GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

CHRISTUS: DE ZOON DAVIDS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CHRISTUS: DE ZOON DAVIDS

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En Jozef ging ook op tot de stad Davids omdat hij uit het huis en geslacht van David was". Lucas 2 : 4.

Ja, dit alles staat er van Jozef. Maar het staat in Lucas 2. Het staat in den Bijbel. Dat wil zeggen: wij mogen iets weten uit de levensgeschiedenis van Jozef, omdat God ons wil openbaren de geschiedenis van Jezus Christus.

Die weg, dien Jozef gaat van Nazareth naar Bethlehem, dat is het laatste stuk van den Oud-Testamentischen adventsweg. Aan het einde daarvan wordt in de geboorte van Christus Gk)d geopenbaard in het vleesch.

En in verband daarmede wordt alles wat er van Jozef gezegd wordt nu belangiijk. Ook dit: dat hij uit het huis en geslacht van David was. Dat mogen wij van Jozef weten omdat wij het van Christus moeten weten, dat Hij m de wereld komt naar het Woord dat over Hem gesproken is, dat is ook naar het Woord dat Hij komen zou in de lijn van Davids Koningsgeslacht.

Wat legt de Schrift daar in het algemeen een sterken nadruk op, dat de Christus „de Zoon van David" is. In de profetieën is dat zoo: die profetieën openbaren het, dat het huis van David in den Christus tot nieuwe glorie komen en een onvergankelijken luister ontvangen zal. En in de Evangeüën is dat zoo: die wiUen verhalen van den Zone Davids, die Koninklijk met Zijn Woord en met Zijn macht het leven beheerscht. Al doet Hij dit dan op Zijn manier; en niet op de manier zooals m.enschen het van een Messias uit het huis van David soms wel verwachtten.

En in de Openbaring van Johannes spreekt Christus Zelf ook van Zijn verbondenheid aan het huis van David. Noemt Hij Zichzelf daar niet „de wortel en het geslacht Davids”.

Zoo zijn (ie Schriften van den Naam van Christus, Die uit hét huis en geslacht van David is, vervuld.

En zoo is het ook in de „Kerstgeschiedenis". Hoe vele malen komt de naam van David niet voor in de eerste hoofdstukken van Mattheus en Lucas. Maar dan altijd in verband met den Christus, Die in Bethlehem - geboren wordt, in de stad Davids.

En om te beginnen zullen we daar nu' op letten dat er van Bethlehem gesproken wordt als van de stad Davids. Dat is in het Oude Testament anders. Wanneer daar gesproken wordt van de stad Davids, dan is dat de Sions-burcht m Jeruzalem. Dan is dat Davids residentie. De plaats waar zijn troon stond. Zoo is het in het Oude Testament. Zoo is het rondom David zelf.

Maar als de Christus geboren wordt dan wordt

Bethlehem de stad Davids genoemd. Want de Christus, ja. Hij wordt geboren uit het huis en geslacht van David, maar dat wil niet zeggen dat Hij één van Davids „opvolgers" zal zijn. Er wordt bij de geboorte van Christus maar niet herinnerd aan Davids residentie. Dat die weer bezet zal worden. Maar de geboorte van Christus wijst terug naar Davids verkiezmg. Naar zijn verkiezing tot het Konmgsambt. Die verkiezing werd aan David geopenbaard in zijn zalving ia Bethlehem. In Bethlehem, daar begon het. Waar David tot koning gezalfd wordt, daar was de Christus Die Zich in David een type formeerde. Waarvan Hij — Christus — de vervulling in Zichzelf openbaren zou.

Daarom, wanneer Bethlehem in Luc. 2 „de stad Davids" genoemd wordt, dan zegt ons dit ook dat de Christus opkomt in het huis en geslacht van David; G-iod trekt een Ujn door; maar het zegt ons tegehjk, dat de Christus maar niet een „herhaUng" van David zal zijn, maar een vervulling. Het wordt óók anders dan het bij David was. Zóó anders, als de persoon anders is dan de schaduw die hij van zichzelf vooruit werpt.

En wat beteekent dit „anders-zijn"" dan voor een kerk-volk waarover David eens koning was en waaraan in de lijn van Davids Koningshuis de Christus geschonken wordt, geboren in de stad Davids? Om dat te zien moeten we ons uit de Schrift maar laten onderwijzen over de beteekenis van Davids koningschap.

En dan willen we nu slechts op dit ééne letten, dat het aan David gegeven was om zijn volk rust te mogen geven van zijn vijanden. Dat is de heerüjkheid van Davids koningsgeschiedenis geweest. En daarin was Hij Gods geschenk in Zijn verbond met Zijn volk.

David mocht zijn volk rust geven van zijn vijanden. I

Maar daar heeft David ook voor moeten strijden. In een oorlog op alle fronten. Terwille van den vrede voor zijn volk, heeft David den strijd niet mogen ontzien. Door de onrust van den strijd heen, heeft hij rust mogen verwinnen voor zijn volk.

Dat is er in Davids leven geweest. Dat volgde-uit zijn verkiezing tot het koningsambt.

Maar in dit alles Vas de Christus nu. Die Zich in

David een type geformeerd had. Om datgene wat in Dte-vid aan een kerk-volk geschonken was in Zichzelf tot vervulling te laten komen en tot volkomenheid te brengen.

En als deze Christus dan geboren wordt in de stad Davids, dan komt Hij om aan Gods verkiezing van het huls en geslacht van David haar volledig effect te gaan verleenen. Ook daarin, dat Hij komt ord aan Zijn volk een volkomen rust te schenken van al zijn vijanden. Hij zal het zijn die het volk Gods zal inleiden in de volmaakte rust. In de eeuwige rust. Hij zal alle vijandschap definitief verbreken. Den vrede zal Hij in volkomenheid bewerken. Hij zal den vrede tot een. eeu-Kdgen vrede maken.

Dat zal de Christus doen. En daarin zal Hij Davids groote Zoon zijn. Uit het huis en geslacht van David, ja, maar toch ook anders dan David.

Maar om dien vrede te kunnen bewerkeii, om die rust te kunnen schenken, zal ook Hij moeten strijden. En ook die strijd zal bij Hem tot zijn volheid en tot zijn volkomenheid geraken. Hij zal den allesbeslissenden oorlog voeren. Den heiligen oorlog. Den oorlog van dien God, Die vijandschap gezet heeft tusschen het zaad der vrouw en het zaad der slang en Die gezegd heeft dat het zaad der vrouw het zaad der slang den kop vermorzelen zou.

Dien strijd zal Hij strijden. Dien oorlog zal Hij niet ontzien. Het g e e s t e 1 ij k strijdperk zal Hij betreden. Het eenige waarop de waarachtige rust en den eeuwigen vrede verwonnen kan worden.

Ook in dien strijd zal Hij Davids grooten Zoon zijn. Uit het huis en geslacht van David, ja, maar toch anders dan' David.

En aan dit alles zullen we nu moeten denken, wanneer de kerk een kerstfeest - vieren - wil. Dit zullen we van den Christus, Dien we uit Luc. 2 leeren kennen, moeten gelooven.

Hij is de groote Stijjder Gods, Die door den strijd heen de ware rust verwerven-zal.

Dat Kind in de kribbe komt in verband met en ter--sville van dèn heiligen oorlog die in Gods Naam en naar Zijn wil in de geschiedenis van deze wereld gestreden moet worden.

Dit Kind draagt den ernst en de crisis der antithese mee. „Ik ben niet gekomen om den vrede te brengen, maar het zwaard”.

Hij gaat Davids strijd, Davids oorlog totaal maken. Over heel de wereld en in alle verbanden en in alle situaties.

En wanneer er dan in den nacht van Zijn geboorte engelen komen en met een machtig geluid over die wereld waarin Christus geboren 'is een „vrede op aarde" uitroepen, hebben die engelen zich dan niet vergist? Neen, dat hebben zij niet! Want die engelen verkondigen een vrede die er met den geboren Christus meekomt voor de „menschen des welbehagens". Voor de menschen voor welke God in Zijn welbehagen door den Christus een - vrede bereiden komt. Een vrede voor de kerk.

Dat is piet een vrede tusschen de Kerk en „de wereld”.

Want in de verhouding tusschen de kerk'en „de wereld" draagt deze Zoon van Da-vid juist den strijd in.

Daar willen we aan denken wanneer er ook rondom een kerstfeest zooveel verdoezeld wil worden van de geestelijke tegenstellingen die den strijd van Davids grooten Zoon beheerschen.

Die strijd gaat door. Op alle fronten. Het Kind in de kribbe is strijdend Zijn weg gegaan naar Zijn troon. Niet in Davids residentie. Maar in den hemel. En vanaf dien troon gaan de proclamaties tot den heiligen oorlog door. De tegenstelling blijft uitgeroepen tusschen Jeruzalem en Babyion. Tusschen wat uit den Geest is en wat uit het vleesch is. Tusschen reformatie en revolutie. Tusschen gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid. Tusschen trouw en ontrouw.

En de kerk die rondom het kerstfeest, het evangelie van de geboorte van Christus opslaat, zal wèl doen i om daarop acht te geven.

Zij toone zich bereid tot de vemieiiwde geloofsbezinning op haar eigen strijd. In de verwachting van den grooten vrede die door den strijd heen komende is.

Want Davids groote Zoon zal nog eenmaal komen. Als de Overwinnaar in den geesteUjken strijd. Dan zal . Hij het openbaren dat Hij de waarachtige rust, den eeuwigen vrede verworven heeft en schenken zal.

De Strijder Gods zal blijken te zijn de Vrede-vorst.

Uit het huis en geslacht van David.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

CHRISTUS: DE ZOON DAVIDS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 december 1948

De Reformatie | 8 Pagina's