PSALM 3
(Vertaling N.B.G.)
Hoe groot is, HEER, 't getal van hen, die in [mijn val met Hoon mij overstelpen. Hoe zeker zeggen zij^. die opstaan tegen mij: God wil hem niet meer helpen. Maar Gij, mijn rots en eer, dekt als een schild [mij, HEER,
Gij hebt mijn hoofd verheven. Hij, die in Sion woont, op heil'ge hergen heeft mij gehoor* gegeven. troont,
'k Lag neder en ik sliep, want als ik luide riep dan wilde Hij mij schragen. Mijn vijand is vergaan, ja, die mij tegenstaan hebt G' op de kaak geslagen. 'k Ontwaakte zonder klacht: de HEERE is \mijn kracht,
tienduizend zal 'k niet tellen. Hoe hoog de haat ook rees, ik heb voor hen [geen vrees, die rondom mij zich stellen.
Sta op, mijn God en HEER'. Gij wierpt [boozen de neer,
verbrijzeld zijn hun tanden. Verlossing is van U, zij, HEER', uw volk [dan nu
de zegen uit Uw handen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 juni 1949
De Reformatie | 8 Pagina's