GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. DR. RIJK KRAMER. HET VACCINATiE-PRc-BLEEM. J. H. Kok. — 1916 — Kampen.

Van de talrijke geschriften, die over vaccinatie handelen, onderscheidt dit zich vooral door den historischen opzet en de principieele behandeling. Hierdoor is het mijns inziens mogelijk, niet alleen geheel de actie tegen de vaccinatie en den vaccinatie-dwang in Nederland terug te brengen tot een dwaling van Bilderdijk, maar tevens het probleem op te lossen naar gereformeerde belijdenis en antirevolutionair staatsrecht.

Aldus DR. KRAMER, prakliseerend geneesheer te AMSTERDAM en aldaar, niet alleen als bekwaam, maar ook als christelijk arts onder zijn geloofsgenooten gezocht.

Deze geleerde, die tevens is een onverdacht Gereformeerde en Anti-revolutionair, is een beslist voorstander van de vaccinatie en dat op grond va, n ernstige studie aan dit onderwerp gewijd. Als vrucht van deze studie schreef hij een aantal artikelen in het ORGAAN'VAN DE CHRISTELIJKE VEREENIGING VAN NATUUR-GENEESKUNDIGEN en het zijn deze artikelen, die hij thans in boekvorm, onder den titel HET VACCINATIE-PROBLEEM, het licht heeft doen zien. Het boek geeft in 263 bladzijden een INLEIDING en vijf hoofdstukken, waarvan het. Ie tot titel heeft: HISTORISCH OVERZICHT DER LITTERATUUR; het 2e DE WAARDE DER VACCINATIE ; het 3e ÖE ARGUMENTEN ÈN DE STRIJDWIJZE DER VACCINATIE-BESTRIJDERS ; het 4e DE VACCINATIE BIJ HET LICHT DER OPENBARING, en het 5e DE OVERHEID EN DE VACCINATIE-DWANG

Hieraan zijn toegevoegd 3 bijlagen, die saam XLII bladzijden beslaan. In Bijlage I bespreekt de auteur een protest d.d. 10 Sept. 1915, het welk hij, naar aanleiding van zijn artikelen, van i het BESTUUR VAN DEN BOND TEGEN VACCINE-DWANG ontving; in Bijlage II wordt gehandeld van de NOTA VAN DEN MINISTER DE SAVORNIN < LoHMAN; en Bijlage III bevat tabellen van de „, sterfte aan pokken te Amsterdam over de jaren ] 1774—1880 gepubliceerd door DR. JOH. C. ] BREEN in AMSTELODANUM ; in Nederland over i de jaren 1866—1915 ; in Engeland, Schotland, Pruissen, Oostenrijk, Beieren en België over de ; jaren 1861—1898, op de 100.000 inwoners.

Het wil mij voorkomen, dat al wat over het vaccinatie-vraagstuk licht kan verspreiden in deze studie te vinden is, en mitsdien zoowel tegen-• standers als voorstanders van de vaccinatie goed doen zullen dit boek van DR. RIJK'KRAMER te lezen.

2. K. VAN DEN BERG, , Hoofd eener christelijke school te Amsterdam. LEIDDRAAD VOOR 1 DE BEHANDELING DER ALGEMEENE OPVOEDKUNDE 1 OP CHRISTELIJKEN GRONDSLAG. — W. ten Have - Amsterdam.

Dit boekje van even 50 bladzijden is het in 1 druk verschenen dictaat, hetwelk de heer VAN ] DEN BERG gedurende eenige jaten gebruikte i bij zijn lessen in Algemeene Opvoedkunde. Vóór hij tot laten drukken overging heeft hij echter i de copie aan PROF. DR. H. BAVINCK'S beoordeeling onderworpen en van diens opmerkingen dankbaar gebruik gemaakt.

Er worden onder 7 rubrieken 275 punten i in besproken.

In de rubriek OPVOEDING geeft de schrijver onder punt 10 deze verdeeUng:

I. Lichamelijke.

II Geestelijke, welke onderscheiden wordtin:

a. verstandelijke, b. zedelijke, c. aesthetische, d. religieuse.

Dat bij 18c, achter het psycho-physisch parellelisme de naam van Descartes staat, is zeker een verschrijving.

Volgt van p. 7—38 een breede schets van de ZIELKUNDE.

Had de geachte schrijver met enkele leen^tel-] lingen uit deze, nog steeds zoekende wetenschap over te nemen, niet kunnen volstaan. ?

Deze Zielkunde dan is de bekende „vermogens-psychologie" waarbij, wegens de passiviteit van het „gevoel", ' de met TETENS opgekomen coördinantie van ken-gevoel en begeer-vermogen terecht is opgegeven. Ook de heer V. D. BERG volgt dus de Aristotelische indeeling van slagei"en hooger kenvermogen^ en slager-en hooger I begeervermogens.

Tusschen deze beide .»vermogens» bepreekt hij echter van p. 23—32 HET GEVOEL, die bespreking onder 107 inleidend met de opmer-1 king : „Ofschoon we niet spreken van een afzonderlijk gevoelvermogen, is het gevoel een zeer i belangrijk verschijnsel, dat een afzonderlijke behandeling overwaard is."

Na dus de zielkunde als hulpwetenschap voor de opvoedkunde te hebben afgehandeld, komt hij tot zijn eigenlijke onderwerp. Ik zou de vraag willen doen of, waar men in een Schets als deze de zielkunde opneemt als hulpwetenschap, niet evenzeer aan de lichaamskunde als zoodanig een plaats moet gegeven. Dan, hoe dit zij, de auteur gaat nu terstond over tot de OPVOEDING en wel allereerst tot de „lichamelijke". Hier geeft hij als schoolman van rijke ervaring, behartigenswaardige wenken. Zoo bij 207 o. m. omtrent „omwisseling van plaatsen met het oog op het voortdurend rechts of links zien." En dergelijke wenken vindt men ook in de drie volgende rubrieken waaronder de „geestelijke" opvoeding wordt afgehandeld. Zoo bij de „verstandelijke"jwanneer bij 218 de„methöde" ter sprake komt; bij de „zedelijke" wanneer hij bij 242 schrijft: dat zij alleen mogelijk is door de werking des H. Geestes, die alleen den wil kan omzetten, maar daarbij ook wijst op het Verbond der Genade, beteekend en verzegeld door den H. Doop. En daartoe reken ik ook wat hij bij de „aesthetische"-opvoeding onder 265 zegt over het tnooi vertellen van Bijb. en Vad. geschiedenis wat „schoonheidsontroering kan brengen in de kleine kinderziel." Eindelijk, wanneer hij 't heeft over de „godsdienstige" opvoeding, zou ik bij punt 268 waar de religie ter sprake komt, gaarne de onderscheiding tusschen religie en godsdienst vermeld hebben gezien.

Met volkomen instemming daarentegen en als behartigenswaardigen wenk aan de christenopvoeder, las ik onder de twee laatste punten van deze schets: „Wij gelooven niet in de almacht der opvoeding, maar wel in haar noodzakelijkheid en mogelijkheid door de algemeene en bijzondere genade onzes Gods, De opvoeder blijve zichzelf steeds beschouwen als instrument., d. w. z. in de taal der H. S; , als mede-arbeider Gods. Deze gedachte behoedt hem eenerzijds voor moedeloosheid en anderzijds voor overschatting van zijn gewichtige taak."

Is opvoeden 'n kutist waarvoor men, als tot de beoefening van alle andere knnsten, een ingeboren talent moet bezitten, voor deze kunst kan de opvoedkunde of de paedagogiek niet meer doen, dan zooals PROF. G. HEYJIANS nog dezer dagen schreef: „het mededeelen van feitelijke kennis, waarvan de kunstenaar bij de vrije uitoefening zijner kunst kan gebruik maken, en met behulp waarvan hij zijn aangeboren talent sneller tot ontwikkeling kan brengen."

Het wil mij, voorzoover ik kan zien, voorkomen, dat voor 'n met opvoedingskunst begaafde, ook V. D. BERG'S LEIDDRAAD een niet te versmaden hulpmiddel kan ïijn.

3. DR. B. WIELENGA, HET IJZEREN KRUIS. Indrukken van het oorlogsland. J. H. Kok — 1916 — Kampen.

Deze, in Mei verschenen rede, sUiit aan bij de vroeger, door mij hier reeds besproken rede van DR. WIELENGA over - „Het blonde beest'".

„Indrukken van het oorlogsveld" koos de redenaar als ondertitel van zijn rede over HET IJZEREN KRUIS.

Hij vertelt er in, dat hij in Augustus van 1914 in HARTZBURG en BERLIJN en in November van dat jaar, kort na de verovering van ANTWCRPEN, door de Duitschers, ook daar was en dat hij verleden jaar een vacanticreis door DuiTscHLAND, voomamelijk langs den RIJN maakte. De indrukken toen, zoo in Duirscii-LAND als in BELGIË, opgedaan, heeft hij in zijn geest laten bezinken en later weergegeven in zijn rede, en wel zoo, dat hij ze doet bezien van uit het oogpunt van het „IJzeren kruis".

Van het „IJzeren kruis", de Duistsche orde gesticht in 1813; opnieuw ingesteld in 1870 ; en nu door den Duitschen Keizer wederom ingesteld.

Met onmiskenbaar wijsgeerigen zin heeft WIELENGA in'dat IJzeren Kruis een antinomie, een tegenstrijdigheid gezien. »Het ijzer, zinnebeeld van bruut, vernielend geweld, en .... het kruis, symbool van het lijdelijk ofter, waardoor de liefde haar hoogste zegepraal viert." (p. 37).

Doel van zijn rede is, deze anthioraie, déze „combinatie als van satan en Christus, van hel en hemel", p. 37 in het licht te stellen.

Zijn , indrukken van het oorlogsland in deze rede dus teruggevend, is hem het ijzeren kruis, „eenerzijds een teeken van oorlogsmoed en zelfopoffering", wat hij in het eerste deel ontwikkelt, maar anderzijds ook een ^teeken des tijds'\ p. 88. Van dezen oorlogstijd, waarin het kruis van : ijzer een teeken is van den anti-christ; een gedachte, die de redenaar in het tweede deel van zijn rede ontwikkelt. Op het einde van zijn peroratie zegt WIELENGA : „Een draad van gemeenschap blijft intact: tusschen den hemel en .., het kruis van Golgotha".

„Daarom, naarmate de tijden banger en de strijd heviger wordt, dichter bij dat kruis, dichter bij DAT kruis !"

Met deze niet alleen naar den vorm fraai j gestileerde, maar ook naar haar inhoud vaak wegsleepend schoone rede, heeft DR. WIELENGA de i oorlogsliteratuur ten-onzent verrijkt.

Ik ben het goed met hem eens, wanneer hij, in een kort woord, dat hij aan de nu in druk vastgelegde oratie doet voorafgaan, beweert dat hij „om deze rede niet pro-Duitsch ge'noemd" kan wordei? . De dingen toch zijn er in bezien ; sub specie aeternitatisi En niet minder ben ik het met hem eens, dat „tusschen het tweede en het eerste deel een tegenspraak te zien, eer. gevolg is van niet-begrijpen". Er is tegenstelling, maar geen tegenspraak. En terecht schrijft hij: .„Het contrast schuilt in het onderwerp: EEN KRUIS VAN IJZER, en dit contrast te toonen is juist eisch van eenheidsdenken".

P. S. Mag ik de H. H. Uitgevers beleefd, maar dringend verzoeken, boeken ter bespreking in de HERAUT, gedurende de maanden Juh en . Augustus niet aan mij, maar aan het Bureel van de STANDAARD, WARMOESSTRAAT 96 te Amsterdam, te zenden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juni 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juni 1916

De Heraut | 4 Pagina's