GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN STUKKEN.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

{Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie),

Geachte Redacteur !

In de laatste weken is er, zoowel in de pers als in particuliere kringen, veel gesproken en geschreven over een plan, door enkele leerlingen en oud-leerlingen van het Gereformeerd Gymnasium te Amsterdam opgevat en binnen zekere grenzen bekend gemaakt, om een drama van den Engelschen dichter Shakespeare, Julius Caesar, in Nederlandsche vertaling op te voeren in den Stadsschouwburg op 20 September. Een correspondent van de Oprechte Haarlemmer Courant heeft, met niet ondoorzichtige bedoelingen, dat feit uitvoerig besproken; eene enkele liberale courant is op dat spoor verder gegaan en een deel der christelijke pers heeft zich daardoor uit zijn tent laten lokken op een glibberig veld. Men heeft het gymnasium, of ook Directeuren en Curatoren of eindelijk ook de leeraren in staat van beschuldiging gesteld; men heeft ach 1 en wee I geroepen, alsof het plan van die enkele leerlingen reeds tot uitvoering ware gekomen, maar niemand heeft zich schriftelijk of mondeling tot mij gewend om te ver^ nemen hoe het toch eigenlijk met .deze zaak stond, of en in hoeverre het Gymnasium, het Bestuur, de Curatoren, de leeraren of de leerlinien er bij betrokken waren. Toch had men dat moeten doen, vóór men oordeelde, vooral waar dit blijkbaar voorbarige oordeel eene veroordeeling was, die natuurlijk het Gereformeerd gymnasium in verdenking moest brengen, [en schade doen lijden.

Ik zal thans uiteenzetten wat er geschied is.

In de hoogste klassen was gelezen, in het Engelsch, het bovengenoemde drama: ik spreek met opzet van drama, niet van tooneelstuk of tooneelspel, omdat een drama geenszins eene opvoering op het tooneel vereischt. Dichtkunst en tooneelkunst zijn gescheiden. Met de lessen in taal-en letterkunde zijn natuurlijk ook oefeningen in de voordracht verbonden. Aan het einde van den cursus werden, in de hoogste klassen, meer dan eens voordrachten, ook min of meer dramatische, gehouden in tegenwoordigheid van ouders en enkele belangstellenden.

Een paar jaar geleden hebben eenige leerUngen der hoogste diie klassen eene vereeniging gevormd, om zich te oefenen in de letterkunde en voordracht. Van de ongeveer 130 leerlingen, die in den cursus 1909—1910 bet gymnasium bezochten, waren 16 è, 18 leden van die vereeniging. Bij eenige van die 16 a 18 leden kwam in den vorigen winter het denkbeeld op eene uitvoering te geven van den Caesar van Shakespeare in de vertaling van Dr. Merkes (niet in den handel). Toen zij mij daarover, in Januari of Februari 1.1., kwamen spreken, heb ik de zaak met mijne medecuratoren overwogen. Er werd, zooals reeds vroeger vermeld is, besloten, dat de uitvoering, in beperkten kring en zonder heffing van entree, zou kunnen plaats hebben. De vragen en mede-, deelingen, over en weer, hadden natuurlijk alleen mondeling plaats.

Van de uitvoeriug van het plan is echter, vóór de groote vacantie aanving, niets gekomen, omdat het eindexamen, dat de leerlingen der 6 de klasse hadden af te leggen, geen tijd voor besprekingen en oefeningen overliet. Ik hoorde van de zaak niets, ook niet in de vacantie, zoodat zij reeds uit mijne gedachten was gegaan. Toen ik echter in de eerste dagen van September van eene reis naar Biussel in Amsterdam teruggekeerd was, vernam ik, dat de jongelieden, op eene enkele uitzondering na, die het plan van de uitvoering opgevat hadden, de zaak niet hadden laten rusten, maar uitnoodigingen hadden verzonden en inteekenlijsten doen rondgaan met het oog op eene uitvoering in den Stadsschouwburg. Ik heb daarop terstond den uitvoerders van het plan, die toen reeds student aan de Gemeentelijke Universiteit alhier en dus geen leerlingen van het gymnasium meer waren, mijne verwondering en verontwaardiging over het gebeurde te kennen gegeven en den heer Dr. Merkes geschreven, dat ik niet begreep, hoe de uitvoering onder zijne leiding kon plaats hebben. Dr. Merkes antwoordde onmiddellijk, dat er van eene leiding van hem geen sprake kon zijn, dat er een misverstand moest wezen.

In een gesprek met de bovenbedoelde stu' enten, die als leiders bij de uitvoering van het lan optraden, bleek mij daarop, dat zij het ntwoord, in Februari door Curatoren hun geeven, hadden misverstaan en daardoor tot eene opvatting waren gekomen, die met hunne wenschen strookte; zij hadden geen geschikt lokaal kunnen vinden en daarom, in de meening, dat dit geoorloofd was, eindelijk den stadsschouwburg gevraagd; eene entree hadden zij willen heffen, in de onderstelling, dat het goede doel, hetwelk zij beoogden, n.l. een eventueel batig saldo aan één of meer weldadigheidsvereenigingen te geven, dit rechtvaardigde; 'uit' noodigingen hadden zij verzonden alleen in beperkten kring, terwijl zij bovendien de entreekaarten alleen op naam zouden stellen,

Ik heb daarop geantwoord, dat deze verklaring allerminst overeenkwam met de bedoeling van Curatoren en, al nam ik gaarne aan, dat zij te goeder trouw meenden te mogen handelen, zooals zij gedaan hadden, door mij moest gewraakt worden.

Daarop is 12 Sept. door de bovenbedoelde studenten schriftelijk geantwoord: „Hoewel wij door verandering onzer plannen in niet geringe moeilijkheden komen, zullen wij desniettemin aan den wensch van u en de Curatoren van het Gymnasium voldoen. Wij zullen derhalve voor de voorstelling, die thans later zal plaats hebben, in Dec. of Jan. alleen vrijkaarten aanbieden en ze alleen in onze respectieve kringen uitreiken.”

Daarmede was dus, naar mijne meening, bet schouwburgplan en het heffen van entree van de baan. Toch meenden Directeuren en Curatoren dat ook aldus het plan der letterkundige vereeniging nog verder ging dan de bedoeling van de Curatoren was geweest. Daarom deelden zij aan het bestuur dier Vereeniging mede, dat zoowel Directeuren als Curatoren wenschcn, dat aan het vroeger opgevatte voornemen thans in het geheel geen uitvoering meer zal worden gegeven. Het bestuur der Vereeniging heeft daarop geantwoord, dat het volkomen zal handelen overeenkomstig den wensch van Directeuren en Curatoren.

Daarmede is dus de zaak thans afgedaan.

Namens Directeuren en Curatoren,

Dr. J. WOLTJER, fris.curator.

Amsterdam, 5 Oct. 19 ro.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 oktober 1910

De Heraut | 4 Pagina's

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 oktober 1910

De Heraut | 4 Pagina's