GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een twist in 1704.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een twist in 1704.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIII.

Nauwelijks was het besluit der Hoogmogenden bij de classis bekend, of zij beval haren afgevaardigden, den magistraat een collegium qualificatum te vragen. Doch de overheid schijnt, tenminste wat hare meerderheid betreft, op de hand van Vaii Leeuwen te zijn geweest. Daarom < bleef zij de classis weerstreven. Eerst was het antwoord aan den kerkeraad: »Niet gij, maar de classis moet het collegium qualificatum vragen, " Toen de classis dit deed, was het weer: »Wij moeten eerst weten, waarover zulk eene vergadering zal gehouden worden, " Ook aan dezen wensch werd voldaan door de deputaten der classis, al wisten zij, dat hen naar den bekenden weg gevraagd werd. Nu was er geene hindernis meer; toch ja, daar werden weereenige gevonden.

't Was de 2de November van het jaar 1706, 's middags vier uur. Het collegium qualificatum was bijeen. De afgevaardigden der classis kwamen binnen en deelden meê, dat Ds. 'Van Leeuwen »suspect (was) van onrechtzinnigheid en contumax". Daarom had de classis hem gesuspendeerd, totdat hij zich van zijne beschuldigingen zou hebben gezuiverd. Daar riep Ds. 'Van Leeuwen met hartstocht: »De deputaten hebben mij de copie van de be-Echuldigingen niet willen geven, ofschoon ik ze met tranen heb verzocht ten aanhoore van tien of twaalf personen." »Onwaar Van Leeuwen!" riep Ds. Schorer diep verontwaardigd, »want de copie hebt ge kunnen krijgen, maar ge hebt ook de beschuldigers willen weten; doch wij konden u die niet opgeven wegens het verbod der classis, "

Beschaamd zweeg Ds. Van Leeuwen.

Ds. D'Amalvy, die den voorzittersstoel bezat, geen vriend van Hattinga, wist wat hij toen doen moest. Van den magistraat was hem een wenk gegeven, dat hij moest trachten de zaak-Van Leeuwen op de lange baan te schuiven. Het was hem wel toevertrouwd; want, toen de afgevaardigden de zaal verlaten hadden, wist hij zeer gemoedelijk te betoogen, dat Ds. Hattinga, de oorspronkelijke aanklager van Ds. Van Leeuwen, nu niet over hem oordeelen moest. Ook Ds. Hattinga verliet de kerkeraadskamer. Toen begonnen de discussiën. De heer De Beaufort zegt: Broeders! ik schaam mij, dat ik lid ben van eene vergadering als deze, waarin den laatsten tijd zooveel getwist en tegelijk zooveel onwaars gezegd is over Ds. Van Leeuwen!" «Onwaars!" roept een ander, »ishetdan niet waar, dat Ds. Van Leeuwen nog pas geleerd heeft, dat in Rom. 5:12 geen sprake is van de leer der erfzonde? " »Zeker, " zegt een derde, »dat heb ik zelf gehoord. En op een anderen tijd heeft hij beweerd, dat in Rom. 9 geen sprake is van de eeuwige verkiezing." »'t Schijnt; dat ge een soort inquisiteur zijt, " spuwt de heer De Beaufort, »want ge loopt Ds. Van Leeuwen na, om ketterijen van hem te hooren. Hebt ge niet wat beters te doen? " Een tweetal uren shngeren deze broeders elkaêr de bitterste woorden naar het hoofd. Eindelijk zegt de voorzitter, dat het tijd wordt, om over het punt in quaestie te spreken: „Zal Ds. Hattinga gesuspendeerd worden, of niet, volgens het advies der classis ? " De heer J. De Jonge steltvoor, om nog veertien dagen te wachten, en intusschen Ds, Van Leeuwen te gelasten, zich voor de classis te zuiveren. Doet hij dit niet, dan hem te suspendeeren. Dit bemiddelende voorstel zou in andere gevallen dadelijk in stemming gebracht zijn, maar daarvoor waren de vrienden van Van Leeuwen te bevreesd, dat het aangenomen zou worden. Ds. D'Amalvy stelt dus alleen voor, te beslissen, of Ds. Van Leeuwen zou gesuspendeerd worden. »Dat beteekent natuurlijk: adelijk", voegde hij er bij. Zeven stemmen waren voor de dadelijke suspensie, acht er tegen. »Nu mijn voorstel!" riep de heer De Jonge. ïZijn er, die het steunen? " vroeg de voorzitter. »Ja, ik, " zeide de heer Van der Vliet. »Nu, dan kunnen we er later over spreken", zeide de voorzitter. De gedeputeerden werden weer in de vergadering geleid en hun aangezegd, dat de suspensie was afgestemd, maar besloten, dat aan Van Leeuwen copie zou gegeven worden van de tegen hem gerezen beschuldigingen. De deputaten vroegen nu verdaging van het collegium qualificatus tot morgen. De vergadering ging weer over tot overwegingen en overpeinzingen, terwijl de deputaten wachtten. Vergeefs. Zij werden niet meer binnengeroepen. De vergadering ging uiteen, terwijl de voorzitter als in het voorvoorbijgaan hun toevoegde: Uw verzoek is afgeslagen !''

In de herberg teruggekomen, ontmoetten de afgevaardigden de trouwe kerkeraadsleden, en vernamen van hen, hoe trouweloos Ds. D'Amalvy gehandeld had, door eerst Ds. Hattinga te verwijderen en vervolgens twee leden, die voor suspensie waren, maar eerst over veertien dagen tot de tegenstemmers te rekenen.

Van dit een en ander ontving de classis bericht en haar oordeel was:

1. dat Ds, Hattinga ten onrechte partij was genoemd en uit de vergadering geweerd;

2. dat Ds. D'Amalvy niet eerlijk gehandeld had bij de stemming;

3. dat de kerkeraad in het vervolg opmerkzaam zou toezien op Van Leeuwen;

4. dat Ds. D'Amalvy zich moest verdedigen over zijn vreemde handelwijze.

Ondertusschen had ook Ds. Van Leeuwen niet stilgezeten. Hij had zich gewend tot de Hoogmogenden, om hun meê te deelen, dat de classis tegen hem voortgeprocedeerd had, ondanks het verbod der Staten, en hij nu een vonnis gekregen had, dat onwettig was.

De Staten lieten zich bedriegen, waarschijnlijk omdat eenige aanzienlijken hun de oogen blinddoekten. Het jaar 1706 was nog niet voorbij, toen er eene resolutie van de Staten-Generaal in de classis kwam, waaruit bleek, dat zij, »op verzoek van Joh. Van Leeuwen, de proceduren, bij de classis Walcheren tegen den suppliant gehouden gedurende de surseance, bij de Hoogmogenden daartegen verleend, als niet gedaan (verklaren), en dat genoemde classis, in geval dezelve of Ds. Hattinga vermeenen iets tegen de rechtzinnigheid der leere van den suppliant te hebben, de zaak opnieuw zullen beginnen te examineeren en daarin procedeeren, zooals naar de kerkenorde bevonden zal worden te behooren."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juni 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Een twist in 1704.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juni 1889

De Heraut | 4 Pagina's