Uit de Pers.

In de Geldersche Kerkbode schrijft Ds. Schouten van Arnhem het volgende voortreffelijke woord over de hulp, die de vrouw in de Kerk aan de ambten bewijzen kan:

Dat de vrouw in. het ziekenbezoek kostelijke hulpdiensten aan het ambt kan bewijzen is, dunkt ons, boven allen twijfel verheven. Hier opent zich een ruim arbeidsveld, waarop zij met de gaven, haar door den Heere geschonken, woekeren kan tot eere van Gods naam en tot heil van den naaste.

Het ligt niet in onze bedoeling dit ziekenbezoek in het algemeen ter sprake tC-brengen; wij willen meer in het bijzonder de aandacht vestigen op het bezoeken van die kranken, die in een ziekenhuis zijn opgenomen. Hoe meer wij deze inrichtingen bezoeken, hoe meer zich de overtuiging aan ons opdringt, dat zich hier een heerlijk arbeidsveld voor de vrouw in het midden der gemeente bevindt. Het komt schier dagelijks voor, dat jongedochters en vrouwen, uit andere plaatsen, in een ziekenhuis moeten opgenomen worden, om aldaar een bijzondere behandeling te ondergaan. Soms worden zij weken en maanden achtereen in zulk een inrichting verpleegd. Wat het zeggen wil, in een ziekenhuis in een vreemde stad te moeten vertoeven, verre verwijderd van bloedverwanten en vrienden Behoeft, dunkt ons, niet in het licht gesteld' te worden. Hoe licht maakt zich van deze patiënten een gevoel van verlatenheid meester! Terwijl anderen, die in haar onmiddelijke omgeving liggen, dagelijks bezoek ontvangen, liggen zij daar eenzaam en verlaten, terwijl zij sleehts een enkele maal door de haren bezocht kunnen worden. Hoe verder zulk een patiënte weg woont, hoe minder bezoek zij ontvangt, want het ontbreekt bij degenen, die haar zouden willen bezoeken, 'meestal aan tijd of aan geld, of aan beide.

Wie eenigszins met het leven op de hoogte is, kan zich den toestand van zulk een patiënte in den vreemde wel indenken. Nu wil het ons voorkomen, dat hier een arbeidsveld open ligt voor onderscheidene zusters in het midden der gemeente. Welk een kostelijke gelegenheid, om hulpdienst aan het ambt te bewijzen. In zulke vrouwenzalen is een vrouw veel beter op haar plaats dan een man, ook al is die man een predikant.

Niet alleen de leden onzer kerken zullen een bezoek van zusters der gemeente zeer op prijs stellen, maar ook de anderen, die zich in de zaal bevinden, kunnen er profijt van trekken. Wij zouden het dan ook ten zeerste toejuichen, indien door de Kerkeraden van de groote steden gebruik werd gemaakt van bezoekzusters, vooral met het oog op die vrouwelijke patiënten uit andere plaatsen, welke in de ziekenhuizen worden verpleegd.

Hier is een rijk arbeidsveld, dat op de komst van onze vrouwen wacht. Hier kan een woord van onderwijzing en vertroosting gesproken worden, tot degenen die in lijden zijn. Hier kan een gebed, aan het einde van het bezoek, liefst ten aanhoore van de andere patiënten gedaan, een rijken zegen afwerpen.

Het wil ons voorkomen, dat er meerdere zusters in de gemeente zijn te vinden die zich, desgewenscht, gaarne voor zulk een arbeid willen geven. Indien onze Kerkeraden konden besluiten enkele zusters voor dezen arbeid aan te zoeken, zouden zij in een dringende behoefte voorzien.

In onze dagen, nu het vrouwenvraagstuk van alle zijden aan de orde gesteld wordt, is hetnoodigdat ook wij de roepstem verstaan, die door deze beweging tot ons uitgaat.

De vrouw behoeft in het midden der gemeente niet tot rust en stilzitten gedwongen te worden. Zonder dat zij in eenig ambt wordt geplaatst, of dat aan haar het stemrecht wordt verleend, kan zij nuttig werkzaam zijn in den dienst des Heeren. Daar zijn onderscheidene terreinen waarop zij komen kan tot de ontplooiing van de haar door den Heere geschonkene gaven. Met name onze ziekenhuizen met de vrouwelijke patiënten uit den vreemde wachten op haar komst.

«Ik ben krank geweest, en Gij hebt mij bezocht», zoo zal de Heere in den dag der dagen tot de zijnen zeggen.

En op de vraag: «Heere, wanneer zijt Gij krank geweest en hebben wij U bezocht? » zal Hij antwoorden : «Voor zooveel gij dit één van mijne minste broederen gedaan hebt, zoo hebt gij dat Mij gedaan».

Waar de zaak van het bezoeken der kranken in den dag der dagen ter sprake gebracht zal worden, daar moge dit ons prikkel en spoorslag zijn, om ons van de hooge beteekenis van dit werk te doordringen. Wat door de kinderen der wereld gedaan wordt uit pure menschlievendheid, moet door ons verricht worden gedrongen door de liefde van Christus.

Wat kan zulk een arbeid, in de vreeze des Heeren ondernomen, rijke winste afwerpen!

Winste voor haar, die 'zich voor dezen arbeid geven, want de zegenende ziel zal vet gemaakt worden, en die bevochtigt zal ook zelf een vroege regen worden.

Winste voor zoovele arme lijderessen, die behoefte hebben aan een medelijdend hart en aan een medevoelend woord.

Winste voor de eere van den Naam des Heeren, die ook door dezen arbeid zal worden grootgemaakt en verheerlijkt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen