GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCXLVII.

DOMENICO DELLA CASSA BIANCA.

In hetzelfde jaar en in dezelfde maand, waarin Fanino te Ferrara werd gedood, om zijne belijdenis van den Christus, stierf Domenico della Cassa Bianca om dezelfde reden te Placentia op het schavot.

Deze man, een burger van Basano, eene stad der Venetianen, werd omstreeks het jaar 1520 geboren. Toen hij oud genoeg was, om zich eene maatschappelijke betrekking te kiezen, nam hij de wapenen op en volgde het leger van keizer Karel V, toen het ten strijde ging tegen de Protestantsche vorsten van Duitschland. Dit was eene leiding Gods, om hem de leere des Evangelies te leeren kennen. Hij kreeg de waarheid lief en binnen korten tijd was zijn ijver er voor zoo gewassen, dat hij het leger van den aardschen vorst verliet, om krijgsknecht van Christus te worden en het Pausdom te gaan bestrijden. Zooveel mogelijk zocht hij nu die menschen op, van wie hij kon leeren, wat hij noodig had, om prediker des Evangelies

te worden in zijn Vaderland. In het jaar 1550 kwam hij te Napels, waar hij begon de dwalingen van Rome uit Gods Woord te bestrijden en de waarheid Gods te ontdekken. Van daar trok hij naar een menigte steden, dorpen en vlekken van Italië, overal ten aanhoore van groote scharen, het Pausdom aantastende en Christus predikende. Eindelijk kwam hij te Placentia. Hij begaf zich naar de markt en sprak er voor eene aandachtige menigte over de oorbiecht, het vagevuur, den aflaat en andere leerstukken van het Pausdom, ze bestrijdende. Des anderen daags bevond hij zich ter zelfder plaats en handelde er van het geloof en de goede werken. Met een enkel woord gewaagde hij daarna van de mis. Bij zijn heengaan beloofde hij echter, dat hij den volgenden dag breeder hierover zou uitweiden. Hij hield zijn belofte en was op den afgesproken tijd op de markt. Reeds had hij zijn spreekplaats beklommen, toen de gouverneur der stad kwam en hem arresteerde, waarna hij ter gevangenis

werd geleid. Bij zijne gevangenneming verloor Domenico geen oogenblik zijn tegenwoordigheid van geest en zeide: „Ik was al verbaasd, dat de duivel zoolang wachtte en mij niet eerder belet heeft te spreken".

Eenigen tijd daarna kwam hem de suffragaan des bisschops bezoeken en vroeg hem in het Latijn, of hij priester was en zoo niet, waaraan hij het recht ontleende

om in 't openbaar te prediken. Domenico antwoordde in het Italiaansch, dat hij geen Latijn verstond en ook geen papistisch priester was, maar wel priester van Jezus Christus, door wien hij als opperbisschop was geroepen, om anderen de blijde boodschap des heils te brengen.

Toen hem werd bevolen, te herroepen wat hij gezegd had tegen de kerk van Rome, onder bedreiging van eenen wreeden dood, verklaarde hij beslist, dat hij bereid was de door hem beleden leer tot zijn dood toe te handhaven. Liever zou hij duizend dooden sterven, dan Christus verlaten, zeide hij. Toen de rechters zagen dat zij niet met

hem vorderden, veroordeelden zij hem ter dood. En des anderen daags werd hij ter strafpla'atse geleid, waar, hij God bad voor zijne moordenaren, en toen gewurgd. geschiedde in 1550.

GIOVANNI MOLLIO EN TISSERANDO.

Giovanni Mollio geboortig van Montaleine, dicht bij Sienna gelegen, was een Franciscaner monnik, toen de Heere hem door Zijn Woord tot de waarheid riep, die in Christus Jezus is. Nadat hem de oogen waren opengegaan, predikte hij het Evangelie in verscheidene plaatsen van Italië en het volk liep hem na en hoorde hem gaarne. Nauwelijks - was dit den .Paus, zijnen kardinalen en inkwisiteurs ter oore gekomen, of zij zonden brieven aan den gouverneur van Ravenna, waar Mollio toen was en aan den Pauselijken legaat aldaar, met bevel zich van zijn persoon meester te maken en hem onder veilig geleide

naar Rome op te zenden. Dadelijk werd aan dezen voldaan en Mollio in een der vreeselijkste gevangenissen opgesloten. Maanden achtereen bracht hij daar door, telkens bezocht door geestelijken, die hem wilden aftrekken

van de zuivere leer. Maar de Heere bevestigde zijnen dienaar zoo, dat hij altijd standvastig bleef. Daarom werd hij den 5en September 1553 met verscheidene andere gevangenen om des Evangelies wil, naar de kerk S. Maria di Minerva gebracht, waar degenen, die weigerachtig zouden blijven in de afzwering van den Heere, terstond ten vuurdood zouden weggezonden worden. Zes kardinalen en

dood zouden weggezonden worden. Zes kardinalen en eenige bisschoppen zaten daar als rechters zeer statig en lieten de gevangenen voor zich verschijnen, ieder met een kaars in de hand. Menschenvrees overviel toen de meesten

dezer. Alleen Giovanni Mollio en Tisserando van Perugia weigerden Christus te verloochenen. Toen Giovanni toestemming gekregen had, om vrijmoedig uit te spreken, wat hij geloofde, herhaalde en bevestigde hij al wat hij vroeger geleerd en gepredikt had omtrent de erfzonde, de rechtvaardigmaking door 't geloof, de goede werken, de uitverkiezing enz. Daarop sprak hij over den Paus, dien hij niet hield voor den opvolger van Petrus, noch voor Christus' stedehouder, noch voor het hoofd der kerk; hem was hij de Antichrist. Daarna zich richtende tot zijne rechters, zeide hij: „En wat u betreft kardinalen en bisschoppen, als ik wist dat gij uw ambt rechtmatig of om eene deugd gekregen hadt, dan zou ik zwijgen. Maar daar dit mijns inziens niet zoo is, moet ik harder tegen u en uwe kerk getuigen". Daarna hield hij de geestelijken hunne zonden en leugenen voor oogen, ja hun ongeloof.

„Gij vervolgt en doodt Christus' trouwe dienaren", zeide hij toen weer. „Gij doet zijne geboden te niet, gij berooft de arme conscientiën van hare vrijheid. Gij matigt u 't recht aan o\'er dood en leven. Welnu dan, ik beroep mij van uwen rechterstoel op dien van Christus, waarvoor ook gij eens zult staan en rekenschap geven van uwe daden".

Dit gezegd hebbende wierp hij de kaars, die men hem in de hand had gegeven, zoover mogelijk van zich. De kardinalen en bisschoppen zoo'ii taal hoorende, begonnen te beven en op de tanden te knersen en niet langer zich kunnende inhouden, riepen zij: „Neemt weg, neemt wegdien ellendeling". Giovanni Mollio en Tisserando van Perugia (die evenals Mollio vrijmoedig van zijn Heere sprak) werden veroordeeld om geworgd en daarna verbrand te worden. Dit vonnis werd dadelijk uitgevoerd op de markt Campo de Tior. Eerst werd Tisserando gedood.

Hij stierf met een danktoon op zijne lippen. Daarna volgde Mollio. Dit geschiedde den sen Sept. 1553.

DE GAAY FORTMAN,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 1898

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 1898

De Heraut | 4 Pagina's