GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland, Het advies van hofpre diker Stöcker in zake den toestand der Evangelische kerk.

De gewezen hofprediker Stöcker schrijft over den toestand der Duitsche kerken, die zoo hachelijk is door het veldwinnend ongeloof: „De vraagstukken die ons bezig houden, zijn niet louter van theologischen of kerkrechtelij' ken, maar van religieusen aard. Als de linkerzijde door kracht en ijver overwint, dan is op den duur de positie der rechterzijde verloren. Daarom zal het 't beste zijn, dat de aanhangers van het Bijbelsch geloof en der belijdenis der reformatie meer kracht gebruiken, meer gelool en liefde oefenen, en dat allen, die het goede voor onze kerk zoekea, die het Woord Gods en het oude geloof liefhebben, zich krachtig vereenigen, om de belijdenis te beschermen en hun geestelijk leven te sterken. Tegenover de vereenigde linkerzijde denken wij ons eene gemeenschap in de geheele kerk, en elke gemeente waar beslist geloovigen zijn, in elke Synode, in elke provincie. Men zou, zonder nadruk te leggen op het behooren tot eene partij of het vormen van een groep, dezen bond van „bijbelgeloovigen" aldus noemen: Kerkelijke gemeenschap tot verdediging van het Chris telijk gele of en tot bevordering van het geestelijk leven. Zulk een vereeniging zou zegenrijke gevolgen hebben. Ik heb reeds voor 25 jaar, toen van de tegenwoordige gemeenschapsbewe ging nog niets te bespeuren was, daarop opmerkzaam gemaakt, dat bij het uiteengaan der geesten in onze kerk, een algemeene vergadering der geloovigen eene dringende behoefte is. Alleen daardoor kan het wezen van de kerk der reformatie voor de eenvoudige Christenen bewaard blijven, wanneer overal bij de vermenging van geloovigen en twijfelaars of loochenaars of vijanden der kerk, gelijk die in de valsche kerk gezien wordt, de ernstige Christenen als eene vergadering der levenden onder elkander vereenigd worden. Daardoor zou voor den arbeid der kerk en voor haren strijd eene macht gevormd worden, die elkoogenblik gereed staat de goederen van het geloof en van de belijdenis te verdedigen. Daarmede heeft men eene gemeenschap, waarin de geestelijk aangelegde personen geleid, rijpe christenen gevormd, en waarin personen, die bezwaard zijn, eene openbaring van de ware kerk zien, waardoor zij tot rust kunnen komen. Want in den grond vloeit de bezwaardheid van de tegenwoordige Evangelische Christenheid daaruit voort, wijl de volkskerk niet meer als de aardsche en daarom onvolkomene openbaring van het Godsrijk, maar hoogstens als een werktuig tot vergadering voor dat Rijk, gehouden wordt. Vroeger, toen de linkerzijde niet zoo radicaal, noch zoo talrijk en zoo aggressief was als tegenwoordig, kon men de scheiding laten rusten. Hoogstens op eenige plaatsen van beteekenis als te Berlijn was zij noodig en is daar ook tot grooten zegen geweest. In een strijd van tien jaar heeft de scheiding tot de overwinning der positieven geleid, hetgeen in de kringen door welke de kerk geleid wordt, weinig toestemming gevonden heeft. Nu tegenwoordig de linkerzijde zich ^gereed maakt tot een stormaanval op de kerk en hare grondslagen, is scheiden en verzamelen overal noodig. Dat is, voorzoover ik het inzie, de redding der kerk."

Het is dus volgens Stöcker noodig, kerkjes, afzonderlijke kringen van geloovigen, in de ketk te maken om de kerk uit de crisis die zij doorleeft, te redden. Dit voorbeeld hebben de reformatoren niet gegeven. Zij vormden geen groepen van geloovigen die wars waren van schepselvergoding en werkheiligheid, om voorts de Roomsche kerk de Roomsche kerk te laten. Het komt ons voor, dat de afwijking der hedendaagsche modernen verder gaat dan die van de aflaathandelaars uit de dagen van Luther. Waarom dan niet aangestuurd op reformatie der kerk?

N.-Amerika. Gemis aan ieertucht. Dat er in de nieuwe wereld op het gebied der kerk „veiflauwing der grenzen" gevonden wordt, is niet te loochenen. Het gevolg hiervan is, dat er kerken gevonden worden die af keerig zijn van het oefenen van tucht over de leer. Dit blijkt uit hetgeen er plaats gehad heeft met Dr. G. H. Mitchell in de Methodistisch Episcopale kerk en met Er. Aigemon S. Cropsey in de Protestantsche Episcopale kerk. Beide doctoren werden aangeklaagd wegens dwaalleer, doch hunne respectieve kerken konden er niet toe komen om zich van den dienst dier dwaalleeraars te ontdoen.

Dr. Mitchell is gedurende vijfjaar hoogleeraar geweest in de Hebreeuwsche taal en in de uitlegkunde van het Oude Testament aan de school voor Godgeleerdheid van de universiteit van Boston. Hij werd eenigen tijd geleden door drie predikanten en vier leden beschuldigd, dat hij zijn leerlingen kettersche dingen leerde. Deze aanklacht moest door den „Board" van bisschoppen van de Methodistisch-Episcopale kerk onderzocht worden. Dit college heeft, hoewel den aangeklaagde zoo goed als vrijsprekende, het toch niet aangedurfd diens herbenoeming goed te keuren; verklarende dat „sommige uitlatingen (in Dr. Mitchell's boek „The World before Abrahani") aangaand het historisch karakter van de eerste hoofdstukken van Genesis" hen voorkwamen „van grond ontbloot en onaannemelijk te zijn en de strekking te hebben om aan andere gedeelten der Schrift hun kracht te ontnemen."

De Trustees (wij zouden ze directeuren of curatoren noemen) waren eehter met Dr. Mitchell en zijn leer zeer ingenomen, van daar dat zij hem in zijn positie handhaafden Ware de veroordeeling door de bisschoppen krachtiger geweest, wellicht zouden de Trustees der Godgeleerde school het niet hebben aangedurfd Dr. Mitchell te handhaven. Wij hebben hier een herhaling van de geschiedenis van den hoogleeraar Briggs te New-York. De Presbyteriaansche kerk had gegronde redenen om te verlangen, dat hij niet langer als onderwijzer van aanstaande herders en leeraars zou optreden, maar hij werd door de bestuurders van het Union Theological Seminary gehandhaafd.

Maar waarom gebruikt dan de Methodistisch Episcopale kerk nog langer eene inrichting voot de opleiding harer leeraars, die dwaalleeraars handhaaft, zou men kunnen vragen? Het zou kunnen zijn dat de kerken zeiden: wij zullen wel toezien dat er geen candidaten tot den dienst des Woords worden toegelaten die met de dwaalleer van een Mitchell of een Briggs behept zijn! Wij zouden hierop antwoorden: gij moogt de opleiding van de aanstaande dienaren des Woords niet toevertrouwen aan mannen, die Gods Woord verwerpen.

In de zaak van Dr. Cropsey, - rector van de St, Andrew's Church te Rochester, in den staat New-York, werd in Juli 1.1. eene commissie benoemd om „zekere publieke geruchten" te onderzoeken. Deze commissie heeft eerst een paar weken geleden haar rapport uitgebracht (men heeft er dus wel den tijd voor genomen om de gegrondheid der geruchten behoorlijk na te gaan), en daarin uitgesproken, dat zij geen grond vond om Dr. Cropsey te veroordeelen, ofschoon zij eenparig zijne richting en zijn streven veroordeelde. Dr. Cropsey had een boek geschreven getiteld: „Religion and Politics" en ook in The Outlook en andere bladen zich over sommige leerstukken uitgelaten, en daarbij hetgeen de Apostolische Geloofsbelijdenis leert „dat de Heere Jezus is ontvangen van den Heiligen Geest, geboren uit de Maagd Maria" en „ten derden dage opgestaan van den doode", geloochend.

Drie leden der commissie verklaarden, dat het boek „Religion and Politics" geen voldoenden grond opleverde, om Crospey te veroordeelen; de twee overige leden waren van het tegenovergesteld gevoelen.

De toeleg is duidelijk zichtbaar, zoo oordeelt De Wachter, en de redactie kan hierover oordeelen, omdat zij midden in het leven en streven der kerken in de nieuwe wereld arbeidt. Men wil de kerken van hun belijdenis losmaken. Niet de belijdenis zoo maar dadelijk met ruwe hand wegwerpen; dat zou te veel sensatie verwekken; maar door leervrijkeid tegen alle recht en billijkheid in te handhaven, en zoo doende de studeerende jongelingschap niet door ware wetenschap te verrijken, maar door allerlei geloofstheoriëën te verarmen.

In het voorbijgaan zij opgemerkt, dat het uit de behandeling van Dr. Mitchell en van Dr. Cropsey blijkt, hoe men in de Methodistische Episcopaalsche kerk en in de Protestantsche Episcopaalsche kerk er geen flauw begrip van schijnt te hebben, dat beschuldigingen tegen leden van de kerk, op kerkelijke vergaderingen moeten worden behandeld. De opzieners der gemeente, de regeer-ouderlingen, zijn toch in de eerste plaats geroepen om er voor te waken, dat er geen wolven in de schaapskooi van Christus komen. Daarom behoort de handhaving der tucht door de kerkeraden te worden uitgeoefend, en zoo noodig van daar op de meerdere vergaderingen te worden gebracht. Het collegiaal kerkrecht heeft helaas zoozeer de geesten gevangen genomen, dat men het niet eens beseft, dat en Dr. Mitchell's en Dr. Cropsey's zaak niet voor de bevoegde vergadering geweest is,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 februari 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 februari 1906

De Heraut | 4 Pagina's