GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrijmoedige aanspraak aan Z. G. Prins van Orange (Willem II).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrijmoedige aanspraak aan Z. G. Prins van Orange (Willem II).

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

DOOR H. TEELINCK.

VI.

Was de Prins van Oranje tegen het sluiten van den Munsterschen vrede geweest; had hij zelfs al zijne welsprekendheid ten beste gegeven, om de Staten te bewegen, geen vrede te sluiten, die Frankrijk tegen ons in het harnas moest jagen, — zijne vijanden beproefden allen tegenstand des stadhouders te breken door de opmerking, dat hij in het voortzetten van den oorlog zijn belang zag en daaraan het belang des lands wilde opofferen. Tegen deze aantijging verdedigde hem Max. Teèlinck, zeggende: »Zoo heeft Uwe Hoogheid dien gevreesden verderfelijken vrede gezocht te sluiten : maar dewijl Uwe Hoogheid nog jong was en teeder van harte, dat gij u daartegen niet kondet versterken, zoo zijn de zonen van Seruja u te hard geweest en de zonen Bickeri (zinspeling op den naam Bicker, gedragen door een der meest bekende regentenfamiliën van die dagen, den Prinsen van Oranje zeer vijandig), willende u in het stof doen wonen, hebben tegen u de bazuin geblazen, zoodat Uwe Hoogheid het niet heeft kunnen verhinderen, maar de vrede tot stand is gebracht." De gevolgen van dit niet luisteren naar 's prinsen vermaningen waren: »Zoo is dan niet dan hinder en schade over de ingezetenen gekomen, die bijna vrienden en vijanden ten roof worden, gelijk nu ieder kent en ook erkent en tot het einde toe erkennen zullen, gelijk te vreezen is. Want ons land is door den bedriegelijken vrede bedorven; sinds is de onderlinge koophandel, ja de gansche gemeente in het midden van ons vervallen door neringloosheid, welke velen met bitterheid der zielen doet weenen. Sinds is de toegenegenheid onzer bondgenooten jegens ons, de eenigheid onder ons, vergaan, waardoor de bitterheid bitter is in den vrede. Sinds is ons vaderland, het sieraad van alle landen, vloeiende van melk en honig, bezocht geweest met duren tijd over het geheele land, tot groote benauwdheid van velen, waardoor onze vettigheid in magerheid veranderd is."

Op de bewering van des vorsten tegenstanders, dat zijn verzet tegen het gedachteloos verminderen van het leger en het handhaven van het gezag der Algemeene boven dat der Provinciale Staten niets anders bedoelde dan het oprichten zijner autoriteit, antwoordde Teèlinck: »Het kan niet geloochend worden, of daar zijn maar al te veel kinderen Belials, Papisten, Remonstranten, vijanden van de religie en den Staat in het midden van ons, die daar durven een oordeel van lastering tegen Uwe

Hoogheid voorbrengen (tot ontdekking van hunnen aard, hoe kwalijk zij het met Uwe Hoogheid meenen), alsof Uwe Hoogheid, die in allen dezen u vertoond heeft wijs van harte en sterk van kracht te zijn, daarin niets anders zoudt voorgehad hebben, dan uw eigen autoriteit te doen wassen en dat des Staats te verminderen. Ja, het is schandelijk te denken, ik laat staan te zeggen, dat Uwe Hoogheid door de kracht uwer hand niet alleen de landpalen woudt weggenomen hebben, maar gezocht zoudt hebben te dooden een stad, die een moeder in Israel is (Amsterdam) en aldaar den voorraad, het vermogen der volkeren als een nest tezamen geraapt en geroofd zoudt hebben, gelijk men de eieren, die verlaten zijn, tezamen raapt, om daardoor hun goud en zilver, uw eigen schatten en vermogen te vermeerderen." (De Prins werd beschuldigd, dat hij te Amsterdam de publieke kassen had willen berooven.)

Zijn geschrift eindigt Teèlinck met eene omschrijving van de roepmg dezer landen:

1. Dat wij staan in de vrijheid, met welke ons God, naar ziel en lichaam, vrijgemaakt heeft, en naarstiglijk waken, dat wij met het juk der dienstbaarheid niet wederom bevangen worden.

2. Dat wij steeds voor vast gelooven, dat de Spanjaarden nog te dezen dage maar lagenleggers zijn en zeer listiglijk met ons handelen, om wat zij door het leeuwenvel (den oorlog) niet hebben kunnen bekomen, door het vossenvel (den vrede) te verkrijgen, volgens de les van Lipsius. Zelfs Prins Willem I heeft ons tegen de Spanjaarden gewaarschuwd.

3. Onverbrekelijk ons vasthouden aan de Unie van Utrecht, en allen, die zichzelven daarvan afscheiden willen, voor menschen keuren, die geen goeden geest hebben, die men derhalve moet verminderen, opdat ze niet meer heerschen.

4. Dat wij een genoegzaam leger van strijdbare, uitgelezene en kloeke helden in dienst houden, om Israel, ons vaderland, te behoeden tegen allen, van binnen en van buiten, die over ons waken ten kwade en niet ten goede.

5. Dat wij het hoogloffelijk huis van de Prinsen van Oranje en Nassau weldadigheid bewijzen naar al het goede, dat zij aan Israel, ons vaderland, gedaan hebben aan de hand aller onzer vijanden rondom, om daardoor, ten teeken van dankbaarheid, Zijne Hoogheid tegenwoordig alle eer, liefde, hulpe, trouwe en hoogachting te bewijzen. »Laat (dan) niet toe, " zoo roept de Zeeuwsche leeraar den Nederlanders toe, »dat Zijne Hoogheid in zijne autoriteit, macht en last, hem, naar het voorbeeld zijner voorzaten door de provinciën in het gemeen en elk in het bijzonder volgens de Unie van Utrecht opgedragen, zoude verminderd of verzwakt worden. Want willen wij Zijne Hoogheid, de heerlijkste in den lande, verachtelijk maken, zoo zal de broederschap tusschen Juda en Israel, tusschen de provinciën, haast tenietgaan, want zijne autoriteit is de stok »samenbinders''en daarom moet nooit gedacht worden, om dat aanzien onder de voeten te vertreden."

DE GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 maart 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Vrijmoedige aanspraak aan Z. G. Prins van Orange (Willem II).

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 maart 1888

De Heraut | 4 Pagina's