Vrijmoedige aanspraak aan Z. G. Prins van Oranje (Willem II).

DOOR M. TEELINCK.

III.

Doch hij heeft niet lang geduurd (de vrede), maar, volgens de waarschuwing van Prins Maurits, heeft de vergadering der boosdoeners. Papisten, Remonstranten en alle andere sectarissen, kort na de Treves, lagen gelegd in verborgen plaatsen, om daar bedriegerijen en list, moeite en ongerechtigheid aan te richten, waartoe zij onze tegenpartijders overal aangeblazen hebben. (Zij deden dit), , om het zuivere aangezicht van de religie in deze landen, zoo gelukkiglijk aangenomen, geleerd en beleden, te bemodderen, met verderfelijke ketterijen bedektelijk in te voeren, om te verleiden, indien het mogelijk ware, ook de uitverkorenen. Ja zij wierden stout en weelderig in hunne bedriegerijen, zichzelven daarin behagende, omdat zij de grooten onder deze boeien ook gebonden kregen, ja de kloekste mannen in de regeering. Waardoor tegelijk een groote alteratie in de religie en regeering ontstond, zoodat er in die tijden des vredes geen vrede was voor degenen, die uitgingen en degenen, die inkwamen. Maar vele beroerten waren er onder de inwoners des, lands; overal zag men wrevel en twist in de steden, waardoor onze vijanden hoopten, dat wij tot een verwoesting en vloek zouden worden. Om dit te beter uit te werken is het, dat een Bellalsraadsman dit kwaad dacht en met grimmigheid tegen Prins Maurits vervuld was. Omdat hij zich niet neigde naar zijn kwade raadslagen, maakte de overste der vergaderingen mannen van naam op, die een kwaad gerucht over hem (Maurits) brachten, dat hij zich zocht te verheffen over . de gemeente des Heeren, de macht van de Staten te vertreden, zichzelven souverein te maken door de wagenen, paarden, heir en macht van het land, en alsdan der ingezetenen zonen, dochteren, akkers, wijngaarden, knechten, dienstboden aan zijne hovelingen en knechten te geven. Zoo vergold hij hem kwalijk voor al het goed, dat hij hem gedaan had. Hierdoor werden velen aangezet, hem een vijand te zijn en zonder oorzake te haten, hem uit de regeering te houden, hem te verachten en zeiden : »Wat zoude ons deze verlossen!" Ja, zelfs namen zij tegen hem en de Staten wapenen en waardgelders en animeerden dezen hunnen krijg te voeren, waardoor het geheele land verward was. Maar 'als Maurits dat zag, sterkte hij zich en sprak tot de heerschers, die over het gansche land gesteld waren ; »Laat ons sterk zijn voor ons volk en voor de steden-van onzen God ; de Heere zal met de goeden zijn; daar is hope voor Israel, dezen aangaande!" Waarop prins Maurits, met goedvinden van dé Staten-Generaal, eenigen van de principaalste verleiders des. volks en aanstokers in de gevangenis heeft geleid en de waardgelders, die zij als helden gebruikt hadden en van overal tot hen gekomen waren, naar hunne plaatse deed gaan. De regenten, die tegen den staat beraadslaagd hadden, heeft hij uit de magistraten gezet en andere landgenooten in hunne plaats gesteld, die het werk beter zouden doen, alzoo met zijne haters doende naar zijn welbehagen. Sommigen wierden in stukken geslagen of onthoofd, anderen verbannen en elk vergolden naar al hunne boosheid, die zij aan Zion en" het vaderland gedaan hadden.

En daar is niemand geweest, die een vleugel verroerde of den bek opende of piepte. Zoodat zijn prinselijke Excellentie den Staat wederom in stilte en rust gebracht heeft; en, zelf in hope gerust, met eere en heerlijkheid gekroond is.

Nadat Prins Maurits, de knecht des Heeren, gestorven' was, riep Gods volk tot den Heere, en de Heere verwekte wederom een nieuwen verlosser, die jonger was dan hij, Z. H. Prins Hendrik. En de Geest des Heeren was op hem, en hij richtte Israel en toog uit ten strijde. En de Heere heeft vele gro.pte steden in zijne hand gegeven, .dat zijne hand sterk geworden is over onze vijanden van buiten; en tegen de kwaadwilligen van binnen is Z. H. allengskens sterker geworden, .maar die van de factie gingen en werden zwakker.

Hierdoor is gansch Israel tot hem vergaderd, - de regeering omgeroerd, want dat is hem van den Heere geworden, die hem zóó heeft bijgestaan in zijne belegeringen, dat niemand voor zijn aangezicht heeft kunnen bestaan. Hij heeft gelukkiglijk de steden, welke de Spaanschen van ons genomen Hadden, weder aan de regeering gebracht en alles zoo wijselijk helpen besturen, dat het volk in een woonplaatse des vredes beeft gewoond en Wel verzekerde woningen in stille en geruste plaatsen. Hierdoor heeft ons land overvloed met rijkdommen goed en eere, en de inwoners hebben geens dings gebrek gehad voor hunne ziele, van alles wat zij' begeerd hebben, zoodat wij mochten zeggen : »Welgelukzalig zijt gij, o Israel, wie is den geunieerden provinciën gelijk; gij zijt een volk, veriost door den Heere, het schild uwer hulpe, die heeft gemaakt door de kloeke daden van Z. H., 'dat onze vijanden zich geveinsdelijk begonnen te onderwerpen. En wanneer zij zagen, dat zij telkens geslagen wierden voor het aangezichte Israels, zoo zeiden zij tot elkander: »De ondergang komt. Ellende op ellende, geruchten op geruchten van nieuwe machten uit Frankrijk, uit Holland, die wij niet zullen kunnen tegenstaan, laat ons vrede' zoeken met de Staten te maken. Want de Heere heeft hen vrijgekocht, Hij heeft hen verlost uit de hand onzes konings, die sterker was dan zij." Deze onderhandeling was tot het sluiten gebracht, wanneer Z. H. gestorven is in goeden ouderdom, zat van dagen, rijkdom en eere. En zijn zoon, Prins Willem, regeert in zijne plaats.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen