GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De eischen der hygiëne

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De eischen der hygiëne

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 8 April 1909.

De eischen der hygiëne doen zich ook op het gebied der Kerk gelden, en van meer dan een zijde dringt men er op aan, dat bij het Avondmaal het drinken uit éen beker zal nagelaten worden, om het gevaar van besmetting te voorkomen. Met name wijst men er op, hoe licht de tuberculose op deze wijze kan overerven, en waar de strijd tegen deze schrikkelijke krankheid, die jaarlijks zoovele slachtoffers eischt, door de mannen der wetenschap met alle kracht wordt ter hand genomen, daar acht men, dat de Kerk niet achterwege mag blijven. In verschillende Kerken is dan ook het gebruik van den éenen Avondmaalsbeker reeds afgeschaft en door dat van kleine bekers voor elken Avondmaalsganger vervangen, terwijl men in andere Kerken den Avondmaalsbeker met verschillende openingen voorzien heeft, zoodat niet meer dan éen persoon uit dezelfde opening behoeft te drinken.

Nu is dit vraagstuk zeker zeer teer en kiesch. Aan de eene zijde toch mag niet vergeten worden, dat de eischen dezer hygiene dikwijls zeer overdreven zijn. Er is een tijd geweest, dat men tegen het vroeg doopen der kinderen opkwam, omdat in ons ruw klimaat de kleine kinderen zoo licht bij den tocht naar de Kerk een koude konden vatten en uit deze verkoudheid zich een longontsteking kon ontwikkelen. Toch is men allengs hiervan teruggekomen, en tegenwoordig zal geen dokter, behalve wanneer het kind zeer zwak is, den vroegen doop ontraden, mits maar behoorlijke voorzorgen in acht worden genomen. En zoo zijn er thans ook veel doctoren, die wegens het gevaar van besmetting het kussen afkeuren, maar behalve in enkele Amerikaansche kringen heeft men daarom deze uiting van liefde nog niet afgeschaft. En al zal zeer zeker een vader of moeder, die aan tuberculose lijdt, voorzichtig moeten zijn, toch zou het al te draconisch wezen om uit angst voor mogelijke besmetting, aan alle ouders dit teeken van ouderlijke liefde te verbieden. Het gevaar van besmetting geheel te voorkomen, is bovendien ook niet mogelijk. Men zou dan geen brood uit de handen van een bakker, geen vleesch van een slager mogen aannemen zonder certificaat, dat de bakker en slager geheel gezont waren. Men zou in geen wagen of tram mogen plaats nemen zonder eerst zijn zitplaats gedesinfecteerd te hebben. Men zou op straat niet meer mogen wandelen zonder een afsluiting voor mond en neus te dragen, om te beletten, dat tegelijk met het opgewaaide zand ook allerlei bacteriën in neus-en mondholte binnendrongen. En waar het leven aan de overdreven eischen der hygiène zich niet onderwerpt, omdat het dit niet kan, daar moet men voorzichtig wezen met niet terstond deze eischen als wetten op de Kerk van toepassing te willen verklaren. Een absoluut hygiënisch leven is een utopie.

En dit geldt hier te meer, omdat men wel heeft toe te zien, dat men ter wille van zulk een hygiënische pruderie niet te kort doe aan de symboliek van het Avondmaal. Onze Heiland heeft aan het Avondmaal met zijne discipelen uit éen drinkbeker gedronken en daarbij uitdrukkelijk gezegd : Drinkt allen daaruit. En als de Apostel Paulus in I Cor, 10 zegt: De drinkbeker der dankzegging, dien wij dankzeggende zegenen, is deze niet eene gemeenschap des bloeds van Christus? Het brood, dat wij breken, is dat niet eene gemeenschap des lichaams van Christus ? en daarop volgen laat: maar éen brood is het, zoo zijn wij velen éen lichaam, dewijl wij allen éen brood deelachtig zijn, dan volgt daaruit zeker, dat wij ook allen éen drinkbeker deelachtig moeten zijn, opdat juist door dat eten van éen brood en dat drinken uit éen beker de eenheid van de gemeente van Christus als 't ware zichtbaar worde uitgedrukt.

Maar al zouden we daarom van het gebruik, door Christus ingesteld en door de Kerk aller eeuwen onderhouden, niet gaarne afwijken, waar tot dusverre elk afdoend bewijs ontbreekt dat dit gemeenschappelijk drinken uit éen beker metterdaad zoo groote gevaren met zich medebrengt, — toch volgt daaruit niet, dat de kerkeraad bij het Avondmaal niet meer dan dusverre op de eischen der hygiëne behoort te letten. Zelfs aarzelen we geen oogenblik uit te spreken, dat waar bepaald gevaar van besmetting metterdaad aanwezig is, de symboliek van het drinken uit éen beker voor den eisch der hygiëne wijken moet. Ook hier geldt het woord van Christus, dat de Sabbath is om den mensch en niet de mensch om den Sabbath; zoo is ook het Sacrament om den mensch en niet de mensch om het Sacrament, En nog veel minder mag, om een symbolische handeling bij het Sacrament vol te houden, de gezondheid van velen in gevaar worden gebracht.

Vandaar dat in de Gereformeerde Kerken steeds als regel heeft gegolden, dat men personen, die aan een besmettelijke ziekte leden, afzonderlijk liet communiceeren. Nu kende men oudtijds den aard dezer besmettelijke ziekten niet zoo goed als thans, en vandaar, dat men deze voorzorgsmaatregelen alleen nam voor die ziekte, die toen als gevaarlijk voor besmetting beschouwd werd, namelijk de melaatschheid. De Synode van Middelburg, 1581 gehouden, gaf op de vraag: op wat wijze de melaatschen ten Avondmaal des Heeren toe te laten zijn, ten antwoord: „alzoo, dat men hen zou laten communiceeren of in een hoek van het kerkgebouw alleen, daar het geschieden kan, óf aan de gemeene tafel ten allerlaatste." De bedoeling was dus blijkbaar om te maken, dat de drinkbeker, waaruit zij dronken, niet daarna weer door anderen zou worden gebruikt. Het gevaar van zulk een besmetting door den Avondmaalsbeker is dus wel degelijk doorzien, en onze Gereformeerde Kerken hebben gezorgd, dat het gevaar van besmetting werd afgewend. Daarmede hebben onze Gereformeerde Kerken geheel in overeenstemming met Gods Woord gehandeld; want God heeft onder Israël juist de strengste maatregelen voorgeschreven om het gevaar van besmetting te voorkomen. Nu men tegenwoordig weet, dat veel meer ziekten dit gevaar van besmetting opleveren dan de melaatschheid, moet dus de vraag wel opkomen, of deze zelfde maatregel niet ook op lijders aan andere besmettelijke ziekten behoort te worden toegepast. Indien de doctoren metterdaad van overtuiging zijn, dat de tuberculose door het drinken uit éen drinkbeker, ook al geschiedt dit slechts een enkele maal, overgeplant kan worden, dan is er zeker reden voor de Kerken om de vraag ernstig onder de oogen te zien, of bekende lijders aan deze ziekten niet uit een afzonderlijken drinkbeker behoofen te drinken. Deze medische quaestie kan niet door ons of door de Kerken zelf, maar alleen door de mannen der medische wetenschap worden uitgemaakt. Ook zal men daarbij niet op het getuigenis van een of anderen docter moeten afgaan-, die met bacteriën-vrees bevangen is en voor de symboliek van het Avondmaal zeer weinig voelt. Maar indien de mannen der wetenschap eenparig het gebruiken van éenzelfden drinkbeker in zulke gevallen gevaarlijk achten, en deze Christelijke doctoren stemmen met dat oordeel in, dan mag de vrees dat we zulk een kranke daardoor pijnlijk zouden aandoen, niet terughouden van een maatregel, die in het belang der overigen noodzakelijk zou zijn. En in elk geval is het dan toch veel beter, de lijders aan zulke besmettelijke ziekten afzondelijk te laten communiceeren uit een voor hen bestemden drinkbeker, dan dat men de geheele symboliek van het Avondmaal prijs geeft, door uit vrees voor mogelijke besmetting allen uit aparte bekertjes te laten drinken.

En hierbij zou het zeker ook aanbeveling verdienen, gelijk dit trouwens in de meeste groote Kerken wel reeds gebruik is, om de drinkbekers na elken rondgang behoorlijk te reinigen.

Wanneer de diakenen, die de bekers terugbrengen en op nieuw vullen, met een spons, die telkens behoorlijk afgewasschen wordt, den rand van den beker goed reinigen en dien daarna met een schoonen doek afvegen, dan wordt daardoor veel, wat niet alleen door het gevaar van besmetting, maar ook om andere redenen aanstoot zou kunnen geven, voorkomen. Bij het Avondmaal moet niets het heilig gevoel der gemeenschap met Christus storen. En als de beker door het veelvuldig gebruik, zonder behoorlijk gereinigd te worden, in een toestand verkeert, die een gevoel van weerzin onwillekeurig opwekt, dan schaadt dit aan de werking van het heilige Sacrament. Het is hier dus niet alleen een eisch van gezondheid of van reinheid, dien de Kerk heeft te behartigen. Het geldt hier ook een geestelijk belang, Men vergete toch niet, dat het saamdrinken uit éen beker, in de dagen van Christus algemeen gebruikelijk, in onze dagen zoo goed als nooit meer voorkomt. Zelfs aan een familiedisch, waar ouders en kinderen samen aanzitten, heeft ieder zijn eigen glas of beker, waar hij uit drinkt. Te drinken uit het glas van een ander, zelfs al is dat glas door een vader of broeder gebruikt, doet men liever niet. Vandaar dat vóór ons dat drinken uit éen drinkbeker met vele anderen aan den Avondmaalsdisch iets ongewoons is, dat zoo licht storend werken kan en onaangename gewaarwordingen kan opwekken. Des te meer heeft de Kerkeraad daarom toe te zien, dat zooveel mogelijk voor reinheid van den beker gezorgd wordt, en dit kan het best geschieden door na elken rondgang den beker behoorlijk te reinigen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 april 1909

De Heraut | 4 Pagina's

De eischen der hygiëne

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 april 1909

De Heraut | 4 Pagina's