GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCXXXIX.

JUAN GONZALES.

Juan Gonzales was een beroemd prediker, alomme in het scTioone Andalune bekend. In de Godgeleerdheid, zooals de Roomsche kerk die leerde, overtrof hij zijne tijdgenooten. Dit werd hem echter eene ijdele eere, toen hij de Heilige Schrift leerde kennen en God hem de oogen opende voor haren waren, zaligenden en heiligen inhoud. Van dat oogenblik af zocht hij eene andere kennis. Dat dit invloed had op zijne prediking werd spoedig gemerkt. In al zijne preken toch, trachtte hij bij zijne hoorders het vertrouwen op goede en verdienstelijke werken te ondermijnen, terwijl hij den eenigen weg der zaligheid verkondigde door de rechtvaardigmaking, welke is door het geloof in Jezus Christus. Met wat geestdrift kon hij getuigen van de voldoening van Jezus Christus als de eenige bewegende oorzaak tot zaligheid! Met wat warmte kon hij wijzen op den eenigen Borg en Middelaar. En terwijl hij zoo sprak, was hij zich ten volle bewust, dat de vijanden der waarheid niet zouden rusten, voordat zij hem gedood zouden hebben.

Hij werd ook gevangen genomen en de inquisitie herkende in zijne belijdenis terstond den geestverwant van Juan Ponce de Leon, zijnen vriend. Het vonnis liet niet op zich wachten.

Den nacht vóór zijne terechtstelling, twistte hij met de Theatijnen (monniken) en zendelingen der inquisiteurs zoo krachtig, dat dezen verlegen wegliepen.

Toen hij het kasteel van Trianon verliet, om zich naar de strafplaats te begeven, was hij vergezeld van twee zijner zusters, over wie het zelfde vonnis des doods was uitgesproken, terwijl zijne moeder en een zijner broeders, in den kerker wachtten op het vonnis, dat een volgenden keer ook aan hen zou worden voltrokken. Op zijnen weg naar het schavot, toonde de martelaar niet de minste ontsteltenis over zijn lot. Integendeel; met geloofsmoed zag hij de menschen, die hij vroeger in den weg des Heeren onderwezen had aan en begon luidde aan te heffen de woorden van Psalm 109. »0 God mijns lofs, zwijg niet. Want de mond der goddeloozen en de mond des bedrogs zijn tegen mij opengedaan, zij hebben met mij gesproken met een valsche tong enz." Toen hij op het schavot stond toonde zijn gelaat noch zijne houding eenige verandering. Doch hij kon niet meer spreken, want men had hem een bal in den mond gestoken, omdat hij eene zijner zusteis, wier week hart en zwak gemoed hij kende, vrijmoedig troostte en tot volharden vermaande.

Nadat hun zijn vonnis voorgelezen was toonde hij niet de minste ontroering. Willig droeg hij zijne ontwijding als priester, blijde nam hij het San binito en de papieren muts aan. Wel wist hij, dat de wereld hem in dit gewaad zou verachten en smaden, maar voor God en Zijne heilige engelen was het hem een feestkleed, waarmee hij ter hemelsche bruiloft mocht gaan. Daarop vroeg men al de martelaren de twaalf geloofsartikelen op te zeggen. Niemand weigerde. Doch toen men bij de woorden: »Ik geloof eene heilige algemeene Christelijke kerk" wilde gevoegd hebben de woorden: seene Roomsche kerk", wezen allen dat eenparig af. De priesters en monniken trachtten vooral de vrouwen over te halen, de genoemde woorden nog uit te spreken. Toen ? ij bij Gonzales' zusters kwamen gaven dezen ten antwoord, dat zij zouden zeggen, wat hun broeder zeide. Dit antwoordden zij niet, omdat zij twijfelden wat Gonzales zou zeggen, maar om hem te verlossen van den bal, die hem het spreken belette, niet twijfelende, of hij zou dan rekenschap geven van zijn geloof. De prop werd verwijderd en Gonzales sprak zijne zusters en alle anderen moed in, terwijl hij den priesters ten antwoord gaf, dat hij de gev/enschte woorden niet zou spreken. Daarop werden allen geworgd en aan het vuur prijsgegeven, terwijl de beulen schreeuwden, dat de martelaren hun geloof aan de Roomsche kerk hadden beleden, een leugen, waarvoor zij niet terugdeinsden, om toch maar den schijn van Rome's eere te redden.

CORNELIA, MARIE EN JUANNE BOHORGUES.

Deze zusters stierven tegelijk met twee andere vrouwen, met name Isabella de Balna, Maria de Virucs, den marteldood te Sevilla, in den jare 1559. Wat de zusters betreft, zij waren allen, evenals hun lotgenooten, vrouwen, die den Heere vreesden en een godzaligen wandel volgden. Cornelia de Bohorgues was bovendien zeer geleerd. De Latijnsche taal leerde zij, om den Bijbel te kunnen lezen, aangezien de Roomsche kerk toen als nu verbood den Bijbel in de moedertaal te lezen. De geleerde Dr. Acgedius (GiU), van wien wij later nog zullen spreken v/as haren onderwijzer geweest en pleegde van haar te zeggen, dat hij nooit van haar heenging, zonder iets uit haar gesprek geleerd te hebben.

De monniken, vooral de Dominicaner monniken, die met haar gedurende hare gevangenschap redetwistten, verwonderden zich over hare groote geestesgaven en de vlugheid, waarmee zij hunne gronden wist te peilen en te weerleggen. Wat zij eens in den Bijbel gelezen had, onthield zij en wist zij steeds goed te pas te brengen. Ontzaggelijke pijnigingen had zij te doorstaan. Bij een dezer noemde zij den naam van hare zuster Juanna de Bohorques, van wie zij erkende dat zij een enkelen keer de samenkomsten der geloovigen had bijgewoond. Terstond werd deze de gemalin van Frans Varquis, heer van Higueros, een zepr beroemden man, in de gevangenis geworpen. Aangezien zij toen een kind onder het hart droeg, werd zij in 't begin niet zoo hard behandeld als de andere. Maar acht dagen na de geboorte des kinds ontnam men haar dit en behandelde haar streng, zooals de inquisitie gewoon was te handelen. Zij had geen troost dan een jong meisje, dat bij haar bleef tot zij verbrand werd. Juanna werd als hare zuster op de pijnbank gelegd en op de gruwelijkste wijze gepijnigd. De touwen sneden haar door het vleesch tot op het been toe. Ook werd zij op een bank gelegd, een doek over haar gansche gelaat gespreid en daarna den mond voortdurend met water gevuld. Toen zij naar haar cel teruggebracht was, had de martelares zooveel geleden, dat zij 8 dagen later overleed.

Marie de Bohorques bleef evenals hare zusters getrouw aan 's Heeren Woord en stierf eindelijk den marteldood met Cornelia de Bohorques, Maria de Virues en Isabella de Balna. Het huis van laatstgenoemde, dat als verzamelplaats der geloovigen had gediend, werd tot den grond toe geslecht, en op de plaats daarvoor een marmeren zuil opgericht, als waarschuwend teeken tegenover de ketterij en hare gevolgen. Doch al kon men de martelaressen haar aardsche huis afbreken, de hemelsche woningen, waarin de Heere haar haalde na haren dood, was haar in eeuwigheid niet te ontrukken.

DE GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 september 1897

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 september 1897

De Heraut | 4 Pagina's