GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland.

Commissioner Smith's verlaten van het Heilsleger.

Terwijl de generaal van het Heilsleger druk in de weer is om de r2 tonnen gouds bijeen te vergaderen, die hij noodig acht om zijne sociale hervormingsplannen ten uitvoer te leggen, heeft zijn »commissaris" gelijk hij in de taal van het Heilsleger genoemd wordt, de heer Frank Smith, zich van het leger losgemaakt. Het blijkt nu, dat «commissaris Smith" eigenlijk voor den auteur van het werk In Darkest England moet gehouden worden, en dat het aandeel dat «generaal Booth" in dien arbeid gehad heeft, niet groot is. Trouwens algemeen was men bij het verschijnen van bovengenoemd sensatiewekkend geschrift van gevoelen, dat de generaal het niet alleen kon opgesteld hebben, en schreef men een deel van het auteurschap toe aan den heer Stead de bekende ex-redacteur van den Pali Mall, die voor eenige jaren zooveel van zich deed spreken door zijn onthullingen aangaande den schandelgken handel te Londen met zeer jeugdige meisjes gedreven, om deze in handen te spelen van rijke wellustelingen. Het blijkt nu, I dat men zich hierin heeft vergist en dat van Smith de denkbeelden en zelfs het grootste deel van Darkest England afkomstig is.

Tot hiertoe was Smith hoofd van de afdeeling «Sociale Hervorming" in het Heilsleger.

Of Smith door zijn verlaten van de rijen van het leger een doodelijken slag aan het plan van den generaal heeft toegebracht, moet de tijd nog leeren. Wij meenen van niet. Het goud der rijken blijft hem toevloeien. Men gevoelt in Engeland te zeer, dat er iets moet gedaan worden om in den socialen nood, die met den dag hoogei stijgt, te voorzien. Vele ambtsdragers, ook in de Bngelsche Episcopale kerk, hebben rondweg uitgesproken, dat hunne kerk niet in staat is om iets van beteekenis te doen, ten einde aan de groote ellende, in Londen en elders door duizenden geleden, een einde te maken. De Episcopale kerk heeft te veel te doen met de beantwoording der vragen of men in de kerken Mariabeelden mag plaatsen, of er op de altaren lichten mogen branden, of het brood des AvondmaaJs voor het aangezicht der geheele gemeente moet gebroken worden, of de bedienaar des Sacraments zich met het gelaat naar het Oosten moet wenden, enz. enz. om de armen der ontferming uit te strekken naar ellendigen en verwaarloosden. Daarbij is er in den laatsten tijd nog een strijd ontbrand door het verschijnen van het boek: Lux-Mundi, waarover wij een en andermaal in dit blad spraken, door welke publicatie helder in het licht is getreden, dat men ook in de rijen der Ritualistische drijvers, d. w. z. van hen die Roomsche ceremoniën in de kerken zoeken in te voeren, voorstanders heeft van »de moderne gedachte, " die kennelijk op weg zijn naar het modernisme.

Hetzelfde is het geval bij de Congregationalisten, Baptisten, enz. enz. Die kerken zijn door het sluipen van het ongeloof binnen hare muren te zeer verzwakt om eene krachtige actie naar buiten te kunnen verrichten. Geen wonder, dat nu Generaal Booth belooft om voor een betrekkelijk geringe som in, eens, en een matige bijdrage 's jaars, de sociale quaestie voor een groot deel, wat Londen betreft te zullen oplossen, velen hem toevallen en hem hunne bijdrage en sympathie niet onthouden. Nog eens: de ontredderde toestand der kerken verklaart alleen het ongehoord succes, dat een man als Booth op zijn pogen gehad heeft.

Van achteren blijkt het, dat Darkest England in zijne statistieke opgaven schrcmielijk heeft overdreven ; doch wij meenen dat dit alles geen beletsel is voor het bijeenkomen van de gevraagde ƒ r, 2oo, ooo. En als dan de koloniën te Londen en die op het platte land tot stand gekomen zijn, zal de invloed van het Heilsleger zekerlijk toenemen. En dat dit hen die Sion liefhebben niet anders dan bedroeven kan, in aanmerking genomen, de leer van het Leger des Heils, staat bij ons vast.

N.Amerika.

De »D o w n g r a d e" b e w e-ging, ook in de Episcopale kerk van Amerika, in vollen gang.

De Anglicaansche Episcopale kerk vindt men niet alleen in Engeland, maar ook in zijne koloniën, en in die landen, die vroeger onder de Britsche Kroon stonden als de N.-Amerikaansche Staten. De Episcopale kerk heeftin N.-Amerika heel wat te beteekenen en is nog niet zoo ver op weg naar Rome, als wel in Engeland helaas! waargenomen wordt. Wel is de Ritualistische strooming door haar heengegaan, maar zij richtte nog niet zoovele ver' woestingen aan, als in het moederland. Wij meenen dit te moeten verklaren uit het feit, dat het volkskarakter der nieuwe wereld een Calvinistisch Puriteinsch stempel draagt, dat wel voor een groot deel uitgewischt, doch altijd nog duidelijk genoeg is, ten einde een tegenwicht te vormen tegen de zucht om, zooals in Engeland, de eeredienst steeds meer in Roomschen trant te doen plaats hebben, en aan de bediening des Woords een altijd kleiner deel bij de gemeenschappelijke godsdienstoefening in te ruimen.

Merkt men het op, dat in de Ritualistische kringen van Engeland de down gtade-htv/tgmg., gelijk Spurgeon die noemt, reeds ver gevorderd is, d. w. z. dat moderne denkbeelden bij de geestelijkheid heel wat aanhangers gevonden hebben — in de Episcopale kerk van N.-Amerika is men hierin de broeders van »het oude Imd" reeds vooruitgéstreefd.

Steeds beroemde men zich in de Araerikaansche Episcopale kerk er op, dat in zake de leer, de leeraars zekere speelruimte hadden; de grenzen wilde men niet al te nauw nemen. Vooral verlangde men niet dat de kerk zich zou uitspreken omtrent de critiek die in deze dagen op den Bijbel wordt uitgeoefend. Aldus schijnt de publieke opinie te zijn in de Amerikaansch Episcopale kerk.

Doch een jaar geleden gaf de heer Howard MacQueary bisschop van Ohio, een boek in het licht, getiteld: > de Evolutie van den mensch en het Christendom", en daarin maakte de schrijver het al te erg; gevoelens werden daarin neergeschreven, die bij velen ergernis verwekten. En geen wonder. Immers de Episcopaalsche bisschop schreef o. a. het volgende: > De vroegste verhalen aangaande het leven en de leer van onzen Heiland geven ons niet het minste afdoende bewijs van zijne geboorte uit eene maagd, maar veeleer schijnt men er uit te moeten afleiden, dat Jozef de vader van Jezus was. Hst verhaal omtrent de geboorte uit eene maagd, gelijk dit in het Evangelie staat is zoo onwaarschijnlijk, en de bewijsvoering waarop men haar wil laten rusten is zoo onzeker, dat de critiek haar niet kan aannemen. Het zou veel beter voor de zaak der religie zijn, wanneer men oprecht de magerheid en zwakheid der bewijsvoering die men bijbrengt om de overgeleverde gezichtspunten te verdedigen, erkende, om eene uiteenzetting van de zaak te geven, die terwijl zij de geboorte van Christus van hare bovennatuurlijke draperie ontdoet, het groote feit vasthoudt, dat een afgezant (avatar) van God uit Jozef en Maria geboren werd. De vroegste overlevering omtrent de opstanding van Christus leert ons enkel, dat zij slechts eene geestelijke verschijning was. Hij vertoonde zich slechts in den geest aan zijne apostelen. Dit was bij hen niet eene subjectieve hallucinatie, maar eene werkelijke objectieeve manifestatie van den geest van Jezus uit de spheer van het onzienlijke. Rond deze kern groeide bij wijze van eene schors de verhalen van het Evangelie, wiens oorsprong zoo onzeker is, wiens opvattingen zoo materialistisch zrjn en zoo onvereenigbaar met de begrippen van den onzlchtbaren gedachtenkring, dien de wetenschappelijke theologie ons doet kennen, dat wij ze wel op zijde moeten zetten als waardeloos. Het is een populair vraagstuk: wat werd er van het lichaam van Christus, indien dit niet uit het graf is opgewekt?

Deze vraag rust op het verhaal aangaande het graf. enz , dat wij in de Evangeliën lezen. Maar daar de Evangeliën niet te scheiden zijn van latere toevocgselen, heeft deze vraag geen kracht. Zonder twijfel ging ergers het lichaam van Christus tot stof over, en de discipelen, die dien Jezus in den geest levend zagen, zouden weinig zorg dragen omtrent het lichaam".

Geen wonder dat deze uitlating die in Nederland iemand als volbloed modern zou kenmerken, de verontwaardiging van velen gaande maakte en dat de bisschop van Ohio aangeklaagd werd, dat hij gevoelens is toegedaan in tegenspraak met die welke door de kerk beleden worden. De aanklager toont aan dat de Episcopale kerk de Apostolische geloofsbelijdenis en belijdenis van Nicea heeft aangenomen als hebbende leerstellig gezag, terwijl allen die wenschen gedoopt te worden de XII artikelen moeten belijden. Bovendien staat de Episcopale kerk in Amerika op den grondslag van de 39 artikelen der Westminstersche geloofsbelijdenis; terwijl in het 8ste artikel geeischt wordt dat men beide genoemde geloofsregels zal beamen, waaruit blijkt, dat in het 6de artikel van genoemde confessie niet wordt geleerd dat mei vrij is om te gelooven wat men wil. Ook liet de aanklager van den bitschop niet na om aan te toonen, dat deze geheel in tegenspraak met het tweede artikel der Niceensche belijdenis geleerd had. Hij wilde niet beoordeelen of de gevoelens van den heer Howard Mac Queary al dan niet waar zijn, maar slechts betoogen dat zij in tegenspraak zijn met de leer der kerk.

Natuurlijk heeft de aangevallen bisschop hierop geantwoord. Doch ons dunkt, dat hij zeer zwakke redenen heeft ingebracht tegen de sterke bewijsvoering van zijn tegenstander. Hij beweerde dat hij bij zijne ordening beloofd had, en dat de leer der kerk dit ook medebrengt, dat de leerstukken van de kerk door de Schrift moeten worden uitgelegd; dat hij het gezag van den Bijbel erkende, maar zijne onfeilbaarheid loochende; dat hij niet de Vleeschwording of de Goddelijkheid van Christus ontkende, ofschoon de invloeiing der Godheid in de menschheid plaats greep zonder de wet des levens te verbreken, die te voren door God was verordend; dat hij de wonderdadige ontvangenis van Christus beleed in deze zin, dat Christus' volmaakte geestelijke natuur bepaald verkregen werd door den Heiligen Geest; dat hij de leer omtrent de opstanding, gelijk die in I Cor. 15 geleerd wordt, beaamde; dat hij niet alleen staat in zijne belijdenis, maar mannen als Fremantle, Haweis, Momerie, Abbott, Jowett, Heben, Newton enz. evenzeer zijne radicale gevoelens zijn toegedaan; dat het niet verstandig is om in dezen tijd van overgang zich te verzetten tegen eene meening, die niet de kern van het Christendom raakt; dat de geloofsbelijdenis van Nicea door haar stilzwijgen toonde, dat de meening, welke hij was toegedaan, niet het wezen van het Christelijk geloof raakte.

Nog nooit is zulk eene zaak in de Amerikaansche Episcopale kerk voorgekomen. Wie als aanklager tegenover den bisschop is opgetreden, konden wij niet te weten komen, noch voor welk kerkelijk lichaam het geding gevoerd wordt. Zeker is het dat men niet van voornemen is, de toevlucht te nemen tot de geestelijke rechtbank, gelijk men dit in Engeland doet. Ons dunkt dat het eind der zaak niet twijfelachtig zijn kan. Wanneer de bisschop vrij uitgaat, zullen de behoudende elementen in de Episcopale kerk de zaak zeker niet laten rusten. Maar wordt hij schuldig verklaard, dan treft dit vonnis een groot aantal bisschoppen en predikanten, die in dezelfde richting als de heer Howard Mac Queray zich bewegen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1891

De Heraut | 4 Pagina's