DE „TRIOMFREEKS”
LITERATUUR EN KUNST
De „Triomfreeks" ging haar derde jaargang in. Wij ontvingen de roman: „IK GELOOF JE", geschreven door Rob Sterkenburgh.
In verband met deze nieuwe roman en zijn verschijning in deze boekenreeks, willen we graag iets zeggen over de boekenreeksen in het algemeen.
Want dit is niet van belang ontbloot. We betwijfelen of ons volk er wel enig idee van heeft hoe het daar mee staat. Welnu, we kunnen rustig spreken van een romanindustrie. Er bestaat zeker geen ander land in de wereld, waar, naar verhouding, zoveel boeken worden geschreven en dus ook gelezen als in ons land. Om maar bij de christelijke uitgevers te blijven. Er zijn, voor zover ons bekend, niet minder dan vijf uitgevers, die een serie aan de markt brengen van minstens vier boeken elk. Dat zijn dus twintig romans per jaar. We weten niet in hoeverre nu ook deze Triomfreeks gerekend wil zijn bij de christelijke series. Er zitten wel christelijke auteurs tussen, zoals Aart Romijn, Rie van Rossum e.a. Wat ons tot verbazing brengt is, dat deze serie uitkomt met minstens tien romans per jaar. De abonné's moeten hier minstens vier romans uitzoeken, willen zij de boeken goedkoper krijgen. Maar in elk geval komen er tien boeken per jaar in deze serie aan de markt. Dat zijn er dan dus dertig per jaar in totaal. Nu zwijgen we maar van de boeken, die buiten deze series los aan de markt komen, ook van persen van christelijke uitgeverijen. Dat wil dus heel wat zeggen. Het zegt ons in ieder geval, dat ons volk een lezend volk is. Een poosje geleden is er een onderzoek ingesteld naar de boekenomzet in de verschillende landen. En daarbij bleek dat Nederland inderdaad aan de kop staat en' b.v. naar verhouding ons volk tien maal meer boeken koopt dan de Amerikaan. En deze cijfers zijn nog niet eens absoluut te nemen, want we kunnen er zeker van zijn, dat de leesbibliotheken in ons land zich in een frequentie mogen verheugen als deze nergens ter wereld genieten.
Op zichzelf mogen we ons in dit feit verheugen. Evenals we er ons in verheugen mogen, dat via deze boekenseries, het nederlandse boek nog zo spotgoedkoop aan de markt kan komen.
Deze series hebben een plaats in ons volk gekregen. En zij hebben zeker recht van bestaan. We weten wel, dat er nogal eens de neus voor opgehaald wordt en de echte boekenliefhebbeir zeggen zal: ik wens zélf mijn boeken te kiezen en laat dit niet aan een uitgever over. Een standpunt, dat we begrijpen kunnen. Maar we hebben hier rekening te houden met het feit, dat de grote meerderheid van ons volk, wanneer zij geen gebruik van deze series kon maken, niet tot een goede keuze zou kunnen komen en ook niet over een beurs zou beschikken om het veel duurdere boek regelmatig te kopen.
De praktijk wijst dan ook uit, dat deze boeken er in gaan.
Maar nu de keerzijde van de zaak.
Het is gebleken, dat de oplagen van deze series na de oorlog een omvang gekregen hebben, die vèr uitreiken boven wat deze vóór de oorlog geweest zijn. We staan hier voor precies hetzelfde verschijnsel als b.v. met de geïllustreerde weekblad- en dagbladpers. En met de pers niet alleen. Met de christelijke radiovereniging staat het precies zo.
En daar ligt nu het gevaar. Om dit terrein te behouden en nog uit te breiden zijn we het veel meer in de breedte dan in de diepte gaan zoeken. De grote oplagen moeten het „doen" en daarom moest de inhoud der boeken zich gaan aanpassen bij wat wel eens genoemd wordt: „de grootste gemene deler". En zo kunnen we naast een werkelijk ontzagwekkende groei in de oplagen, tegelijk constateren een vervlakking van de inhoud.
En dit zal ons tot voorzichtigheid moeten manen. Wie zo hier en daar in de boekenkastjes van onze mensen eens rondEuuffelt, komt ze telkens tegen, de bandjes uit een der christelijke series, en nog maar steeds afgaande op dat „christelijk" worden deze romans zonder reserve in de gezinnen geïmporteerd. Wij geloven, dat het tijd wordt, dat we critisch gaan staan tegenover het boek, dat ons huis indwarrelt.
Want — en we geloven, dat ook dit onder ons nog veel te weinig gezien wordt —• het boek is een geweldige macht in ons leven. Vooral als we nog jong
zijn. In het boek worden we geconfronteerd met de levens- en wereldbeschouwing van de auteur, met zijn visie op de Schrift en de belijdenis en de kerk en de ethiek en noem maar op. En de wijze waarop hij zijn visie ons bijbrengt is van een sterk suggestieve aard. Hij brengt ons mensen van vlees en bloed voor de geest, mensen, die handelen, lijden, spreken en denken. Het zijn geen abstracties, waar de lezer mee te doen krijgt, maar realiteiten, die hij ondergaat, en waarvoor hij voornamelijk in de opkomst van het leven, een zeer ontvankelijke periode dus, vaak volkomen open staat.
Het boek, in romanvorm gebracht, heeft dan ook in de geschiedenis vaak een grote rol gespeeld in het bevruchten, leiden en beheersen der geesten. En dat doet het vandaag nóg.
Het zal daarom zaak zijn, dat onze mensen, die aan de pers werken en telkens met recenseren van boeken te maken krijgen, we denken b.v. aan onze kerkboderedacteuren, zich doordringen van de verantwoordelijkheid van dit werk, zodat deze rubriek nu ook eens een serieuze rubriek gaat worden, waar de lezers wat aan hebben. Dat behoeft werkelijk nog niet eens een „kunsf'-rubriek te zijn (hoeveel boeken zijn er tenslotte, ook in het moderne kamp, die waarlijk „kunst"uitingen zijn? ) maar we zijn al een heel eind op weg, wanneer de lezers te weten krijgen of een boek waarlijk een „christelijk" boek is, d.w.z. een boek, waarin alle dingen op hun juiste plaats staan, gemeten met de maatstaf van het Woord des Heren.
Wanneer we ons deze vraag gaan stellen, kunnen we al direct van dit boek in' de Triomfreeks zeggen, dat we hier niet met een christelijke roman te doen hebben.
Wanneer de jonge boer Gijs, uit de gevangenis ontslagen is, gelooft niemand op het dorp hem, wanneer hij zegt, dat hij onschuldig gezeten heeft, en ze verklaren hem eigenlijk voor onnozel, behalve één vrouw, een boerin, die dan ook na veel wederwaardigheden met hem trouwt. Na veel wederwaardigheden, want, ofschoon de boerin er op aandringt te trouwen en zichzelf feitelijk aanbiedt, wil de jonge boer zich eerst rehabiliteren en voor de "hele dorpsgemeenschap zijn onschuld aan de brute mishandeling bewezen zien. En dat gebeurt natuurlijk.
Er zitten in dit boek goede fragmenten. De mentaliteit van de polderbewoners is soms raak getypeerd. De auteur kan ook boeiend vertellen. Maar overigens draagt dit werk nog heel sterk de last van jeugdwerk, weinig beheersing, te felle kleuren en een teveel aan cliché's.
Van een christelijke levensgedachte is er in dit boek echter geen spoor te vinden. Er komt natuurlijk wel een domineesfiguur in voor — in welke roman ontbreekt die tegenwoordig? zou men kunnen vragen — maar hij hangt er een beetje bij, precies als de dokter, die op het noodzakelijke moment even achter de coulissen te voorschijn treedt om zijn Vroordje te spreken. En dat woordje is dan nog mis ook. De Kerk heeft volstrekt geen betekenis in dit boek en van een christelijke ethiek is in het leven dezer mensen geen spoor te vinden. Het zijn levens vol zelfhandhaving, persoonlijke trots en ongebrokenheid.
Voor de uitvoering van de boeken in deze reeks hebben we niets dan lof. Al de boeken in deze serie zijn in dezelfde band, teer wit met goud-opdruk, sober en smaakvol. Bovendien in een uitstekend getekend stofomslag. Ook het papier is van uitnemende kwaliteit. Het is een uitgave van Jan van Tüyl te Zalt-
bommel.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 februari 1952
De Reformatie | 8 Pagina's