Recensiën.

Het Evangelie in onze Oost. De Protestaiitschc Zending in het tegenwoordige Nederlandsch Indie. van de eerste vestiging tot op onzen tijd. Door H. Dijkstra, Predikant te Smilde. Eerste deel. Tweede vermeerderde druk. Leiden. D. Donner.

De firma Donner komt met dit boek ter rechter tijd aan de markt. Juist nu, nu de belangstelling in den arbeid der zending op Java en onze andere Oost-Indische bezittingen, schier overal bij de Gereformeerden in Nederland levendig is, en er toch tegelijkertijd over 't algemeen slechts eene zeer oppervlakkige kennis van die zending bestaat èn wat het terrein èn wat de geschiedenis èn hare tegenwoordige problemen betreft, is er aan een boek als dit groote behoefte.

Al is het geene studie uit de eerste hand, zoo als de schrijver zelf verklaart; al wil hij ze niet meer „Geschiedenis der Zending in Ned.-Indië" genoemd hebben, zooals de titel van de eerste uitgave luidde, omdat voor het geven daarvan een dieper onderzoek noodig was, toch blijkt uit den inhoud en uit de noten genoegzaam, dat de schrijver tamelijk breede onderzoekingen ingesteld heeft, die zijn geschrifc zeer belangrijk en van blijvende waarde gemaakt hebben.

De stijl is, voorioover de aard van het onderwerp het toeliet, zeer onderhoudend, zooals wij liet van Ds. Dijkstra gewoon zijn. Hij geeft in dit eerste deel inzonderheid de geschiedenis onzer zending in Oost-Indië. Zie hier een korte inhoudsopgave.

Hoofdstuk I. Geschiedenis en Beschrijving der Ned. bezittingen in Oost Indië.

Hoofdstuk II. De Geoctroyeerde Oost Ind. Compagnie.

Hoofdstuk III. De Zendingsorganen en Zendingsmethode der Oost-Ind. Compagnie.

Hoofdstuk IV. De belangstelling, die dit werk in de vorige eeuwen bij de Nederlandsche Chris tenen opwekte.

Hoofdstuk V. Het optreden der Zendingsgenootschappen.

Ik wensch aan dit boek een ruim debiet, dat den schrijver moge aanmoedigen, om ons weldra ook met het Tweede Deel te verrijken.

Van ’s levens ernst, door W. Lamers. Rotterdam, f. M. Bredée.

Dit werkje bestaat uit drie stukken, i. Een bittere schreeuw; 2. Simsons einde; 3. Onze herinneringen, waaraan respectievelijk ten grond slag gelegd zijn Gen. 27:30-—38; Richt. 16:25—30 en z Samuel 23:13—17.

Vorm en uiterlijk zijn onberispelijk.

Taal en stijl keurig.

Op den ernst des levens wordt soms met klem gewezen en veelszins wel naar den eisch van den tegenwoordigen tijd. Maar 's schrijvers Schriftverklaring, inzonderheid zijn beschouwing over Simson, is zeer verwerpelijk.

O. a. zegt hij: „Zijn leven is een verknoeid leven" en als eerste bewijs daarvoor geeft hij aan, dat Simson een heidensche vrouw zocht en om die vrouw te betalen met dertig feestgewaden, de mannen van Askelon doodde.

Maar de H. Schrift teekent bij deze tweeërlei daad aan : „Dit was van den Heere, " en „toen werd de Geest des Heeren vaardig over hem." Richt. 14:4 en 19.

De schrijver zegt: Simson heeft zijn roeping verzaakt, " maar de H. Geest getuigt van hem in de Schrift, dat hij Israël richtte twintig jaar, na een veertigjarige onderdrukking door de Filistijnen en noemt hem onder de helden des geloofs. Richt. 15:20 en 13: ; Hebr. XI:32.

Blijkbaar is bij deze beschouwing Simson niet bezien in de Hjst van zijn tijd; is er niet gerekend met het getuigenis des H. Geestes over hem, en is daardoor van dezen Nazireer Gods een valsche voorstelling gegeven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen