GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXLV. *)

JEAN VERNOU, ANTOINE LABORIE, JEAN TRIGALET, 60URAND TAURON en BERTRAND BATAILLL

Nadat het Gode behaagd had in de stad Geneve zijne kerk te planten, zond Hij ook van daaï verscheidene trouwe arbeiders in zijnen wijngaard, om elders het Evangelie te verkondigen. Vooral Frankrijk zag zich uit genoemde stad voorzien - van predikers des Evangelies, waarvan de meesten hare eigene zonen waren. Het vijftal, van welke wij nu wensdien. te spreken, .zijn Jean Vernou, . Antoine Laborie, Jean Trigalet, Gourand Tauron enBertrand Bataille, die alLn om der waarheid wille den marteldood zijn gestorven. Van ieder hunner eerst pen enkel woord, om henteleeren kennen. Jean Vernou behoorde'tót een der eerste familiën van Portiers, en kwam tot kennisse der waarheid waarschijnlijk'door Calvijn, gedurende diens verblijf te Portiers in 1534. Hij predikte het Evangelie in zijne vaderstad, vooral aan de studenten der Hoogeschool, in de stille verwachting, dat zij, zoo zij tot befceering kwamen, als van zelf, de beginselen .der Reformatie naar hun zouden aannemen.

Meermalen begaf hij zich naar Geneve, om er nieuw onderricht in de waarheid te krijgen. Antoine Laborie was licentiaat in de rechten geweest. In zijn geboorteplaats Cajarc (arrondissement Tigeac) bekleedde hij het ambt van rechter. Nadat hij voor zijn ambt. bedankt had, begaf hij zich naar Geneve, om zichdaarvoor te bereiden voor het •leeraarsambt. .Hoe^Jjij «et.de , Mt*sM? heid bekend i? geworden, weten wij niet. Niet onmogelijk is het, dat reeds jaren te voren te Cajarc de Reformatie diepe wortelen geschoten had. In 1561 werd er ten minste een Gereformeerde kerk opgericht. Van Jean Trigalet, mede licentiaat in de rechten, is ons bekend, dat de marteldood van Pierre de la Vare (verbrand te Nimés in 1554) 't middel in Gods hand is geweest tot zijne bekeering. Omtrent de beide laatsten weten wij alleen, dat Tauron geboortig was van Cahors in Quercs, die een koopman in snuisterijen te Geneve was, en Bertrand Bataille, uit Gascogne afkomstig, student ter zelfder plaats. In 't begin van 1555 had Jean Vernou reeds, in gezelschap van Jean Lanversat, aan de Waldenzische valleien van Piërmont, toen onder Fransch bestuur staande, een bezoek gebracht. Het verhaal, dat hij hiervan aan de. kerk van Geneve zond, is nog voor ons bewaard en getuigt van de groote blijdschap, waarmee de Waldenzen hen ontvingen. Dagelijks predikten zij tweemaal, bezochten tusschentijds de. menschen aan hunne huizen en telkens bleef de belangstelling groot. Bij hun vertrek beloofde Vernou en zijn vriend hunnen hoorders, dat zij bij de kerk van Geneve alle moeite zouden aanwenden, om hiin leeraars te zenden. Beiden hielden hun woord en kort na hun terugkomst in Geneve, werden Vernou. Laborie en Trigalet als bedienaars des Woords naar de bovengenoemde valleien gezonden. Ofschoon alle drie zich ten volle bewust waren van de gevaren, die zij tegemoet gingen, aarzelden geen van drieën om de opgelegde taak te vervullen. Dit geschiedde in den, loop van de maand Juni.'

Bij hun vertrek werd hun uitgeleide gedaan door Tauron en Bataille. Tauron had echter plan slechts tot aan de brug over de Arve meê te gaan om Laborie zijn pak te helpen dragen en dan huiswaarts te. keeren. Tegen zijn plan ging hij echter verder meê. In den geest zien wij die vijf dienstknechten Gods gaan, vroolijk in hunnen Heere. Nu eens klinkt een lied van hunne lippen, dan weer spreken zij van hunnen Heiland, voor wiens Naam zij bereid, zijn te-sterven. Zoo voortgaande, waren zij gekomen .aan...de. Col de Tapnié in Faucigny (in Savoy e), toen hun.^een. gerichtsbode, „inet name Cleriadus de. la Noë, ontmoette. Deze man was kort te voren in Geneve geweest en had zich daar voorgedaan, of hij den waren godsdienst liefhad. Toen hij echter vernomen had, dat Vernou en de zijnen uitgezonden zouden worden om elders 't Evangelie te verkondigen, had hij vóór hen de stad verlaten. Op het daareven genoemde punt wachtte hij hen af. Hij sprak hen aan, arresteerde hen, en bracht hen gebonden naar Chamberi, in de overtuiging, dat hij hiervoor den dank zou ontvangen van de vijanden der waarheid. De behandeling, die de gevangenen onderweg ondervonden, was bovenmate goed. Zelven hebben zij aan de kerk van Geneve medegedeeld, hoe zwaar hun strijd is geweest voor hunne geestelijke en wereldlijke rechters. Laten wij kortelijk hunne mededeeiingen beschrijven.

Jeau Vernou schrijft aan zijne broeders en vrienden te Geneve: »Mijne broeders, het heeft onzen goeden God behaagd, ons de eer aan té' doen, dat wij, geketend, de een na den ander uit de gevangenis naar de Raadkamer geleid zijn en gebracht voor den stedehouder van den stadsschout, den Prevoost, den advokaat des konings, de beambten van deze stad en van Tarontaise, den kettermeester, den titulair-bisschop Turbiti, eenige monniken en andere personen. Daar vroeg men ons opnieuw of wij volhardden bij onze ketterijen, zooals zij die noemden. De gevangenen verklaarden, zoo verhaalt Vernou in hoofdzaak verder, dat zij instemden met de belijdenis van Geneve, Bern en andere Gereformeerde kerken, waarvoor zij echter niet wettig konden vervolgd worden, aangezien degenen, die de openbare orde niet hadden verstoord, om hun geloof niet mochten vervolgd worden. Voorts waren zij bereid om zich van dwaling te laten overtuigen, indien dit kon geschieden door Gods Woord.

Den loden Juli stonden zij voor degenen, die zich hunne rechters noemden, wederom geboeid. En nadat de Prevoost hunne geloofsbelijdenis voorgelezen had, vroeg men hen, of zij waarheid bevatte en of zij er bij blijven wilden. Zij zeiden door de kracht des Heiligen Geestes: sja, tot onzen laatsten snik, want zij is naar den WoordeGods." Daarop wraakten zij een deel hunner rechters namelijk de vikarissen der bisschoppen van Tarontaise en.Grenoble alsmede den kettermeester te worden als partij tegen de Gere-, formeerde kerken. Zij weigerden zelfs te antwoorden, niet omdat zij zich wilden onttrekken aan de belijdenis van 's Heeren naam, maar omdat zij recht verlangden. De oorzaak voor deze vrijmoedigheid lag in het optreden van den magistraat van Bern ten gunste dezer gevangenen. Geheel het Gereformeerde Zwitserland toch had, ontroerd over het bericht van de gevangenneming van Vernou en de zijnen als het ware dit tusschen beiden treden geëischt. De gevangenen waren daardoor getroost en bemoedigd geworden en vroegen om andere rechters. Toen zij bleven volharden in hun appèl, werden de gevangenen naar hunnen kerker teruggeleid, behalve Vernou, üie dien dag' nog ongeveer vijf uren met de monniken bleef redetwisten. Intusschen deed de stadhouder aan het hof mededeeling van het appèl der gevangenen en vroeg inlichting wat hem nu te doen stond. Den i4den Juli kwamen de bovengenoemde rechters weer bijeen, alsmede een groot aantal advokaten omstreekj 25 k 30.

»Nadat zij ons, " zoo verhaalt Vernou, »een voor een hadden laten binnenkomen, werd ons een besluit van het hof voorgelezen, waarin hun bevolen werd ons rechtsgeding binnen drie dagen te beëiiidigen, op straffe van in hunne ambten te worden geschorst voor een jaar." Toen berustten de martelaren en zwoeren, dat zij de waarheid en niets anders dan dat zouden zeggen. Daarop begonnen de ondervragingen over de mis, de zekerheid des geloofs door de getuigenis des Heiligen Geestes, de overleveringen, de conciliën en den Paus. De gevangenen gaven hunne antwoorden naar de Schriften en noenaden ten slotte den Paus den Antichrist.

Den i7den Juli verklaarden de monniken de martelaren ketters en sneden hen als verrotte leden af van het lichaam der Roomsche kerk.

Wat een blijdschap doorstroomde de ziel van Vernou en de zijnen, toen zij vernamen, hoe zij om 's Heeren naam zouden mogen lijden en sterven! «Geloofd zij de Heere door de genade, die Hij ons betoond heeft, om gescheiden te zijn van de gruwelijke godslasteringen van-de lidmaten des duivels." Zoo jubelden zij, terwijl zij der-kerk van Geneve hun vaarwel toeriepen, - bij. het verlaten van deze wereld, om in te gaan tot de hemelsche overwinning en de kroon te ontvangen, die ons bereid is.door oiuen Koning en Heere.

*) Door vergissing is dit stufe eerst heden geplaatst. De i^^iUeton, voorkomende in de H^aut yzn 11 Febr. No„842, it hiiTvaa htt vervolg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 februari 1894

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 februari 1894

De Heraut | 4 Pagina's