GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

IMPRESSIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IMPRESSIE

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij het heengaan van Prof. B. HOLWERDA:

Donderdagmorgen. Het loopt tegen acht uur en het wordt hoog tijd, dat we opstaan. Onze schoolgaande kinderen zijn al beneden als er gebeld wordt. .Mijn oudste dochtertje doet open, want ik ben nog niet toonbaar aan de voordeur. Maar ik luister op de overloop wie er is. Ik herken de stem van Freerk Lode, een gemeentelid. Ik roep mijn dochtertje toe hem binnen te laten. Hij staat in de hal en begint heel voorzichtig: „Domine, hebt u de nieuwsberichten van zeven uur ook gehoord? " Ik moet ontkennen, maar vraag meteen, wat er dan wi weer is. Het antwoord komt triest en verslagen: „Ook Prof. Holwerda is plotseling overleden, gisteravond."

Ik weet niets te zeggen dan een banaal: verschrikkelijk. Maar meteen staan in mijn geest drie namen op een rij: K. S., ijzersterk lichaam, niettemin op 61jarige leeftijd aan hartkwaal overleden; Jan v. d. Zwaag, oud 36 jaar, door ernstige beroerte getroffen; Benne Holwerda, 42 jaar, zijn hart heeft het opgegeven. En meteen schiet me te binnen wat ik eens tegen Bremmer heb gezegd: Kolf, deze vrijmakingsstrijd kost ons allemaal tien jaar van ons leven, en de kopstukken kunnen wel vijftien jaar aftrekken. Waarom heb ik dat gezegd? Was het alleen, omdat We vooral in de jaren 44/45 overbelast waren met preken, met vergaderingen, met voorlichtingsavonden, met consulentsdiensten, met perswerk? Ja, dat was het ook. Maar mijn ontboezeming stond vooral in verband met de innerlijke spanningen die we doorleefden. Je was net twee jaar in de pastorie, en daar Stond je voor een beslissing van de uiterste importantie. Een synode had gezegd: houd de kinderen op grond van Gods beloften voor wedergeboren tot het tegendeel blijkt, en leer niets wat daarmee niet ten volle overeenstemt. Help ook elk, die deze leer verwerpt van de kansel weren; houd K. S., houd preijdanus, houd Herman Schilder, houd Carel Lindeboom van de preekstoel. Neem de synodale banbullen toch vooral ernstig en bid voor de bekering van degenen die we ermee treffen. Toen stond je voor de zaak. Er was geen ontkomen. Wat je ook deed, het was altijd van het grootste belang. Niet voor vast en bondig houden betekende een breuk niet alleen met de synodale afgevaardigden, maar ook met zovele broeders en zusters die achter de synode aanliepen omdat ze van geen zaak wisten. Wel voor vast en bondig houden, nu ja: dan deed je mee met wat onrecht was voor de Here; laten we het niet mooier maken dan het is: het betekende verraad, vuig verraad aan de zaak der kerk, als je tenminste niet met Gods Woord .4n de hand kon verklaren, dat de leerbeslissingen en de vonnissen door God waren gevraagd. Hoe je ook besliste: je deed een heel ding. En: je was herder en leraar. De schapen keken wat de herder doen zou. Rechts of links, maar ze zouden wel volgen. Het is goed als de herders het vertrouwen van de schapen hebben. Maar dan mag je dat vertrouwen niet misbruiken in een zo uiterst gewichtige keus, en terwijl de schapen door het adembenemende tempo van de gebeurtenissen ternauwernood behoorlijk konden worden ingelicht. Die spanningen verteerden je, ook telkens weer als je na de beslissende daden in eigen gemeente er op uit trok om ook elders voorlichting te geven, dat is: om ook elders te zeggen: kom, ga met ons en doe als wij.

Daarom heb ik dat tegen Rolf gezegd: deze strijd kost ons tien jaar van ons leven, en de kopstukken kunnen wel vijftien jaar aftrekken. Nu, daar gaat het al beginnen: in één maand tijd: K. S. en Holwerda weg, en Jan v. d. Zwaag nog steeds verlamd en met ijscompressen op zijn hoofd in het ziekenhuis te Leeuwarden.

En ik zie het ineens weer: je moet je niet verbazen, want aan het front vallen er doden. Doden niet alleen door aangedaan lichamelijk geweld, ook doordat de krachten worden verteerd in de spanningen van de strijd. In Indië werden de jongens, ook niet alleen door kogels uitgeschakeld; er waren er genoeg, die het op moesten geven omdat ze het niet meer aan konden.

Is dat erg als je uit komt te vallen ? Als je uit komt te vallen, omdat de krachten op zijn? En moeten wij, die nog strijden kunnen, ons nu maar niet wat matigen: wat minder vaak preken, wat minder full speed in andere dingen? Ik weet meteen: dat zou nu verraad zijn aan de gevallenen. Ook, vooral verraad aan de zaak van de Generaal! Hij heeft ons toch zeker ingezet? Hij heeft ons toch zeker willen gebruiken voor een schone zaak? Hij heeft ons toch in een critieke periode willen gebruiken om zijn kerk uit te leiden uit de boeien van een nieuwe hiërarchie? Is het niet de moeite waard om daarvoor ingezet te zijn? Is het ook niet rijk, om, als je zeggen mag: ik heb de goede strijd gestreden, zoveel eerder — ik spreek menselijk —'thuis te mogen komen als anders het geval zou zijn geweest? De Here zorgt er wel voor, dat er strijders zijn in de tweede en derde linie. Als op het critieke moment stand gehouden is door de mannen van de eerste linie, dan is de prijs van hun leven voor DEZE zaak toch zeker niet te hoog?

Nu denk ik aan Benne Holwerda. Hij was strijder in de eerste linie. Wat al spanningen heeft hij doorgemaakt in die positie. Want hij stond in de eerste linie niet alleen tegenover synodocratie, maar ook tegenover staatstyrannie. Hij zag in de opgang van zijn ambtelijke loopbaan de slagschaduwen van nationaal socialisme en kerkelijke gewetensdwang over de kerken vallen. Reeds in dat opzicht moet hij meer geleden hebben dan de generatie die al weer achter hem aan kwam. Wij wisten als studenten al, dat het pastorieleven geen leventje van verlangen zou worden. Wie niet ziende blind was had dienomtrent geen illusies meer. Wij konden al niet meer dromen van een reformatie die nu eens zonder scheuring zich zou voltrekken. Wij konden al niet meer dromen van een ambtsperiode zonder bedreigingen van het antichristelijk geweld. Ik weet niet of Holwerda daar wél van gedroomd heeft. Ik weet wel: hij was toch al weer wat eerder begonnen dan wij zouden kunnen beginnen. Ik weet ook: hij die van het leven en van zijn werk hield, heeft de donderwolken in grote spanning zien naderen.

Ik hoor hem dan vertellen van de bezettingstijd, toen hij dominee in Amersfoort was. Vooral dat laatste jaar heeft hem heel wat gekost. Hij deelde bijbels uit aan de gevangenen, die van Amersfoort naar Duitsland werden getransporteerd. Trouw was hij op het perron als er weer een droeve optocht in de trein werd gepakt. Maar het was levensgevaarlijk werk, wat hij deed. Want gedurende elke tocht van het • concentratiekamp naar het station wisten er gevangenen te ontsnappen met behulp van: gemeenteleden van Holwerda o.a. En hoewel de moffen niets bewijzen konden begrepen ze wel dat die dominee op het perron er wel meer van af wist. Een keer hebben ze hem ruw aangepakt en neergezet op de rand van het perron. Toch dacht hij: „dit is het laatste!" Het bleef erbij, dat ruwe soldatenlaarzen hem over de spoorlijn heenschopten en het stationsterrein aftrapten. Een andere keer ontkwam hij ternauwernood aan 'n fusillade. De moffen namen repressailles op een bepaald punt van de stad, en Benne fietste recht op de fuik aan. Geen honderd meter van de fatale plaats kon iemand hem een waarschuwing toeroepen, waardoor hij nog juist rechtsomkeert kon maken. Toen is hij een dag lang van de kaart geweest.

Ik denk aan de kerkelijke strijd. Holwerda heeft in Amersfoort mee het spit afgebeten, toen de kerk daar optrad tegen de illegale benoeming van Dr H. N. Ridderbos tot hoogleraar in de plaats van Prof. Greijdanus. Met synodale dommekracht is het verzet van Amersfoort voorlopig de kop ingedrukt. In Zwolle komen enkele collega's bijeen, die graag willen weten hoe één en ander zich precies heeft toegedragen. Benne vertelt. De Nieuwe Provinciale zou zeggen: hij had toen al een pessimistische kijk op de gang van zaken in de toekomst. Het was echter een pijnlijk juiste kijk, dus niet pessimistisch, maar zeer reëel. We vroegen hem hoe hij de situatie zag.

Hij antwoordde: „ze hebben K. S. dogmatisch niets kunnen maken, nu laten ze hem over het kerkrecht de benen breken."

Loopstra vroeg, of het geen zin zou hebben om althans op een man als Berkouwer een dringend beroep te doen. Holwerda verwachtte er niets van. Hij zei: „maak je maar geen illusies, over twee jaar zijn we er allemaal uitgetrapt". Ik moet eerlijk zijn: enkelen van ons vonden dat toen te pessimistisch gezien. Maar hij kreeg gelijk. En in" zoverre was hij nog te optimistisch, dat enkele van de in Zwolle aanwezigen zichzelf voor dat er-uit-getrapt-worden hebben bewaard.

Uit al zijn woorden in die vergadering te Zwolle bleek overigens maar al te duidelijk hoe hij leed, diep leed onder de gang van zaken. De spanningen verteerden hem.

Meerdere spanningen zouden volgen. In Amersfoort liet Popma verstek gaan. In de meest critieke ogenblikken rekende hij nauwelijks op zijn wijk in het Soesterkwartier. Die hem van nabij kennen weten voorts wat het hem heeft gekost om zijn gemeente Amersfoort op te geven voor het hoogleraarschap. Hoe graag was hij maar gewoon dominee gebleven. „Zodra er iemand van ons een graad haalt in de O.T. vakken word ik weer dominee", zei hij eens tegen me. Wat heeft hij zich moeten voorbereiden voor zijn colleges, hij, die zich in de N.T. vakken had ingewerkt, maar — althans volgens zijn eigen zeggen — van O.T. niet veel meer wist dan elke andere candidaat in de theologie behoorde te weten. Het werd telkens nachtwerk om op college „iets behoo^lijks" te kunnen beweren. Nu daar heeft hij dan ook 'voor gezorgd! Maar uit die tijd dateert zijn ernstige overspanning! 'Zolang hij nog te Amersfoort woonde, deed hij trouwens nog veel mee in het preekwerk en de andere gemeentelijke arbeid.

Tijdens de synode van Groningen was hij zes weken mijn gast. Vergaderen tot 's avonds negen uur, tien uur, van 's morgens' negen uur af. Dan thuis even kletsen om op verhaal te komen, en dan naar bed en slapen tenminste ik. Maar mijn lichtrekening heeft wel uitgewezen, dat Benne niet vaak voor vier uur de lamp heeft uitgedaan. Trouwens, waar zou hij anders de tijd vandaan hebben gehaald om de hele zaak-Goossens zo grondig onder de knie te krijgen? Maar wat weer het meeste van zijn krachten vroeg, dat waren de spanningen. De grote verantwoordelijkheid, om hier alleen maar recht te doen ongeacht sympathie of antipathie. Het met persoonlijke pijn doorleven van de ongerechtige kerkelijke manipulaties waaraan Goossens was opgeofferd.

En in heel de kerkelijke strijd de verantwoordelijkheid van het leiding geven aan zovelen, die zijn woorden hoorden en zijn vlugschriften lazen.

Er zou nog wel meer te noemen zijn. Ieder weet, wat hem het heengaan van Zusje heeft gekost. Ieder kon ook aan hem zien, dat het uitdragen van Schilders lijk voor hem een martelgang is geweest. Maar waarom meer te noemen? Holwerda is verteerd in dienst aan het front van Christus' leger. In de vrijmakingsstrijd was hij strijder in de eerste linie. Hij heeft mee het spit afgebeten. Toen waren de krachten van deze door God begaafde soldaat spoedig opgebruikt!

Erg? Erg, als er morgen of overmorgen nog meer vallen? Voor hen niet! Hun dienst is gedaan. Als ons geloof niet ijdel is — en het is niet ijdel — dan zijn ze nu met Christus, en dat is verreweg het beste. Als we geen ijdel verdichte fabelen zijn nagevolgd — en we zijn geen ijdel verdichte fabelen nagevolgd — dan hebben ze nu de eerkroon ontvangen. En hun werk gaat door. Er staan in de tweede en de derde linie al troepen klaar. Misschien krijgen die het makkelijker, dank zij wat de strijders in de eerste linie mochten verrichten. Misschien ook krijgen ze het nog moeilijker. Ik weet het niet. Als we ons maar niet van de strijd gaan drukken, omdat ze links en rechts komen te vallen, de strijders van de eerste linie. Misschien kan er NU wat minder vaak vier keer gepreekt. Maar dan is er anders nog genoeg te doen. Want het moet voor ons, gelijk voor iedere strijder, vast staan: het is niet erg om te vallen in DEZE strijd, onder DEZE Generaal, Jezus Christus.

Maar de familie dan? Mevrouw Holwerda, die nu alleen met haar kinderen verder moet? Laten we het niet vergeten: zij betaalt een zwaar tribuut in de oorlog des Heren. Zij betaalt het tribuut van de oorlogsweduwe. Haar man afgesneden in het midden der jaren, terwijl hij nu juist zo nodig is voor het opgroeiende kroost. Ik weet het: dit tribuut, dat Christus van haar heeft gevraagd, is niet te zwaar. Want Christus zelf heeft voor ons, ook voor haar, betaald de prijs van zijn eigen bloed. Maar ik weet ook: voor het vlees is het niet te betalen. Hoe heeft Holwerda dat zelf gezien, lang voor dat de dood in zijn eigen gezin kwam. Hoe heeft hij er onder geleden dat het schepsel aan de ijdelheid onderworpen is. Niet het voorbijgaande, maar het verderfelijke van dit ons bestaan heeft hem diep gewond, zeer gedaan tot in zijn merg. Naar de mens gesproken heeft dat ook zijn dood verhaa, st.

Maar het verwachten van de stad, die fundamenten heeft, is toch zijn troost geweest. Die blijvende stad, daarnaar ging het heimwee van zijn hart uit. Ik wil voor mevrouw Holwerda bidden, dat het verdriet om het heengaan van haar man haar toch niet het uitzicht moge ontnemen op de toekomende stad, die wij naar Gods beloften mogen verwachten. Ik wil voor haar bidden, dat Christus dit tribuut niet maar van haar NEEMT, maar dat ze het ook zelf leert te

GEVEN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 mei 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

IMPRESSIE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 mei 1952

De Reformatie | 8 Pagina's