GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ds. Wyers van Batavia zendt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. Wyers van Batavia zendt

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Wyers van Batavia zendt ons het volgende schrijven, met verzoek dit In ons blad te publiceeren; aan welk verzoek we ook ditmaal gaarne bereid z^n te voldoen:

Hooggeachte Redacteur!

Liat me U eerst eens hartelijk mogen dankzeggen voor de opname van mijn biief aan de lgemeene Vergadering van 13 Aug. j.l. te jQcj» en de uitvoerige bespieking daarvan, aaruit ik met vreugde bemerkte, dat er geen rincipieel verschil tusschen ocs bestaat. U toch cht mijne bezwaren „volkomen juist, wanneer de Kerkeraad van Amsterdam deze regeling „ w w w bedoeld had als e en normale en blijvende vethonding tusschen hem en de gemeente van Djocja”.

Vieemd vond ik het evenwel, dat mijn cbiijven den indruk gemaakt had van eene cte van beschuldiging tegen den Ketkeraad an Amsterdam. Ik kan U verzekeren, dat ik de annen van Amsterdams Kerkeraad te hoog cht, dan dat ik zoo iets sou kunnen doen, en e vier broeders, die adviseerden, evenzoo.

Kan een kind zijn vadei openlijk beschuligen? Kan ik dan Prof. Rutgers, aan wiens voeten ik op het college neerzat, en Ds. van chelden op wiens catechisatie ik ging, die mij elijdenis des geloofs afnam, mijn bevestiger van Alkmaar openlijk aanklagen? En mijn rouwen vriend Bakker? En onzen hulpvaaidigen volijverigen Zendingsmsn Breukelaar? Het is eeue onmogelijkheid. Het eenige wat ik kan doen als zelfstandig man, is dit: Zeggen: „Vaders, „ik kan hieiin niet met U meegaan, want die „weg is m, i. verkeerd, en brengt U daar, waar „Gij zelf nooit hebt willen wezen: midden in „de hiërarchie". En dit zal me toch niet kwalijk kucnen genomen worden? Immers, hoezeer we iemand ook hoog achten en lieHiebben, aan het „perinde ae cadaver"^ wil een Gereformeerd mensch niet aan, en het „autos efha" komt er moeielijk bij hem uit. We weten ons verantwoordelijk voor onze eigene daden, en meenen te mogen oordeelen of we in een zaak van gewicht zullen meegaan dan wel ons terugtrekken. Dan was de voorstelling alsof de Indische broeders hier het niet met me zouden eens zijn, me ook vreemd, daar ik van velen wist dat zij er over dachten gelijk als ik.

Wat nu de zaak zelve betreft, is er geen piitcipieel verschil. U schrijft:

„Al de bezwaren door hem (mij) ingebracht „zouden dan ook volkomen juist zijn, wanneer „de Ketkeiaad van Amsteidam deze regeling „bedoeld had als eene normale en blijvende „verhouding tusschen hem en de gemeente van „Djocja”.

En die bezwaren zijn door u uitnemend sasmgevat in deze woorden „dat de Kerkeraad „van Amsterdam door dit besluit zichzelf eene „hiërarchische macht over deze kerk in Indie „aanmatigt, die haar (hem) niet toekomt”.

Dit zou juist zijn, zoo schrijft u, als de Kerkeraad deze regeling bedoeld had als een normale en blijvende verhouding tusschen hem en de gemeente van Djocja.

„Maar niet“, zoo schrijft u verder, „nu deze „teg'iling alleen als overgangsmaatregel bedoeld „is en ten doel heeft ds gemeente te Djocja „later tot volkomen zelfstandigheid te brengen.“

Ware de verhouding blijvend, dan zou de Keskeraad zich eene hiërarchische macht over de Kerk te Djocja aanmatigen, die heur niet toekomst.

Dasrover zijn we het dus eens,

Maar is die verhouding dan niet voor „onbe faalden tijd"1 Wanneer zal de gemeente te Djocja, die in tien jaren niet tot rijpheid kwam, wel die keur van rijpheid verworven hebben, en zelfstandig kunnen optreden?

Is dit zeifs bij eenige benadering uit te maken? Ik meen van niet.

Isdan, hetgeen als normale en blijvende ver houding, eene aangematigde hiërarchische macht zou wezen, dit niet wanneer het is eene verhouding voor onbepaalden tijd?

Het is me niet duidelijk en ik vrees van meerderen met me.

Dit het doel de toekomstige zelfstandighe van Djocja", hier het middel „de hiërarchisch verhoudiri^', zou heiligen kan in JDe Herau niet worden geleerd.

Maar toch is volgens Uwe bewering eene hiërarchische verhouding tusschen Kerk en Keik, voor onbepaalden tijd, met een goed doel, toelaatbaar bij de Gereformeerde Kerken.

Dan haalt U hier als voorbeeld aan de ver houding tusschen Lekkum en Leeuwarden, maar snijdt dat hier hout?

Ia de eerste plaats is hetgeen hier of daar geschiedt, geen bewijs dat het daarom goed is.

Maar dan, zijn de gevallen wel principieel gelijk ? Ik meen van niet. Hier is wel degelijk principieel verschil. Principieel zouden de gevallen gelijk zijn, wanneer Lekkum niet even buhen Leeuwarden, maar ergens in Noord-Brabant lag.

De ouderling van Lekkum heeft geregeld zittisg in den Kerkeraad van Leeuwarden. En de ouderlingen en diakenen van Djocja kunnen niet komen in de ketkeraadsvergaderhig te Amsterdam, Het „over U maar zonder U" wordt hier in alle strengheid toegepast. Maar dazrom zijn die ouderlingen en diakenen te Djocja, die de beslissing in alle gewichtige zaken aan den Kerkeraad van Amsterdam hebben over te laten en slechts uit te voeren wat hen van uit Holland gelast wordt, dan ook volgens £ Voto II 488 geen ambtsdragers in gerefor meetden zin. Het zijn deputaten.

Indien de broeders in Holland zich de moeite willen getroosten Lekkum hij Leeuwarden ergens in NoordBrabant te denken, zal de zaak duidelijk zijn.

Stel dan dat de kerk van Leeuwarden daar in een dorpje in Noord Brabant ouderlingen en diakenen ging benoemen en bevestigen als ouderlingen en diakenen van de Kerk vanLeeuwar den, die alle belangrijke zaken ter beslissing aan den Kerkeraad van Leeuwarden moesten overlaten, voor onbepaalden tijd en met een goed doel.

Zou dan de Kerkelijke pers in Holland blijven zwijgen? Zoo ja, dan kon het wel eens ge beuren, dat in Leeuwarden, waarvan ik eenmaal de eer had consulent te wezen, krachtens oude banden een brief uit Indië aankwam, die, lettende hoe U mijn brief aan de Algemeene Vergadering als beschuldiging opnaamt, — door U bij De Heraut-leteis misschien zou kunnen worden aangediend met deze woorden: „Een Indische vulkaan is over Leeuwarden losgebarsten”.

Maar is het niet eene onmogelijkheid? Zou de vrije Fries, zoo fier op zijn vrijheid en zelfstandigheid, ergens ouderlingen en diakenen in het ambt kunnen zetten, die in alle belangrijke zaken maar hadden uit te voeren wat in Friesland besloten was? Voorwaar, een Fries zou in een Spanjool moeten veranderen eer Leeuwarden zulk een Lekkum in Noord-Brabant of Heeg zulk een Keboemen op Java er op zou kunnen gaan nahouden.

En dan Dr. van Andels dissertatie. Hoe schoon geeft hij daar Voetius weer, als hij zegt:

„De plantende kerk of de planter verkrijgt niet „het recht om te heerschen over het geloof en „de macht en vrijheid der reeds geconstitu-„eetde kerk". En aan het slot: „Hoe groot een „besificium het voor eene geplante kerk ook „moge zijn, dat personen of kerken aan hare „constitueering hebben gearbeid, dit mag haar „niet verleiden tot een uit handen geven van „haar macht en vrijheid”.

Na kan ik niet inzien dat, al zijn deze woorden tegen Rome gericht, ze daarom alle aardij en kracht zouden verloren hebben, ' anneer ergens elders, waar ook, bij het planten van kerken van zulk een macht en vrijheid uitbanden geven, sprake is. De waarheid tegen Rome is toch overal waarheid. Welk nut hebben wij anders nu in onzen tijd van Ds. van Acdelg dissertatie?

En wat het hoofdpunt betreft, ben ik, helaas, nog niet overtuigd dat eene plaatselijke kerk op tien, twintig, dertig andere plaatsen in verschillende werelddeelen kerkjes mag stichten met ouderlingen en diakenen en die voor onbepaalden tijd van uit de moederkerk mag gaan regee: en, wat gansch iets anders is, dan dat Lekkum door een onderling in den kerkeraad van Leeuwarden vertegenwoordigd wordt.

Hier houdt naar mijn bescheiden meening het plaatselijke van de Keik op en doet de hiërarchie haar intocht. Een Kerk, hoe klein en zwak ook, moet vrij zijn van de overheersching van eene andere Kerk. Kan dh niet, dan moet met hare institueering worden gewacht. Voor een plaats in Holland zelf zou men niet anders handelen.

Met veel dank voor de plaatsruimte en billijken broedergroet.

Uw U liefh br. in Chr, , D. J. B. WYERS,

Weltevreden, 30 Oct. I9I2,

Er spreekt uit dit schrijven een warme en sympathieke toon, die weldadig aandoet en wel bewast, dat we geen onrecht hadden, toen we de Ietwat forsche uitdrukkingen In z^n vorig schrijven meer aan de vurigheid van zijn temperament toeschreven, dan aan eenige booze bedoeling om te krenken. Natuurlijk zal niemand het hem of wien ook in IndIe euvel dulden, wanneer men bedenkingen heeft tegen regelingen door de Kerken In Nederland voorgesteld, en deze bedenkingen publiek maakt. Het recht van critiek heeft Ieder In onze Kerken en het vraagstuk, dat hier aan de orde is, hoe de Kerken door den dienst der Zending in Indië ontstaan, het best geïnstitueerd kunnen worden, is zoo moeilijk en Ingrijpend, dat verschil van gevoelen hierover zeer wel te begrgpen Is. Wat we alleen betreurden, was dat de voorstelling werd gegeven, alsof de Kerkeraad van Amsterdam bezig was met zich een hiërarchische macht aan te matigen over de Kerken In Indië. Indien Ds. Wyers dat geen „beschuldiging" noemt, dan verstaat hij toch blikbaar de portee zijner woorden niet.

Wat de zaak zelve betreft, behoeven we aan hetgeen we vroeger hierover schreven, niet veel meer toe te voegen. Ds. Wijers heeft blgkbaar alleen ons eerste artikel gelezen en greep toen gezwind naar de pen om ons te antwoorden. Had hij rustig afgewacht, totdat we met ons betoog klaar waren, dan zou zi^'n antwoord wel anders hebben geluld. Nu liet hij de meeste van onze argumenten onbeantwoord, en wat hij ­ schreef berust ten deele op misverstand. We zouden daarom al wat we geschreven hebben nog eens moeten herhalen, en dit zou niet alleen te veel vergen van het geduld onzer lezers, maar ook mosterd na id en maaltijd wezen; want de zaak, waarom e het gaat, zal thans wel reeds principieel tot t beslissing gebracht zijn. Slechts op een teiïeetal punten wenschen we nog terug te komen, om te verduidelijken wat door ons was gezegd.

In de eerste plaats geldt dit het door ons aangehaalde voorbeeld van Leeuwarden, dat te Lekkum een ouderling heeft aangesteld om bepaaldel^'k op de geloovigen, die daar wonen, toezicht te houden. Niet alleen D.J. Wijers heeft aan dat voorbeeld aanstoot genomen, maar ook Ds. van Dp uit Ketx> emen heeft in het Gereformeerd Tijdschrift, een soort parodie op dit voorbeeld geleverd, om daardoor ons min of meer belachel^k te maken. Intusschen is van beide zijden vergeten, dat we op dit voorbeeld ons beriepen, niet om de verhouding van Leeuwarden en Lekkum op één l^n te stellen met Amsterdam en Djocja, maar om het argument van Ds, W^ers te weerleggen, dat een ouderling alleen binnen de grenzen der plaatselijke Kerk z^n ambt kon uitoefenen, maar niet daarbuiten. Hiertegen nu merkten we op, dat deze regel van ons Kerkrecht, waarop Ds. Wijers zich beriep, verkeerd door hem was opgevat. Het citaat van het Tractaat der Reformatie, waarop h^' wees, zag op iets geheel anders; er werd daar een tegenstelling gemaakt tusschen het ambt van predikant, dat een meer algemeen karakter had, omdat een predikant ook in andere Kerken kan optreden om het Woord of de Sacramenten te bedienen, en het ambt van ouderling, dat alleen plaatselijk Is, omdat een ouderling natuurlijk niet In een andere Kerk huisbezoek kan gaan doen, tucht kan gaan oefenen of de Kerk kan gaan regeeren. Dit alles is zoo duldel^k en spreekt zoo van zelf, dat hierover geen woord behoeft te worden verspild. Ds. W^ers vergat echter, dat deze regel alleen zag op twee geïnstitueerde Kerken, die elk een eigen Kerkeraad hebben, b^'v. Amsterdam en Haarlem, maar dat deze regel niet kan worden toegepast, wanneer op de bedoelde plaats nog geen Institueering der Kerk heeft plaats gevonden en ook geen Kerkeraad gekozen Is. Om dit duidelijk te maken, wezen we op het voorbeeld van Leeuwarden en Lekkum, want de regeling daar getroffen en die ook op tal van andere plaatsen in ons vaderland wordt gevolgd, zonder dat hiertegen door wien ook eenig kerkrechtel^k bezwaar Is ingebracht, doet zien, dat de door Ds. Wgers gestelde regel niet zoo absoluut was als h^ wel meende. Feitelijk geeft Ds. Wijers de juistheid van dit argument dan ook toe, maar hij meent, dat dit voorbeeld niet van toepassing Is op de verhouding van Amsterdam en I^'ocja, omdat deze beide plaatsen niet vlak naast elkaar liggen als Leeuwarden en Lekkum, en de ouderlingen te Djocja niet In staat zijn de Kerkeraadszittingen In Amsterdam bij te wonen. Nu gaat een voorbeeld natuurlijk nooit geheel op en bi^ elke analogie geldt alleen het tertlum comparationis. Maar ook afgezien daarvan sch^nt het argument zwaarder dan het is. Mogen we dit met

een ander voorbeeld duldel^k maken ? Het elassicaal verband in Nederland berust daarop, dat een zeker aantal genabmrde Kerken met elkander saamkomen om door middel harer afgevaardigden gemeenschappelijke besluiten te nemen. Het zou lo Nederland ondenkbaar wezen, dat b^v de Kerk van Delfz^l behoorde tot de Classis Tholen öf de Kerk van N^'megen tot de Classis Noord-Holland. En toch behoort de Kerk van Brussel tot de Classis Dordrecht en de Kerk van Batavia tot de Classis 's-Gravenhage, hoewel Brussel en Dordrecht, Batavia en 's-Gravenhage zelve geen genabuurde Kerken z^'n. En nog sterker, de afstand tusschen Batavia en's-Gravenhage is zoo groot, dat van een vertegenwoordiging van de Kerk van Batavia op de Classis 's-Gravenhage wel zoo goed als nooit sprake kan wezen. Natuurlijk is deze regeling abnormaal; op den duur kan dit ook niet zoo bleven, en zoodra op Java genoeg Kerken gesticht z^'n om daar een Classis te vormen, zal Batavia vanzelf tot deze Classis worden gerekend. Alleen tQ'de-IHken, . als noodhulp, omdat het niet anders kan, is Batavia met de Classis 's-Gravenhage verbonden. Indien dit nu wel geoorloofd is met het classicaal verband, waarom zou het dan ongeoorloofd wezen, dat de Kerk van Amsterdam op haar zendingsterrein in Djocja ouderlingen liet benoemen, die toch de EerkeraadsvergaderlDgen te Amsterdam niet kunnen bewonen ? Wat ^Ds. W^ers en Ds. van Dijk als iets zoo ongeri^mds voorstellen, vindt dus feitelijk reeds plaats en zou ook op ander gebied zeer wel mogel^'k wezen. Tal van onze schippers gaan 's zomers naar de kusten van Schotland en bleven daar maanden lang visschen. Onze zeekerken hebben met het oog op de geestelijke verzorging dezer visschers eiken zomer een of meer predikanten uitgezonden om in Lerwick het Woord te bedienen. Gesteld, dat deze visschers ook aan het Avondmaal behoefte hadden, waarom zou dan te Lerwick het Avondmaal niet mogen worden bediend voor de leden onzer Kerken, die daar aanwezig zijn? En indien de Kerkeraad van Vlaardittgen of Scheveningen aan den predikant machtiging gaf om het Avondmaal te Lerwick te bedienen, dan zou zeker toezicht toch wenschel^k wezen, opdat het Avondmaal niet ontheiligd werd. Dat toezicht alleen aan den predikant op te dragen, zou wel niet gewenscht wezen, want onze Gereformeerde Kerken laten niet gaarne het toezicht aan den predikant alleen over. Welk bezwaar zou er dan tegen bestaan, dat de Kerkeraad van Vlaardingen of Scheveningen aan enkele visschers, die het ouderiingenambt thuis bekleedden, dit toezicht te Lsrwick opdroegen ? Natuurlijk zouden deze ouderlingen daarom nog geen Kerkeraad vormen; ze zouden ook buiten machtiging van de Kerkeraden, die hun dit mandaat gaven, geen gewichtige maatregelen kunnen nemen; maar ze zouden als ouderlingen werkzaam kunnen zijn door met den predikant toezicht te houden en desnoods de onwaardigen van het Avondmaal te weren. Mutatis mutandis nu geschiedt 't zelfde in Djocja. Zoolang er alleen gepredikt en gedoopt werd, waren er geen ouderlingen noodig. Maar nu het aantal gedoopten toenam en er geregeld avondmaal bediend wordt, is het noodig, dat naast den misslonairen Dienaar des Woords, enkele ouderlingen werden aangesteld, om met den predikant toezicht te oefenen, ten einde het Avondmaal heiligt^ houden. Was de Kerk te Djocja reeds in staat geheel op eigen beenen te staan, dan zouden deze oudarlingen als de raad dezer Kerk kunnen optreden, en ze zouden dan ook ouderlingen van de Kerk te Djocja wezen. Maar nu de Kerk nog te zwak is om zelfstandig op te treden, en ze dus nog altoos tot het sendingsterrein van Amsterdam behoort, haar predikant nog zendingsdienaar van de Kerk van Amsterdam is en al wat te Pjocja geschiedt, school, hospitaal enz., nog van Amsterdam uit geleid wordt, is er niets ongertjmds in, dat ook de ouderlingen op last van den Kerkeraad van Amsterdam worden gekozen en bevestigd en dat ze van dezen Kerkeraad voorloopig afhankelijk big ven. Van een hiërarchische macht is hierb^ geen sprake, want elke predikant en elke ouderling is altoos gebondfn aan de beslissingen van den Kerkeraad, en waarom zou dit dan niet gelden voor den predikant en de ouderlingen te Djocja? Normaal is zulk een verhouding natuurlijk niet, maar een andere uitweg schijnt ons niet mogelijk.

En wat in de tweede plaats de opmerking van Ds. Wijers betreft, dat zulk een verhouding toch op den duur, gelijk we zelf toegaven, hiërarchisch zou gaan werken en het daarom beter is zulk een verhouding dan maar liever niet in het leven te roepen, schuilt ook hier een misverstand. Ds. W^'ers sch^'nt door een min gelukkige uitdrukking misleid, den indruk te hebben gekregen, alsof de bedoeling van Amsterdam' was de Kerk te Djocja reeds thans te instittteeren. Ware dit juist, dan zou het bezwaar aan 'Voetius ontleend, volkomen gerechtvaardigd wezen, want zoodra een Kerk geïnstitueerd Is, bezit ze de potestas ecclesiastica ten volle «n kan ze niet meer onder een andere Kerk staan. Geen kerk zal over een andere Kerk heerichen is de grondzuil van onspresbyteriaansch kerkrecht. Maar hiervan is te Djocja geen ^fake, omdat de kerk van Amsterdam ^ocja niet beschouwt ais een geïnstitueerde Kerk, maar als haar zendingsterrein, waarop door den dienst des Woords reeds enkele geloovigen verzameld zgn, maar die "og niet Jn staat zijn als zelfstandige Kerk °P te treden. We gelooven ook niet, dat deze geloovigen in Djocja dit zelf reeds zouden begeeren, omdat de Kerkeraad van Amsterdam dan van dit terrein zich geheel zou moeten terugtrekken. Al wat Ds, W^ers aan Voetius ontleende, heeft met dit geval derhalve niets te maken. Voetius spreekt over een bl0vende hcerschappg, die de zendende kerk krachtens haar moederschap zou wiUen uitoefenen over de door de zending geplante en tot zelfstandigheid gekomen Kerk, zooals Rome dit wil. Maar Voetius heeft het niet over de macht, die de zendende Kerk uitoefent, . zoolang de plantatio Ecclesiae nog aan den gang is. Hoelang nu deze overgangsperiode kan duren, is niet te bepalen. Hiërarchische tendenz kan er alleen dan wezen, wanneer de zendende Kerk zonder noodzaak en met het opzet om de geplante Kerk onder hare macht te houden, de emancipatie noodeloos van jaar tot jaar uitstelde. Maar dit ook maar te willen veronderstellen ten opzichte van den Kerkeraad van Amsterdam, zou een beleediging wezen. Het zal thans duidel^k wezen, waarom we schrijven konden, dat op den duur zulk een verhouding hiërarchisch zou kunnen worden, maar waarom ze het als overgangstoestand niet is.

We meenen, dat dit vraagstuk hiermede voldoende Is toegelicht en sluiten daarom thans over dit punt het debat.

DR. H. H. K.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 januari 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Ds. Wyers van Batavia zendt

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 januari 1913

De Heraut | 4 Pagina's