GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een inzender legt ons deze vraag voor

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een inzender legt ons deze vraag voor

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Terecht hebben de uitgetreden kerken geoordeeld dat de «aanneming" onder de Synodale Hiërarchie niet zonder voorbehoud als afgelegde belijdenis moet worden aangemerkt.

Van alle lidmaten, die verzoeken op de duplicaat-lidmatenboeken te woiden ingeschreven, wordt dan ook de dubbele 'Verklaring geëischt, dat zij i". instemmen met de aangevangen reformatie en 2". de tweede doopvraag toestemmend beantwoorden. Dit is iets voorzeker. Maar is het ook genoeg?

Zoo ja, dan meet men, m. i. met tweeërlei maatstaf.

Dan wordt van hen, die thans belijdenis afleggen, meer gevraagd dan van hen, die het onder den Synodalen kerkeraad deden.

Maar dan heeft men zoodoende ook tweeerlei lidmaten. Dezulken tot wie men zeggen mag en moet: Ge moogt van de tafel des Heeren niet afblijven, en anderen tot wie men zoo niet mag spreken. Zou het niet alleszins geoorloofd zijn, ter heilighouding van 's Heeren Disch, met allen die zich ter inschrijving in het duplicaat lidmatenboek aanmelden, eerst te spreken en, wanneer blijkt dat zij onkundig zijn van den weg der zaligheid, hun op te leggen de catechisatie te bezoeken? En allen zonder onderscheid er op te wijzen dat persoonlijk geloof vereischt wordt om in eene Geref. kerk toegelaten te worden tot het heilig Avondmaal?

Want dat beduidt immers het ingeschreven worden in het duphcaat-lidmatenboek?

Het antwoord op deze vraag kan niet moeilijk zijn.

In de i6e eeuw waren alle lidmaten der kerk bij den pastoor op de leering geweest, door den bisschop gevormd, en op dien grond tot de heiige Communie toegelaten.

Toen nu de Hervorming doorbrak en een goed deel der communicanten tot beter inzicht geraakte, kwamen deze in verzet tsgen het bestuur hunner kerk, en gingen er op allerlei wijs toe over, om hun kerk beter en zuiverder te formeeren.

De namen dier lieden schreef men in een boek, en als er morgen en overmorgen weer andere lidmaten opdaagden, die eveneens tot beter inzicht kwamen en nu met de zuiverder formatie wilden meegaan, schreef men hun naam er bij, ze beschouwende als communicanten.

Om echter misbruik te voorkomen, ondervroeg men hen naar de oprechtheid hunner keuze, en om te maken dat geen Doopersche dwaling insloop, lette men er op, dat ze ook hier niet mee behept v/aren.

Liep nu alles wel, dan hadden ; .e toegang tot het heilig Avondmaal, waartoe men telkens door de ouderlingen met hen sprak.

En bleek dan, dat er verkeerde inkruipselen waren, dan onderwees men hen nader, en bestond er halsstarrigheid, dan bracht men hen onder censuur.

Eerst later, toen de beide kerkformatiën (de Roomsche en de Gereformeerde) naast elkaar kwamen te staan, beschouwde men voorshands de Roomschen als nog geen lidmaat en eischte men van hen voorafgaande openbare belijdenis.

Zoo doet men ook nu, en men doet er wel mee.

Het is, althans op dit oogenblik, nog geen nieuwe aangeworven en aangemonsterde bemanning, maar de oude bemanning, die op vlot en plank en ra uit de schipbreuk komt aandrijven, en op een beteren bodem weder saamkomt.

De regel is dus hoogst eenvoudig.

Hij luidt: Handel nu evenzoo, als ge zoudt gehandeld hebben, indien ge (zonder bemoeielijkt te worden) uw kerk in de kerk hadt kunnen hervormen.

Stel b. V. in Zeist ware de kerkeraad allengs in geheel Gereformeerde handen gekomen, en de classis ware Gereformeerd geworden, en de Synode eveneens, zoodat niets den kerkeraad gehinderd had, geheel naar Gods Woord op te treden, In dat geval nu zou deze kerkeraad zijn lidmatenboek niet verscheurd hebben, en evenmin nogmaals „aanneming" of „belijdenis" gevergd hebben van hen die tot die heilig Avondmaal waren toegelaten; maar hij zou door de ouderlingen met elk lid gesproken hebben, en wien hij bevond, onzuiver te staan, hebben onderricht; een iegelijk in liefde hebben zoeken te winnen; en eerst bij gebleken halsstarrigheid tot censuur en bannissement zijn overgegaan.

Misschien zou hij in zulk een geval de geheele gemeente hebben kunnen oproepen, om met schuldbelijdenis over vroeger misbruik en oude dwaling, met God den Heere in een nieuw verbond op zijn waarheid te treden, en alle leden hébben kunnen uitnoodigen dit verbond met onderteekening der formulieren te bekrachtigen; maar meer doen kon hij niet.

Welnu zoo handelen ook thans de ontkomen kerken.

Ze vragen onderteekening als vernieuwing van het verbond op grond van Gods waarheid. Ze houden acht op de leden, en spreken met de dwalenden. Maar met halsstarrigheid komen zij bijna niet in aanraking, eenvoudig omdat de halsstarrigen onder het Synodale juk blijven, en de deur dicht doen als er een ouderling van de ontkomene kerk aanklopt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 februari 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Een inzender legt ons deze vraag voor

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 februari 1889

De Heraut | 4 Pagina's