een priester? " Het antwoord is dit: „Een priester is er voor bemiddeling om het heil Gods tot de menschen te brengen". Als we dat voor oogen houden zullen wij het onderscheid kunnen zien tusschen het priesterschap van Melchizedek en dat van Aaron.

Men vraagt bij een priester wel eens allereerst naar het offer dat hij brengt. Maar wij zien Melchizedek niet offeren. De Roomsch-Katholieken wijzen op brood en wijn die Melchizedek voortbrengt voor Abraham en noemen dat het offer. Maar Melchizedek offert geen brood en wijn. Melchizedek brengt brood en wijn aan om gaven uit te deelen totthet oefenen van priesterlijke barmhartigheid.

Wanneer wij bij een priester allereerst denken aan het zoenoffer, worden we verlegen zoowel met Aaron als met Melchizedek. Melchizedek brengt geen offers. Aaron wel, maar wat hebben de offers van Aaron ; iitgewerkt ?

Het zoenoffer is middel, geen doel. Als het doel bereikt iS; is het offer niet meer noodig. Het kruis van Christus is het altaar waar het grootste offer op wordt gebracht, maar ook dat offer was middel en geen doel. De bittere dood van Christus aan het kruis is een heerlijke gedachtenis, maar om het doel dat er mee werd bereikt. Dat wordt wel eens vergeten. Er wordt wel eens zoo gesproken over het kruis en zoo geroemd in het kruis, dat men het doel er van vergeet. Ik heb eens een Gereformeerd predikant dit hooren zeggen: „God heeft na den zondeval de wereld niet vernietigd omdat Hij het kruis wilde planten!" Dat was net de orde omgekeerd. God heeft niet de wereld behouden omdat Hij het kruis wilde planten, maar God heeft het kruis geplant omdat Hij de wereld wilde behouden.

Wat laat nu Melchizedek ons zien? Dit, dat het doel bereikt is! Daar is de zegen, daar worden de gaven uitgedeeld! Van het middel waardoor dat alles verkregen wordt, wordt bij Melchizedek niet gesproken. Melchizedek zegt ons niet alles wat van den Christus gezegd kan worden. Van het Lam dat geslacht wordt, en van den Priester die zich zelf ten zoenoffer offert, spreekt Melchizedek niet. Melchizedek laat ons slechts zien Christus den priester aan de rechterhand Gods, die zijn doel reeds heeft bereikt en nu zegen geeft van boven en zijn gaven uitdeelt. En zulk eeü priester hebben wij noodig. En daarom is Christus een priester als Melchizedek die zegen geven kan.

Én niet een priester als Aaron, want Aaron kan niet helpen. Wat een verschil tusschen Melchizedek en Aaron. Melchizedek gaat naar Abraham, toe. Dat doet Aaron niet! Aaron laat Abraham bij zich komen. Melchizedek komt in de tenten van Abraham met zegen: God woont bij zijn volk, God zelf is bij hen. Aaron laat den mensch bij zich komen. Maar als die mensch dan tot Aaron gaat, is het eerste wat die mensch moet hooren: „daar blijven staan! Nader niet tot het» heilige, want gij zijt onrein! Vóór gij tot het heUige kunt naderen moet er eerst verzoening worden gedaan! Bewaar de afstand!”

Van die afstand is er bij Melchizedek geen sprake. Als de priester Melchizedek komt, komt hij met vollen zegen als was er nooit wat geweest tusschen God en mensch.

Maar Aaron houdt de mensch op een afstand: de mensch is immers onrein en kan zoo niet tot God naderen. Maar wanneer die mensch dan in den nood van zijn ziel den priester Aaron vraagt: „Och priester, doe gij dan verzoening voor mij! Breng dan het offer dat mijn zonden wegneemt en mij weer brengt in Gods gemeenschap!" dan moet de priester Aaron antwoorden: „dat kan ik niet doen! Ik kan'u niet helpen!" We verstaan het, dat de apostel van het priesterschap van Aaron zegt, dat het zwak en onprofijtelijk is geweest. Het kan niet helpen.

Dat heeft David ondervonden toen hij in nood verkeerde. David heeft gezondigd. Nathan maakt hem zijn zonde bekend. David is niet blij. Zijn vrede met God is weg. Wat zal hij nu beginnen? Hij kan wel naar den Hoogepriester Zadok gaan en er met hem over spreken, maar Zadok kan hem niet helpen. Als Zadok hem helpen kon, zoomin voor Zadok als voor David zou er moeite te veel zijn om dezen gevallen mensch weer bij God in de gunst te brengen. Als God schapen en runderen ten offer wilde, David zou Zadok den hoogepriester aan het werk zetten met heel den priesterlijken staf en kudden van runderen zou hij naar het altaar voeren. Maar het zal niet baten. Het priesterschap van Aaron is zwak en onprofijtelijk. God wil geen offeranden. En David zucht: „Gij hebt geen lust tot offerande, anders zou ik ze geven; in brandoffer hebt Gij geen behagen”.

Een priester uit Aaron kan niet helpen.

Heeft deze priester dan heelemaal niets? Deze priester heeft wel iets. Deze priester heeft de troost dat er een andere priester zal komen, een priester van een andere orde die wel helpen kan, een priester van de orde van Melchizedek. Die priester zal niet roepen: „Blijf daar staan op een afstand en nader niet tot het heilige, want gij zijt onrein!" Die Priester zal zeggen: „Uw ongerechtigheid is verzoend! Hier is de zegen! God is met u!”

Van dien Priester spreekt God door David in Ps. 110. Maar Israël is van het geloof vervallen. Het heeft geen verlangen naar het doel waarvoor de priester er was. En daarom was het tevree met Aaron. En droeg het roem op Aaron; waar ter wereld was de priesterstand zoo goed georganiseerd als in Israël? En waar had men zulk een tempel? Dat kon allen volkeren tot voorbeeld strekken. Israël was er trots op en had er genoeg aan, omdat het den zin ervan niet begreep en ook niet wilde begrijpen.

Toch is die groote Priester gekomen, de Priester naar den regel van Melchizedek. Hij komt met zegen en deelt de gaven uit, zooals Melchizedek, zijn ambtsdrager. Hem heeft afgebeeld. Toen had Aaron zijn taak vervuld. Aaron kan gaan. En niemand nam het werk van Aaron over. Aaron heeft niet meer gedaan dan gezegd: „Hij zal komen. Ik kan u niet helpen, maar Hij zal komen die helpen kan!" Toen Hij er was zweeg de stem van .Aaron voor altijd. Hij was er immers! Wat heeft men dan nog te zeggen dat Hij komen zal? Maar de stem van Melchizedek bhjft klinken eeuwig door. Want Melchizedek heeft gezegd: „Hij is er! Hier zijn zijn zegeningen! Hier zijn zijn gaven!" Die stem zwijgt niet! Die stem blijft eeuwig klinken, omdat eeuv/ig de groote Priester er zal zijn die eeuwig zijn gaven uitdeelt.

Melchizedek is heel anders dan Aaron. Niet omdat Melchizedek niet alleen priester was maar ook koning en Aaron alleen maar priester. Melchizedek was niet Aaron plus nog wat meer; ook niet Aaron plus ftog vrij wat meer! Aaron was het een, en Melchizedek was het ander; en dat ander van Melchizedek deed op den duur het een van Aaron te niet.

De groote Priester naar de ordening van Melchizedek is er. En Hij is zoo, als Giod door Melchizedek ons Hem heeft laten zien. Hij is ook nog meer. Hij is ook Koning, en ook Profeet, en als Priester heeft Hij ook iiet offer ter verzoening gebracht. Maar van dat alles spreekt Melchizedek niet. Melchizedek spreekt ons alleen van den Priester, en van den Priester alleen maar zoo als Hij zijn doel reeds heeft bereikt en plaats gemaakt heeft voor God bij den mensch. Door dezen Priester is de tabernakel Gods bij de mensehen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

MELCHIZEDEK (II) (ADVENT)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's