GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Oecumenisch interview met Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oecumenisch interview met Christus

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice,

Natuurlijk ben je al vaak geïnterviewd over de brandende kwestie van het Interview, het „gesprek", het gesprek der „kerken", ook: op oecumenische basis. Ben je er vóór, dan ben je een vriend van den wereldvrede, want die hangt aan een gesprek. En trek je een bedenkelijk gezicht, dan Hg je eruit.

Ik hoorde, dat je wel eens met de kwestie In de knoop zit. Dat vind Ik fijn. Het Is beter er over te tobben, daji er over te dazen.

Want wij zouden de kluts wel heelemaal kwijt zijn, als wij tegen oecumenisch christendom, of tegen een oecumenisch verband van kerken waren. Zoo Iets ware zelfmoord, omdat v/e al lang In de oecumenische kerk zijn. We zitten immers in de kerk, die zich vrijmaakte van de zonden der oecumenische kerk, die destijds tegenover de , , grieksche" kerk volhield: niet jullie, maar wij zijn katholiek, of oecumenisch, of algemeen. Toen zei de paus, dien onze vaderen veel te lang hebben laten zitten: jullie worden uitgebannen. Later draaide hij zijn volgelingen een loer, en zei toen (over onze eindelijk weer ontwaakte vaderen sprekende): jullie zijn weggeloopen. Maar de vonnissen liggen er nog. Welnu, die vaderen hebben toen hun oude basis hernomen: de oecumenische belijdenissen. Die hebben ze — omdat er zooveel kinderkapers op de kerk-kust bleven opereeren, verduidelijkt, en dus écht geïnterpreteerd, in óók ónze belijdenis. Daar hebbeu wij geen enkel niemendalletje aan toegevoegd, en dus zijn we weer van het nlet-oecumenische leeren en prevelen en bekruisen en hlërarchiseeren vrij gemaakt, in 1517, en in 1834, 1886, 1944, en zijn dus oecumenisch gebleven. De N.C.R.V. zal je niet Vragen, o nee. Maar als ze je zou Inviteeren voor een nieuwsbulletin na het A.N.P., dan mocht jij je uitzending beginnen met de woorden: „En hier volgt het katholiek meuws".

Katholiek is: algemeen.

Dat moet je nooit je laten afnemen. Het, scheelt soms maar een gekloofde haar, en je trein is ineens op een sectarlseh spoor gerangeerd. B.v. door een vélsche binding. Dat is nog pas velen van onze naaste familie overkomen; toen de trein den wissel voorbijgereden was, hebben ze iedereen, die ontdekte, dat het spoor verkeerd was, en toen zei: je mag ons met met een pistool in den rug dwingen de locomotief te bedienen op dat valsche spoor, uit den trein gezet. Wij hebben de reis toen voortgezet naar de oude dienstregeling en op het daardoor aangewezen spoor.

En nu we sedert twintig eeuwen oecumeiïische pinksterlasten dragen, behooren we, dacht ik, over heel de wereld heen bereid te zijn tot verantwoordmg. Klaar te staan voor mtervlews. Open te staan voor overleg met allen, die óók leven uit het geloof van onze fijn-oeeumenische belijdenis-inhouden. Want we hebben geen zaakje. Maar Christus heeft de Zaak. De Causa Christi ligt er nog altijd sinds Golgotha en Pinksterfeest, stads Geneve en Ulrum, sinds Amsterdam en Bergschenhoek.

Je mompelt misschien een protestje, en zegt: die laatste zinnetjes zijn wat simplistisch. Geneve en Bergschenhoek — ik hoor je 'n beetje sissem.

Kalm aan, amice, word niet venijnig. Sneek is kleiner dan Wittenberg en Utrecht van 1944 kleiner (zakelijk) dan het Geneve van Calvijn. Maar in Bergschenhoek was meer volk dan in Worms. En verder komt het maar op de papieren aan, die ergens gewisseld worden. Het belang van een plaats hangt niet aan de ponden der paperassen, doch aan de imponderabilia der papieren. En het belang van jouw en mijn woonplaats hangt aan het lezen der papieren, niet aan het roepen: sjonge, sjonge, wèt een verkeersagenten.

Ze willen je wel eens wijs maken, dat jouw vrijgemaakte volkje geen knip voor den neus waard is — zooveel procent — en dan nog maar ta 'n klem landje — zonder al die heidenen en mohammedanen van de koloniën. Als ik de lul zóó hoor praten, moet ik altijd denken aan dien professor van de Vrije Universiteit, die eens uitrekende: de eenlge gereformeerde umversitelt over heel de wereld In het eenige land, dat nog het onvervalschte calvinisme kent en aan 't werk ziet. Nou dan! Als het ta dat land mis gaat — b.v. met dien professor, want die deed mee in '44 — dan gaat dat de oecumene aan — volgens zijn redeneering. En als jij in vrees en beven het dan weer g'óed doet, (niet: „het eens goed zegt", maar: goed dóet) — nu dan gaat dat ook de oecumene aan. Het zoutvaatje is het kleinste onder de vaten. Maar als dé, é, r de boel smakeloos wordt Er zijn meer goudmijnen dan zoutmijnen, geloof ik.

Als je dus 'n beetje bedaard bent, wou ik je voorstellen, samen eens Joh. 12 op te slaan. Je vindt daar 'n reportage over een aanvraag van een interview op internationale basis, een gesprek, op oecumenische basis, Nee — niet van dit laatste woord kopschuw worden, want dezen keer is het aan de geometrie ontleende woord basis eens in zijn geometrische sfeer gelaten. Basis heeft dezen keer niets te maken met papieren-en-formules-en-statuten, . maar alles met kilometers. Het waren Grieken, die een interview aanvragen met Hem, die volgens jouw geloof Zondag bij je in Je kerk zal zijn. Die Grieken hadden belangstelling voor onzen Meester. Zij waren gekomen naar Jeruzalem. Dat was toen oecumenisch contact. Het Hellenisme doortrok de Joden. En Phllo, (heb je ' mijn laatsten brief gelezen? ) Phllo, de jood, deed alles voor de U.N.E.S.C.O. van dien tijd: de éénheid van cultuur en religie en geschledbesohrijving.

Die Grieken waren zeer geïnteresseerd voor het fenomeen der joodsche religie. En ook voor den als een magneet op de massa werkenden profeet — of filosoof? , of politicus? of socioloog? — uit Nazareth. Ze wilden Hem interviewen.

De Griek zoekt wijsheid. En zijn ideaal is de schóóne mensch. De ongebrokene. Liever een bloelende lotus in een sierpot, dan een verrotte tarwekorrel onder den grond.

En nu de Heiland? Je bent naar den afloop van het interview benieuwd? Hoe het was? Hoeveel persfotograf en (zou je vandaag vragen) ? Hoe lang het duurde ? De onderwerpen ?

Stil, je krijgt een koudwaterbad. Er wordt geen woord van verteld, hoe het met dat interview is afgeloopen. Niet eens hoor je, of het wel is doorgegaan. Het eenige wat je hoort is dit: de Heiland erkent, dat de vraag om oecumenisch contact Hem (en ons) aangaat. Hij is ontroerd. Hij komt naar het punt waar Hij wezen moet. „De eilanden" móesten immers geschenken brengen? Een fillstijn, tyriër, moor waren immers mèt hun gespreksstof ook de zangstof van het kind van Maria, dat al op twaalfjarigen leeftijd de theologen paf liet staan?

Maar Hij doet nu vóór alles één noodzakelijk ding. Hij zegt precies waar de gespreksstof voor alle oecumenische contacten in gegeven is. En dan met voor rangschikking op de lijst der disputabéle dingen, doch voor de vordering van oecumenische onderwerping aan die ééne aan Israël en niet aan de Grieken toebetrouwde openbarings-, d.w.z. gezAgs-waarheid. De gespreksstof voor discipelen — nummer één — en verder voor Joden en Grieken is niet : de fijne lotusbloem, doch het verrotte tarwegraan. Het stervende tarwegraan, dat tot ontbinding overgaat, dat alleen brengt vrucht. Hij verkondigt zijn eigen kruis. En ook het onze, vrucht van 't zijne.

En toen kwam er die Groote Stem, die voor alle Joden een teeken was dat God sprak. De Stem klonk. Dat beteekende zooveel als: amen. Maar dan van Boven. God zei: Kóó is het —• geen sierlijke, mooie — griek.sche jongeling — het spollimsch Ideaal. Maar de gekruiste Borg. Die moet onder den grond.

Dat was net zoo'n , , ergerlijke" preek als die van Joh. 6. Toen zijn ze ook bij drommen weggeloopen. De preek over het „opeten van zijn lichaam". Ze zeiden: foei! Nu, het was ook om foei te zeggen. Want: menschenvleesch eten, dat kent de bijbel verder alleen maar als voltrekking van helschen goddelijken vloek. De rijken van Jacobus .'S. De hoer van Openb. 17. De oecumenische goddeloozen van Openb. 19. Kijk zelf maar na. Foei — Jezus van Nazareth zei ook ronduit: ik moet onder den grond en onder den vloek.

Hoe het gegaan is? Met dat Interview? Het is ons niet eens verteld. Een poosje later lag de Meester onder den vloek en onder' den grond — en neergedaald ter helle. En Philo gaf in Alexandrië heel mooi college.

M£iar jij weet nu — aan welke gespreksstof èlk oecumemsch contact gebonden is. Laat je maar interviewen. Maar dan niet om dat thema te benaderen. Maar om daarmee te verbinden en te scheiden. Want anders hoor je allemaal stemmen. Behalve de Stem Dag, beste kerel.

Je ADOLPHUS VENATOR.

P.S. Een vriendelijk lezer heeft de redactie op den vinger getikt. Mijn brieven aan jou zijn van harentwege genummerd. De nummering evenwel deugde niet, schreef de lezer. Want ook in het éérste nummer na den oorlog — 6 Juli 1945 — was ik, Adolphus, weer op het appèl geweest — met nr 12. Hij blijkt gelijk te hebben — v/elbedankt. En nu komt er nog meer los: ur 13 verscheen 13 JuU '45, nr 14 (20 JuU), nr 15 (27 Juli), nr 16 (3 Aug.), nr 17 (17 Aug.).

We moeten dus de nummers veranderen: juffrouw Bremer 18, Castellum 19, Jodenstreek 20, Interview 21. Wat zeg je me nou van zóó'n redactie ? ADOLPHUS VENATOR.

Peccavi. (Redactie).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 december 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Oecumenisch interview met Christus

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 december 1950

De Reformatie | 8 Pagina's