GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXII.

JEAN POINTET.

Tien mijlen van Genève ligt de burcht Menton. Van daar is Jean Pointet geboortig. Omstreeks het jaar 1534 woonde hij te Parijs, waar hij de chirurchie beoefende. Onder zijne patiënten behoorden ook monniken en priesters, met wie hij meermalen sprak over het Woord des Heeren, hen tegelijk bestraffende, dat zij het caelibaat stelden boven het huwelijk. Hierover verbitterd, waren de bestraften er op uit tegen Pointet eene aanklacht bij de rechtbank in te dienen. Een leeraar van de Sorbonne (hoogeschool), met name Clerici, was hun hierin ter wille en Pourtet werd gevangen genomen. De rechtbank veroordeelde den gevangene om geworgd en daarna verbrand te worden. Eer dit vonnis uitgevoerd werd, bracht men hem in de kapel der gevangenis, waar een monnik hem bezocht. De biechtvader wilde hem overhalen voor een beeld, dat daar was, neer te knielen en het vergeving te vragen. Doch Pointet wees hem af en noemde hem een Satan, die hem wilde verleiden en tot afgoderij vervoeren. De biechtvader haastte zich op deze taal naar den president en vroeg hem bij den ter dood veroordeelde. Hij kwam met twee raadsheeren, en werd door Pointet even ernstig bestraft, omdat zij moordenaars waren van Gods kinderen. De president was zeer toornig en beval, dat den martelaar de tong zou uitgesneden worden Ofschoon dit vonnis uitgevoerd werd, bleef Pointet, voor zooveel hij kon, getuigen van zijn Heer. Het vonnis des doods werd ook in zooverre veranderd, dat de martelaar levend verbrand werd.

BAETHELEHY MILOI.

Margaretha van Oleans, koningin van Navarra en zuster van den Franschen koning Frans I, had de waarheid Gods, zooals die in de dagen der reformatie uit de Schriiten Gods werd te voorschijn gebracht lief en vormde het grootsche plan, »ora het zuiver Evangelie onder de vormen der Roomsche kerk te prediken. In het jaar 1533 begon zij haar plan uit te voeren. Zij was toen in Parijs. Zoolang de koning in de stad was, had zij goedschiks kwaadschiks de hoffeesten bijgewoond. Doch toen de vorst naar Picardië vertrokken was, besloot zij groote samenkomsten tot prediking des Woords te organiseeren. Zij eischte de preekstoelen, en de kerken op voor de zuiyere leer. De Sorbonne weigerde, maar de koningin liet zich niet ontmoedigen. Zij maakte in den Louvre (het paleis des konings) een zaal in gereedheid, en riep Gerard Rufïfi, Roussel, Couraud, Bertaud e. a. op, om daar den Christus der Schriften te prediken. Een groote menigte stroomde toe. Een grootere zaal werd geopend. Nog meer menschen kwamen. Voor de derde maal moest een grooiere zaal voor de Evangelieprediking worden ingeruimd. Maar de Sorbonne rustte niet. De koningin moest het misgelden, zij werd door het slijk gesleurd. De reformatie moest onderdrukt, 't kostte wat het kostte. De koning kwam terug, nam zijne zuster in bescherming, maar verbood ook de openbare prediking des Woords. Op raad van Rufifi en Couraud werden bijbelbesprekingen gehouden. Maar ook die waren een doorn in het oog der Sorbonne. Zij hielden ook op. Misschien zou toen dadelijk de vervolging begonnen zijn tegen de belijders der waarheid; Margaretha's invloed was nog groot op haren broeder. Een zaak bracht den koning aan de zijde der vervolgers, zoodat zelfs de zuster zich moest terugtrekken naar haar rijk. Daar de geloovigen in Parijs en elders in Frankrijk beroofd waren van hunne samenkomsten, zonnen eenigen hunner op een middel, om het volk te onderwijzen in de waarheid. Zij zonden zekeren Feret, knecht bij een apotheker des konings, naar Zwitserland om daar een kort geschrift te vragen, waarin het christelijk geloof en de christelijke godsdienst uiteengezet werden. Hij kreeg. er een te Neuchatel, door den leeraar dier plaats gesteld-Hij liet die drukken op plakkaten, om ze hier en daar aan te plakken, en in boekjes, die onder het volk verspreid konden worden. Het ging hierin vooral tegen de mis en andere dwalingen van het pausdom. Nauwelijks waren de plakkaten en boekjes in handen der ijverigste geloovigen, of de eersten werden overal aangeplakt, zelfs aan de kamerdeur des konings en de laatste kwamen in handen des volks.

Deze stoutmoedigheid verbitterde de Sorbonne, de geestelijkheid, de Roomschen in 't algemeen. En Frans I deelde hun verbittering. Hij vaardigde een gebod uit, dat de vervolging van alle voorstanders der Reformatie beval. Alle rechters waren ijverig in het gehoorzamen van 's konings bevel. De ijverigste was Jean Morin. Hij spaarde niemand, doorzocht de suspecte huizen en nam een groot aantal geloovigen gevangen, die hunne belijdenis bezegelden met hun bloed. Een dezer was Barthelemy Milon.

Barthelemy Milon droeg in de dagen van welke wij spreken, den bijnaam van »de Lamme". Zoo heeft hij niet altijd geheeten. De zoon van Robert Milon, een schoenmaker van Parijs, had van God, zoowel naar de ziel als naar het lichaam, groote gaven ontvangen. Maar hij zelf heeft die gaven in zijn eerste jeugd misbruikt. Zijne gezondheid verwoestte hij in den dienst der wereld en des vleesches. Zijn geest vermaakte zich in ijdelheid en spotternij met de dingen Gods Eens te midden zijner uitspattingen viel hij en brak eenige ribben. Sints werd hij mismaakt, en verlamd in al zijne leden, behalve zijne armen en zijne tong. Langs dezen ellendigen weg heeft de Heere Milan tot bekeering gebracht. Kort nadat hij zoo ongelukkig geworden was, kwam er een man den winkel van zijnen vader voorbij, dien hij bespotte. De voorbijgangers hoorde dit en naar binnen ïcomende, zeide hij tot Milon: »Arme jonge man, waarom ^bespot gij de voorbijgangers ? Ziet gij niet, dat God u daarom het lichaam heeft krom gemaakt, om uwe ziel te redden." Milon werd getroffen door deze woorden en luisterde naar zijnen bestraffer, die hem dadelijk een'. Nieuw Testament aanbood, terwijl hij zeide: »Lees dit boek en gij zult mij binnenkort kunnen zeggen, wat u er van dunkt." De ongelukkige nam den bijbel aan en las er in. God gaf hem smaak in ziJHj Woord, zoodat Milon het onderzocht nacht en dag. Zelfs onderwees hij er zijn vader en zijne huisgenooten in. Milon werd bekeerd.

De groote en plotselinge verandering van dezen jongeling moest iedereen verbazen. En toch kon zij niet geloochend. Want zoo dikwijls men hem bezocht om naar zijn zang en spel te hooren, vernam men tegelijk van zijne lippen een taal, die men nog nooit te voren had gehoord. Zes jaren lang lag hij op een krankbed, zonder zich te kunnen verroeren, indien men hem niet hielp.

Toch bleef hij niet werkeloos. Hij onderwees eenige jonge mannen in het schrijven, in welke kunst hij zijn gelijke niet had. Ook graveerde hij op messen, dolken en zwaarden en maakte allerlei dingen voor goud-en zilversmeden. Wat hij hiermee verdiende deelde hij uit onder arme geloovigen. E\fenmin hield hij op om hen, die om zijn kunst hem bezochten, te vermanen. Kortom zijn huis werd een ware school voor de godzaligheid waarin het 's avonds en 's morgens weergalmde van Gods eere.

In de vervolging, waarvan wij hierboven gesproken hebben, was hij een der eerste slachtoffers van Morin. Deze trad op zekeren dag de kamer binnen, waar de arme lamme lag en sprak: »Kom, sta op.'' Lachende antwoordde de ongelukkige: »Och mijnheer, grooter Meester dan gij zijt, zou mij alleen kunnen doen opstaan". Hij werd door de gerechtsdienaren opgenomen en weggevoerd. Hel'is niet uit te spreken, tot hoe groote troost hij zijnen medegevangenen is geweest. Ook waa hij al even weinig ontrust in den kerker en voor de rechters als in zijn bed. Wat meer is, hij verdroeg alles, wat men hem aandeed, ook de ruwste behandeling, die men hem deed ondergaan. Vroeger, toen hij nog in zijn bed lag schreeuwde hij het uit van pijn als men hem niet zeer zacht behandelde, nu echter zweeg hij, hoe hard men hem behandelde. Hij werd veroordeeld om bavcn een klein vuur verbrand te worden op »la place de Greve". Langs het huis van zijn vader werd hij geleid naar de strafplaats. De vijanden der waarheid waren verwonderd over de standvastigheid, die deze dieaaar van Christus in leven en sterven toonde.

DE GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893

De Heraut | 4 Pagina's