GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Hermannus Modetus.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hermannus Modetus.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Nadat Modet de stad Gent verlaten had, toen de Prins van Oranje daar binnenkwam, doolde hij twee jaren lang rond. In 1580 kwam hij te Utrecht, waar hij op het einde des genoemden jaars als predikant beroepen weid. Als vroeger heeft hij zich ook te Utrecht een voorvechter der Gereformeerde beginselen getoond. Geen wonder, dat hij ook daar zijne vijanden had in de tegenstanders van het Calvinisme. Johannes Uyttenboogaert, een der hoofden van de Remonstranten, heeft blijkbaar niets goeds van hem weten te vertellen, en de partij der gematigd Roomschen heeft hem zeker niet beter kunnen schilderen. Den 4den Aug. 1581 werd hij ten stadhuize ontboden, om tegenover den magistraat te onderhandelen met twee predikanten van de St. Jacobikerk. Het geschil, waarover het gesprek liep, was niet jong meer en het gevolg van de houding van Huibert Duifhuis en zijne aanhangers tegenover de Reformatie. Reeds als pastoor der Groote kerk te Rotterdam had hij bewijzen van verdraagzaamheid tegenover andersdenkenden, met name de voorstanders der Hervorming, gegeven. Zelfs had hij hei gewaagd, zij het dan ook in het geheim, met zijne huishoudster te trouwen. Maar wie berustten in 's mans afdwalingen, niet de streng Roomschen, die hem van ketterij beschuldigden, zoodat hij, wilde hij geen slachtoffer worden van den haat zijner vijanden, verplicht was te vluchten. Hij kwam naar Keulen, waar hij in 1574 zijne vrouw verloor. Toen verzoende hij' zich met de Roomsche kerk en werd pastoor aan de St. Jakobikerk te Utrecht. Een jaar was hij nog slechts in deze stad geweest, toen hij zich in zijne preeken een aanhanger van de Reformatie begon te toonen. Ziende, dat hij door vele aanzienlijke manhen werd gesteund, als hij tegen de misbruiken der Roomsche geestelijkheid opstond, waagde hij zelfs in 1578, den magistraat te verzoeken, openlijk zijn gevoelen te mogen verkondigen. Desniettemin ging Duifhuis niet met Luther en Calvijn mede, maar met Erasmus. Daarom was hij zeer voorzichtig m zijn optreden en brak nimmer geheel met pausdom. Natuurlijk kreeg hij daardoor aan weerskanten vijanden. De geestelijken zagen hem aan als een ketter, dien zij uit de kerk geweerd wilden hebben. En de Gereformeerden vertrouwden hem niet. Doch de magistraat was op zijne hand en ried hem aan, voorloopig naar Rotterdam te gaan. Plet duurde niet lang, of Duifhuis moest, op aandringen zijner vrienden, door de overheid teruggeroepen worden. Ondertusschen zegevierde de kerk, die tot Reformatie was overgegaan, in 1578 te Utrecht. Gereformeerde leeraars vervingen de pastoors. Alleen Duifhuis bleef. Het kon echter niet lang goed gaan tusschen de Gereformeerden en den half-Roomschen pastoor, bij wien alle pogingen, om hem, op grond der Schrift, van beter te overmigen, schipbreuk leden. In 1581 legde hij zijne betrekking neer, maar aan zijne kerk — de Jacobikerk — kwamen predikanten, die hem geestverwant waren. Met deze nu onderhandelde Modetus, om hen van dwaling te overtuigen, maar het baatte niet. Modet was echter de man niet, om zich in zijn ijveien voor de Gereformeerde beginselen te laten ontmoedigen. Ziende toch, dat de magistraat de aanhangers van Duifhuis bleef steunen, wendde hij zich in 1583 tot de Synode van Noord-Holland, en verzocht, »dat zij wilde suppliceeren voor de gemeente van Utrecht aan de geünieerde provincies, dat H, E. wilden verklaring doen van het 13de artikel van de Unie van Utrecht", luidende: »En zooveel het punt van de religie aangaat, zullen zich die van Holland en Zeeland gedragen naar hunlieder goeddunken, en de andere provinciën dezer unie zullen zich mogen reguleeren naar den inhoud van den godsdienstvrede, door den aartshertog Matthias, gou­ verneur en kapitein-generaal van deze landen, met die van zijuen rade bij adres van de Algemeene Staten aireede geconcipieerd, of daarin generaallijk of particulierlijk al zulke orde stellen, als zij tot rust en welvaart van de provinciën, steden en particuliere leden van dien en conservatie van een iegelijk, geestelijk en wereldlijk, zijn goed en gerechtigheid dienstig vinden zullen, zonder dat hun hierin door eenige andere provinciën eenigen hinder of belet gedaan zal mogen worden, mits dat een ieder particiilier in zijn religie vrij zal mogen blijven, en dat men niemand ter oorzake van de religie zal mogen achterhalen of onderzoeken, volgens de voorz. pacificatie te Gent gemaakt." De Synode kon officieel aan het verzoek van Modetus niet voldoen, maar ijverde particulier bij de Staten voor een bevredigende uitlegging. De uitslag dezer pogingen was, dat nog in hetzelfde jaar 1583 door de Algemeene Staten met algemeene stemmen werd vastgesteld, »aan geen andere dan de Evangelische Gereformeerde religie binnen de geünieerde provinciën de openbare leering of exercitie toe te laten.''

Modetus zag dus zijn ijver, door 's Heeren genade, be kroond met een goed resultaat, waarvan de beteekenis nog beter zou verstaan worden tijdens de Remonstrant sche twisten. Van zulk een trouwen Gereformeerde als Modetus vernemen wij zeker zonder verwondering, dat hij met Leicester optrad en zelfs in^i587, op volmacht van eenige magistraatspersonen en hopüeden en den kerkeraad, zich naar Engeland begaf, om koningin Elisabeth te verzoeken de bedreigde Gereformeerde kerk in Nederland te hulpe te komen en Leicester over te zenden.

Een geschil, dat na Modetus' terugkomst uit Engeland f e Utrecht tusschen den graaf van Nieuwenaar en den leeraar ontstond, eindigde met de vlucht van den laatstgenoemde. De oorzaak van het geschil is niet zekei Sommigen meenen, dat de graaf van Nieuwenaar op Modetus vertoornd was, omdat deze, in Engeland zijnde, iets ten nadeele van gene had gezegd en gedaan. Waarschijnlijker is het volgende. De Staten-Generaal haatten den ijverigen kampioen der Gereformeerde belijdenis en den medestrijder van Leicester. Toen nu deze dood was en de Staten de kans schoon zagen, om te Utrecht de regeering te veranderen, vreesden zij, dat Modetus hun plan zou beletten. Aan den graaf van Nieuwenaar werd gelast, Modetus te vangen. Dat mislukte, omdat het volk op den prediker zeer gesteld was. Zelfs het gebod, hem gegeven, om van den kansel af te blijven, moest ingetrokken op de bemoeienissen van het consistorie. Nieuwenaar sloot nu met Modetus vriendschap en wist hem over te halen, hem te helpen in 't omverwerpen van de Leicestersche regeering. Modet, meenende, dat het belang des lands nu na den dood van Leicester eischte, dat een nieuwe regeering kwam, gaf zijne hulpe, maar werd daarvoor verraden aan de nieuwe regeering. De leeraar werd nu bevreesd, dat men hem kwaad zou doen en vluchtte heimelijk naar Amsterdam en daarna naar Jimden Later was hij in Duitschland en werd daar door de Staten van Holland gebruikt tot »secrete diensten", waarin hij ook nog enkele jaren zijn traktement kreeg. Tegelijk diende hij de kerken onder het kruis in Keulen en Munster. In 1601 was Modetus in Zeelalid, welks Staten hij verzocht om eene belooning voor zijn 25jarigen dienst. In dien tijd schreef hij ook zijn boek: »Tegen de Wederdoopers". Of hij de belooning ontvangen heeft en hoelang hij daarna nog geleefd heeft, is ons geheel onbekend gebleven. Van hem mag gelden, wat iemand ergens van hem geschreven heeft: »Hij is openbaar geworden door zijn godvruchiigen en onverzettelijken ijver voor den waren godsdienst. Hij heeft veel vervolgingen en levensgevaar moeten uitstaan, vele tegenstrevers en vijanden gehad, zelfs lang na zijn dood." Misschien zouden wij hem wat kalmer gewenscht hebben; doch hoe dit zij, dit is zeker, dat Modetus een der grootsche figuren is uit den hangen worstelstrijd om conscientievrijheid, welke nog tot ons spreken, nadat zij gestorven zijn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Hermannus Modetus.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1889

De Heraut | 4 Pagina's