DEUTERONOMIUM 32 : 13b—20.
(Staten-vertaling)
Den vollen oogst der velden mocht hij eten en honing winnen uit de harde rots, 't gesteente heeft hem olie toegemeten, de rijkdom van zijn kudden was zijn trots. De schapen, die in 't vruchtbaar Basan weiden, de zwaarste tarwe heeft God hem geschonken, in melk en druiven kon hij zich verblijden, hij heeft hun bloed, den reinere wijn gedronken.
Maar Jeschurun liet God, zijn Maker varen, i) want toen hij vet werd sloeg hij achteruit, ja, hij wiens deel al Gods beloften waren, heeft, tegen Hem, zijn rots en heil gemuit. Gods ijver zal met zijn gerichten naad'ren, hun gruw'len deden 's HEEREN toorn ontbranden. Want nieuwe goden, onbekend den vaad'ren - ja, duiv'len gaven zij hun offeranden.
Gij hebt den rotssteen, die u droeg vergeten. God, die u baarde, hebt g'o volk, veracht. Zijn zonen en zijn docht'ren zullen 't weten, dat Hij versmaad, wie duiv'len offers bracht! Hij zeid': Ik zal mijn aangezicht verbergen en Ik zal zien hoe Isrel's eind zal wezen, van dit geslacht zal Ik geen trouw meer vergen, geen druiven zal Ik van hun distels lezen.
1) Of: Maar hij, die recht was, liet zijn Maker varen, Melodie: Beza, les Saincts Cantiques, 1595.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 februari 1951
De Reformatie | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 februari 1951
De Reformatie | 8 Pagina's