GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XL VI.

NICASE BE LE TOMBET.

Tot nu toe hebben wij op den weg naar het marteaarschap ontmoet vele jeugdige menschen. Toch verwekte de Heere meermalen ook uit de ouderen mannen en vrouwen, die om den naam des Heeren in den marteldood gingen. Een der laatstbedoelden was Nicase De Ie Tombet, een winkelier in saaien stoffen te Doornik. Lange jaren was hij het pausdom trouw gebleven. Maar eindelijk had hij aan het Evangelie der genade kennis gekregen en waren hem de oogen opengegaan voor de waarheid. Sinds verlangde hij toe te nemen in de kennisse van Gods Woord. Doch daartoe was onderwijs noodig. Waar zou hij dit vinden? Bij de geloovigen in de plaats zijner inwoning? Maar dan zou spoedig bekend worden vi^at er met hem gebeurd was. Waarschijnlijk heeft vrees hem bewogen, om Doornik te verlaten met zijn gezin. Wezel was de plaats der bestemming. Hier vestigde hij zich, hier kreeg hij het gewenschte onderwijs, hier kwam hij tot de belijdenis van den naam des Heeren en sloot hij zich bij de W'aalsche kerk aan. Lang duurde echter de rust niet, die De Ie Tombet te Wezel smaakte. Daar ontstonden oneenigheden onder de geloovigen, waardoor velen hunner zich gedwongen voelden elders te gaan. De een ging naar Frankfort, de ander naar Straatsburg. Nicase begaf zich naar Doornik en voegde zich bij de broederen, die hem, na onderzoek, gaarne in hunnen kring opnamen. Zijn leven in deze kerk was voorbeeldig, zegt een zijner tijdgenooten, want »men zag in hem niets anders dan een eerbaar leven en verkeer en eenen brandenden ijver, om de eere Gods in de opbouwing van zijne gemeente te helpen bevorderen."

Hoeveel men echter in de kerk van Doornik van De Ie Tombet's ijver voor de uitbreiding der waarheid wist te gewagen, daarbuiten was dit nog weinig bekend.

Anders werd dit, toen de koninklijke commissarissen te Doornik kwamen, om alle burgers, die verdacht werden met het Pausdom gebroken te hebben, op een eed te vorderen. Daar zich het gerucht van hunne komst reeds te voren in de stad verspreid had, gaven sommigen zijner vrienden De Ie Tombet den raad elders heen te gaan, tot dat de eedsaflegging zou afgeloopen zijn. De Ie Tombet toonde zich genegen, dezen raad te volgen. Maar toen hij daartoe gereed stond, werd hij gegrepen op de aanklacht van eenen zijner buren. Dit geschiedde Donderdag den 21 en October 1563. Voor de commissarissen gebracht, antwoordde Nicase op de vraag, of hij den door den koning voorschreven eed wilde afleggen, zeer voorzichtiglijk: »Mag ik den inhoud des eeds eerst hooren ? " De commissarissen zeiden dat hij inhield: het onderhouden en voorstaan van de instellingen en voorschriften der Roomsche kerk, zooals de mis bijwonen, 3 malen 's jaars biechten enz. »Als dat zoo is", hernam Nicase, »dan ben ik niet van plan zulk eenen eed af te leggen en mijn geweten te bezwaren met zaken, die openlijk strijden tegen de uitgedrukte geboden Gods." Voorts deed hij belijdenis van zijn geloof. Een vreeselijke gevangenis werd zijn straf. Tot den izen November bleef hij daar, toen het vonnis des doods over hem uitgesproken werd. «Geloofd zij God", riep de martelaar uit, toen hij hoorde, dat hij levend verbrand zou worden.

Meer dan dit mocht hij echter niet spreken. Bij het verlaten van het stadhuis ontmoette hij een zijner vrienden, dien hij omhelsde en Gode aanbeval.

Onderweg ontmoette hem een groote menigte volks, onder welke hij riep: »Opent uwe oogen gij menschen van Doornik; ontwaakt gij, die slaapt en God zal over u lichten.'' Iedereen dien hij onwetend mocht beleedigd hebben, vroeg hij toen om vergeving. Zijnen schuldenaren schonk hij vergeving. Het volk dit hoorende, begon een groot gerucht te maken, zoodat de soldaten, die den martelaar geleidden, onder hen wilden schieten. Doch dit was olie in het vuur. Ondertusschen had men Nicase met moeite naar de markt gebracht. Daar brandde reeds het martelvuur. De Ie Tombet, die voortdurend tot God riep, werd aan den worgpaal bij dit vuur gebonden. De beul verworgde hem en gaf zijn lijk aan de vlammen over. Het laatste wat men van de lippen des martelaars verstond, was de naam van Jezus Christus.

ROGIER DU JBOXT.

Evenals Nicase De Ie Tombet, werd Rogier du Mont verdacht van de nieuwe leer, zooals men zeide, aan te hangen. Daarom daagden de commissarissen voor den eed van trouw aan het Pausdom, hem voor zich. Hij weigerde echter den eed af te leggen. Daarom werd hij gevangen genomen. Twee jaren bracht hij in deze voorloopige gevangenis door, want men hoopte hem nog over te halen, om zicli voor Rome te buigen. De pastoor van St, Margriet bezocht hem in zijnen kerker en wilde hem opdringen de mis te houden. Maar toen hij zag, dat hij niet vorderde, dreigde hij hem Intusschen liet hij niet na, het Evangelie te verkondigen aan allen, die naar hem kwamen zien. Menigmalen wenschte hij om der waarheid wil te mogen lijden, wat de Heere hem ook gaf. Den i2en November 1563, den sterfdag van De Ie Tombet zag Du Mont, terwijl hij bad voor den martelaar, twee vuurvlammen in den tuin, die recht voor hem nedervielen. Dit was hem een voorteeken van zijn naderend sterven. En drie dagen later werd hij door den pastoor aangeklaagd en door de voornaamste stadsbeambte van Doornik, naar de gevangenis gebracht. Vandaar werd hij naar het stadhuis gebracht om ondervraagd te worden. Toen keerde hij naar den kerker terug. Hier beproefde men hem tot afval te brengen, beloofde hem zelfs levenslang te ondersteunen, omdat hij zoo zwak was. Wanneer hij slechts den eed aflegde en als een goed Roomsche leefde, was hij vrij.

Behaagde echter den Heere, dezen martelaar standvastig te maken. Toen besloten de vijanden hem te dooden; daarom werd hij den 2den December 1563 veroordeeld om op een wagen vervoerd te worden, daar hij eene verlamming aan zijne voeten had en niet gaan kon, en op de strafplaats op de gewone wijze verbrand te worden. Du Mont dankte God. Een der omstanders nam hem daarop onder de armen en droeg hem van het stadhuis op een wagen. Onder het zingen van den isden en 6den psalm, kwam de martelaar bij de strafplaats. Hier nam de beul hem in de armen, en gaf hem over aan zijn knecht, die hem naar de strafplaats droeg. De beul maakte alles gereed, toen voerde hij hem naar den paal en zette hem op een stoel. Des martelaars laatste gebed was: »3 Mijn God en heraelsehe Vader, ontferm u over mij, uwen armen dienaar, wees mij genadig." Toen stierf hij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 mei 1891

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 mei 1891

De Heraut | 4 Pagina's