GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelarren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelarren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXXVII.

KOMELIS DE LESEOE.

Toen Kornelis De Lesenne, ook wel Kornelis van Gend genoemd, nog tot de Roomsche kerk behoorde, was hij hoefsmid, maar sints hij kennis gekregen had aan Gods Woord, en dit aan zijn hart geheiligd was, kreeg hij lust om zijn ambacht op zij te zetten en anderen in de kennis der waarheid naar de Schriften te onderwijzen. Doch toen de vijanden hiervan de reuk hadden, stelden zij eene vervolging tegen hem in. Hij verliet zijne geboorteplaats, in de nabijheid van Doornik, volgens sommigen Cauvin en volgens anderen Taufaine, en vluchtte naar Antwerpen, in die dagen het gewone toevluchtsoord der vervoleden in Rijssel, Doornik en Valenciennes, omdat de magistraat er de reformatie niet ongenegen was. Zijne vrouw en kinderen volgden hem. Ten einde in de stoffelijke behoeften zijns gezins te kunnen voorzien en tevens onbekend te blijven, koos hij het beroep van passementwerker. Intusschen bleef hij zich m de Heilige Schriften oefenen, zoodat hij velen door zijne belijdenis en uitlegging der waarheid ten zegen was. Bovendien had hij de gave van disputeeren. Meermalen kwam hij in gesprek met wcdeidoopers, die hij trachtte te overtuigen van dwalingen. Deze gaven bleven der kruiskerk van Antwerpen niet onbekend, zoodat zij, toen haar leeraar vertrokkeiren de beroepene nog niet gekomen was, onzen De Lesenne verzocht deze bediening op zich te nemen. Na zich van deze taak gekweten te hebben, noodigde de kerk te Doornik hem in 1562 haar te komen bezoeken. Hij ging daartoe op weg, vergezeld van eenige getrouwen. Op eenigen afstand van Doornik hield hij eene prediking, welke ook bijgewoond werd door eenige geloovigen van Doornik z. a. Varlut en Dayke. De vergadering werd door de vijanden ontdekt en overvallen. Een 25 k, 30-tal, waaronder de genoemde mannen van Doornik, werd gevangen genomen en straks gestraft. De Lesenne gelukte het echter te ontvluchten, en kwam te Rijssel, waar hij door de gemeente tot dienaar des Woords geroepen werd. Rijkelijk werd deze dienst van den Heere gezegend, ongeloovigen werden bekeerd, onwetenden onderwezen, fiauwhartigen versterkt. In korten lijd was aldaar eene bloeiende kerk, wier vergaderingen door mannen, vrouwen en kinderen in vrij grooten getale werden bezocht. Ook de praktijk der godzaligheid werd beoefend. Zoo betoonde de gemeente barmhartigheid niet alleen aan de huisgenooten des geloofs, maar ook aan de onwetenden, zoodat velen op deze wijze werden aangetrokken tot de kennis van Christus Jezus. Daar waren ook diakenen, godvreezende mannen en die goede getuigenis hadden, welke wekelijks aan de huizen der geloovigen gingen, om de giften voor de armen op te halen, terwijl zij tegelijk ieder vermaanden tot hunne roeping jegens de arme geloovigen.

Wat werd er dus veel genoten te Rijssel. Maar het duurde niet lang, want satan en zijne handlangers rustten niet. De gemeente werd verstoord en uit elkander ge­ dreven. De Lesenne vluchtte naar Wezel, waar hij weer een ambacht ter hand nam, om er met de zijnen van te leven. Hij werd bombazijnwever. Tegelijk echter zocht hij de geloovige vluchtelingen in die stad op en vertrooste ze met Gods Woord. Eenigen tijd daarna liet hij zich door den heer Christophe van Leefdael, officier in dienst van den Prins van Oranje overhalen om bij hem te blijven als vermaner en leeraar des Evan gelies onder zijne familie en bekenden. Met hem reisde hij naar Nederland. Na hier eenigen tijd vertoefd te hebben, keerde hij naar Wezel terug. Onderweg echter, in de nabijheid van Luik, werd hij gevangen genomen door de vijanden der waarheid, naar Luik gevoerd en daar, op grond van zijne belijdenis der Gereformeerde waarheid, ter dood veroordeeld. Tegelijk met hem werd zekere Mr. Karel Le Bran (Le Bray), geboortig van La Motte-auBois, gegrepen. Deze was vroeger advocaat te Oudenaarde geweest, maar na zijne bekeering Gereformeerd predikant geworden. Beiden, De Lesenne en Le Bran werden den laden November 1568 te Luik opgehangen.

GILLES AIKNIKE.

Gilles Annike woonde te Renaix met zijn gezin, ook nadat hij veranderd was en zich bij de Gereformeerden had gevoegd, zonder al te zwaren strijd. Toen hierin echter verandering kwam en de vervolging feller werd, begaf Gilles Annike zich op de vlucht naar Embden, de herberg van de Nederlandsche vluchtelingen om der waarheid wil. Van zijn familie volgde hem alleen zijn zoon, die ook gehuwd was. In het jaar 1568 keerden vader en zoon naar Vlaanderen terug, om hunne vrouwen te halen. Zoo geheim mogelijk kwamen de Annikes in Renaix en namen hun intrek bij zekeren Louis Meulen, een der geloovigen van de kerk aldaar. Niemand vermoedde, dat de vluchtelingen in de plaats teruggekomen waren. Doch ziet, wat gebeurt. Eenige vijanden der waarheid komen het huis van Louis Meulen voorbij, zien daarbinnen licht, loopen naar de deur, slaan haar open en nemen Gilles en Jan Annike, alsmede Louis Meulen gevangen. Hun aller - lot was te voorzien. Zij werden alle drie veroordeeld, de vader om verbrand, de zoon en zijn vriend om onthoofd te worden, omdat zij de waarheid Gods beleden. Gilles Annike was de eerste, die naar de strafplaats werd gebracht. De priesters wilden hem een crusifix in de handen stoppen, maar hij weigerde, zeggende, dat hij alleen in God geloofde. Om hem te beletten tot het volk te spreken, staken zij hem een bal in den mond. Toen het vuur zijn lijk had verbrand, werd Jan Annike naar buiten gebracht. Met jeugdigen moed beleed hij zijnen Heere. Eenen zijner vangers ziende, riep hij hem toe, dat hij hem zijn dood vergaf. Toen deed de beul zijn werk en de martelaar werd onthoofd. Dit zelfde lot onderging Louis Meulen, omdat hij gastvrijheid had betoond aan zijne huisgenooten des geloofs.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 november 1891

De Heraut | 4 Pagina's

De martelarren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 november 1891

De Heraut | 4 Pagina's