GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Lossing van slaven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lossing van slaven.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

»Gedenk der gevangenen, alsof gij mede gevangen waart", is een dier vermaningen van den apostel des Heeren, Waarin hij Gods kerke aan hare roeping tegenover anderen herinnerd heeft. Het gaat hier over gevangenen, echter niet die, welke om eenig kwaad stuk gevangen zitten, maar die anderen, welke om den naam des Heeren of zonder dat zij eenige misdaad, des kerkers waardig, bedreven hebben, in banden worden geslagen. Hoe jammerlijk heeft de kerk des Heeren van deze laatste eeuw hare roeping in dezen verzuimd. Nog erger; zij heeft er zelfs niet aan gedacht, dat er gevangenen waren, welker zij gedenken moest, hier, maar vooral buiten onze erve.

Hierbij willen wij niet geacht worden te vergeten, wat particuliere Christenen, met opoffering van geld en rust, voor vele jaren hebben gedaan voor Matamorns e. a. gevangenen om der waarheidwille in Spanje. Het is ons te doen erop te wijzen, hoe rijk de levensroeping van Christus' kerk als zoodanig is en hoe weinig zij daarvan begrijpt.

Op dit punt kunnen onze vaderen (voor wier gebreken wij overigens niet blind mogen zijn) «nj een besehamend - r«örbeeld geven.

Vooreerst breng ik u in den geest naar de Middellandsche zee, aan welks kusten in Afrika in de 17de eeuw verscheidene Turksche roofstaten gelegen waren. De gevaarlijkste onder deze staten was Algiers. Met hunne barken en schoeners en andere schepen over de Middellandsche zee zwervende, loerden de Algerijnen op de koopvaardijvloten van Engeland en Nederland, van Frankrijk en Portugal. Wee den koopvaarder, die in hunn, e handen viel; niet alleen werd de lading de buit der roovers, maar ook de schepelingen werden gevangen genomen en tot slavernij gedoemd. Welk een hard lot wachtte hun 1 Wie zouden daaraan een einde maken ? De dierbaren en vrienden, welke in het vaderland naar hun terugkomst verlangend uitzagen ? Indien zij maar wisten, waar zij waren. Want de vermisten konden evengoed op den bodem der zee liggen of een prooi der visschen zijn geworden. Soms gelukte het een enkele hunner te ontvluchten en naar het vaderland over te steken. Dan vernam meer dan éen het lot van man of broeder, vader of zoon. Maar wat baatte dit ? Den door de vijanden bedongen losprijs konden zij toch niet betalen. En een andere wijze om de hunnen te verlossen was er niet. Zou de Staat dan zijn hulpe niet willen verleenen ?

Men beproefde het, maar meestal met geen ander gevolg, dan dat beloften werden gegeven, die nimmer in vervulling gingen.

Maar de kerk des Heeren dan? Was bij haar geen erbarming? Ach, zij was op dit punt vaak zoo ongevoelig! Doch in het jaar 1660 en 1661 leefde in ons vaderland in de kerk des Heeren erbarming.

Men hoorde in dezen tijd haast van niets anders dan van rooverijen ter zee, vooral door die van Algiers Rijk geladen schepen van Holland en Zeeland en Friesland werden weggenomen, vele kooplieden geruïneerd en een menigte Christenen in slavernij gebracht. De droeve klachten, vooral over dit laatste gerezen, hieven niet onverhoord. De Synoden van Noord-en Zuid Holland, en vooral de classis Amsterdam, de kerken van Zeeland, met name de classis Walcheren vingen de jammerkreten der verlatenen en gevangenen op en vroegen zich af, wat zij konden doen »tot lossing van gevangen slaven van den Turk." De verschillende regeeringen der provinciën werden door deputaten aangesproken en gewezen op den jammerlijken staat van verscheidene Nederlanders.

De Staten van Zeeland hadden een open oor voor deze bezendingen, maar die van Holland hielden de zaak het meest op. Daarom schreef de Classis Walcheren den i8en Nov. 1660 aan de Synoden van Z. en N.-Holland, om toch de zaak bij de Staten van Holland ernstig aan te bevelen.

Eindelijk kwam er toenadering van Hollands zijde. De Synode van Zuid-Holland kon in Jan. 1661 aan Walcheren mededeelen, »dat het haar na lange instantie gelukt was de Staten van Holland te overreden en dezen nu 18 oorlogschepen tot verlossing van Christen-slaven, bij den Turk gevangen, zouden uitzenden. Zelfs hadden zij ook predikanten gevraagd, die op de vloot het Woord en de Sacramenten zouden kunnen bedienen." Toen de classis Walcheren dit vernam, wendde zij zich ook tot haren souverein, en vroeg dezen, op zijne schepen predikanten toe te laten. Tevens verzocht zij vóór het vertrek der vloot een algemeenen vast-en bededag uit te schrijven. Het eerste werd door de Zeeuwsche Staten dadelijk toegestaan. Maar het laatste hing van de Staten-Generaal af.

Eindelijk kwam de dag, dat de vloot tegen de roovers en de roofstaten zou uitloopen. Intusschen waren de Algemeene Staten bijeen geweest en hadden een algemeenen dank-en bededag tegen den zesden April uitgeschreven, aangezien »de zeevaart bedorven, en de zee bijna onbruikbaar gemaakt werd; en daar deze landen door de zee waren rijk geworden, werden zij wederom door dezelve van jaar tot jaar verarmd."

Op de Zeeuwsche vloot was de predikant Snoepsius, die nu en dan eenig bericht zond van zijn eigen wedervaren en dat der andere schepelingen. Eerst in 1663 kwam de geheele vloot, die onder het opperbevel van den vice-admiraal De Ruiter stond, in het vaderland terug. De helden hadden zich dapper tegen de roovers gekweten, maar de roofstaten waren niet vernietigd en meer dan éen schip viel sinds den vijand in handen, en velen van het bootsvolk werden slaven. Daarom bracht men vele duizenden op om de Christenslaven te lossen, terwijl de Staten-Generaal het plan beraamden 3> of er niet nog een nader contract gemaakt kon worden met Algiers", dan zou men een predikant daarheen kunnen zenden, om te arbeiden onder de gevangenen, zoolang hun los-• geld niet gekomen was.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 september 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Lossing van slaven.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 september 1888

De Heraut | 4 Pagina's