GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„naar de Schriften”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„naar de Schriften”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven, hetgene ik ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften. 1 Cor. XV: 3.

Onder de Apostelen was alleen Paulus een in de gewetenschap opgevoede deskundige. Visschers mochten, gelijk Petrus en Johannes, voor hun stand hoog staan, maar toch ontbrak hun wetenschappelijke vorming. Het treit dan ook bij het lezen der lijdensgeschiedenis, hoe Paulus het diepst op de bijzonderheden van Jezus' lijden inging en het doeltreffendst op de profetie, die het Oud-Verbond van Jezus lijden gaf, teruggaat, Alleen van Johannes kan gezegd dat ook hij, ten deele althans, hierop inging. In zijn Evangelie toch lezen we (zie hoofdstuk XIX:36 en 37.) iDeze dingen zijn geschied opdat de Schrift vervuld worde", daar 't immers in Psalm 34:21 voorzegd was: Geen been van hem zal gebroken werden", en wederom in Zach. XII:10: Zij zullen zien in welken zij gestoken hebben". Voor het overige is het Lukas die er het diepst op ingaat, en, bij Lukas vergeleken, is het dan ten slotte Paulus, die de breedste uitlegging geeft. Lukas was ook een wetenschappelijk gevormd man, want hij was een geneesheer, en hiermede hangt het saim, dat alleen Lukas ons mededeelt, wat Jezus met de

Emausgangers verhandelde, iets dat even beslist als Paulus' uitspraak heenwijst naar het verband, dat zoo sterk uitkwam tusschen het lijden en sterven van den Messias en de profetie der Oud-Testamentische Schrift. Immers we lezen in Lukas XXIV:25 en 27 dit sterk sprekend getuigenis: Gij die te traag zijt om te gelooven hetgeen de Profeten gesproken hebben. Moest de Christus niet deze dingen lijden en alzoo in zijne heerlijkheid ingaan f EQ begonnen hebbende van Mozes en van alle de Profeten, leidde Jezus hun uit in alle de Schriften hetgeen van hem geschreven was”.

Doch al nam dit getuigenis van Lukas reeds een breeder en meer omstandig karakter aan, tpch mag niet verheeld, dat het getuigenis van Paulus nog veel dieper op het lijdensmysterie inging, en dat het opzettelijk getuigen, hoe bij Kruis en Opstanding alles zich conform de Schriften des Ouden Testaments toedroeg, eerst in het vijftiende hoofdstuk van den Eersten Korinthenbrief tot zijn volle uitwerking kwam. Het is toch in dit schrijven aan de Kerk van Corinthe, dat Paulus tot twee malen achtereen het uitdrukkelijke getuigenis laat uitgaan, dat hetgeen met den Middelaar in zijn lijden, sterven en opstaan plaats greep, zich geheel conform het aloude getuigenis der Profeten toedroeg.

Het staat er in het 3e en 4e vers zoo beslist, zoo stellig en zoo nadrukkelijk en tot twee malen toe. Eerst in vs. 3: »Ik heb u ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriftent^ en onmiddellijk daarop volgt in VS. 4: »en dat hij is begraven en opgewekt ten derden dage, naar de Schriften.t Daarop geett de Apostel dan nog nader getuigenis omtrent bijzonderheden die na de Opstanding plaats grepen, maar deze raakten niet het Oud-Testamentisch getuigenis, en konden uit dien hoofde, niet nader met een »caar de Schriften* bezegeld worden. De Apostel onderscheidt alzoo scherp. Eerst deelt hij aan de Corinthiërs mede, wat in de dagen des Ouden Verbonds omtrent het lijden, het sterven en de wederopstanding van den Messias met volle gewisheid en tot in bijzonderheden betuigd was, en eerst nadat hij dit omstandig betuigd had, gaat hij over tot hetgeen slaan moest op 't geen thans 't eerst intrad. Tweeërlei scheidt hij alzoo van elkaar af, eenerzijds de vervulling in Jezus lijden en sterven en wederopstanding van de profetie des Ouden Verbonds, en anderzijds hetgeen cu eerst aan de orde kon opkomen, door het optreden van de twaalven. Doch juist hieruit blijkt op de meest stellige wijze, welk een overtuigende waarde Paulus aan de Profetie, met name aan Psalm XX'II, gehecht heeft.

Het getuigenis toch, dat ons in Psalm XXII toespreekt, is een getuigenis van den Messias zelf. Reeds in den aanhef spreekt dit zich klaarlij k uit. Daar toch staat niet »o. God, waarom hebt Gij hem verlaten ? « maar zoo persoonlijk als 't zich slechts denken laat: > Mijn, God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijne verlossing en van de woorden mijns bruUensf. En in deze geheel persoonlijke van den Christus uitgaande zielsuiting, die door den Profetischen Psalmist tot ons kwam, wordt ons nu, niet zelden tot in de geringste bijzonderheden, betuigd, wat straks de Christus op Golgotha overkwam, en na zijn verrijzenis als heerlijkheid overkomen zou. Aanstonds gaat het getuigenis, niet op Jozef, maar op Maria terug. Zie 't in vs. 11: »0p U ben ik geworpen van de baarmoeder aan; van den schoot mijner moeder af zijt Gij mijn God !i En kort na die eerste betuiging volgde dan een teekening van 't lijden en sterven van den Man van smarte, dat ons, eer we aan de Evangeliën toekomen, tot in de kleinste bijzonderheden, voor oogen zien laat, wat op en na Golgotha te komen stond. »Mijn beenderen hebben zich vaneengescheiden«, wijst-op het hangen en hierdoor uitgerekt worden van het lichaam, dat aan het Kruis was genageld, »Zij heDben mijn handen en voeten doorgraven* in vs. 17 teekent u de kruisiging van den Christus als voor oogen. »Zij deelen mijn kleederen onder zich en werpen het lot over mijn gewaadc, kondigt vooruit aan, wat de Romeinsche soldaten zich tegenover Jezus veroorloven zouden.. Zelfs is de profetie in Psalm XXII zoo omstandig en in letterlijken zin vooruit verhalend wat straks te gebeuren stond, dat halfgeloovigen zich steeds meer hebben ingebeeld, dat dit alles volstrekt niet tot in deze kleine bijzonderheden feitelijk plaats greep, maar uit Psalm XXII opgediept en in het Evangelisch verhaal ingeJascht zou zijn. Men kan uiteraard niet ontkennen, dat het lijdensverhaal in het Nieuwe Testament geheel weergeeft, wat in Psalm XXII voorzegd was, maar nu licht men dan het wondere er uit, door te vragen, of het niet uit den Psalm, en in het minst niet uit het feitelijk gebeurde, in het lijdensverhaal insloop.

Juist daarom nu is het zoo opmerkelijk, dat de Apostel Paulus die uitdrukkelijke büvoeging : ynaar de Schriftent niet slaan laat op de geheele lijdenshistorie, maar eeniglijk op hetgeen desaangaande in het Oude Testament zoo stellig en zoo tot in bijzonderheden was aangekondigd. Niet wij zijn gewend aan de Israëlitische wijze van voorstelling, maar Paulus was dit in elk opzicht. In de geleerde scholen te Jerusalem en te Damaseus was hij tot in de kleinste bijzonderheden hierin ingeleid en ingewijd, en na zijn bekeering is hij in Arable nogmaals jarenlang in soortgelijke scholen ingegaan, om een klaar en helder inzicht te erlangen in wat de profetie van het Oude Testament, en zoo ook met name Psalm XXII, aan de Kerk aller eeuwen betuigen zou. En zoo is 't aan Paulus stellige verklaring, dat ook de Kerk aller eeuwen de heilige Wetenschap te danken heeft van wat wel en wat niet uit de dagen vap ouds door een zanger als David omtrent het lijden en sterven van den Man van Smarte betuigd was. Wij, die aan deze Oostersche strijden uitdrukkingswijze niet gewend zijn, konden ons hier vergissen, doch bij Paulus was dit ten eenenmale ondenkbaar. Hij toch was reeds vóór zijn bekeering in de Schrifturen des Ouden Verbonds als doorjcneed, en toen nu op den weg van Damaseus het volle licht over die aloude Schrifturen voor hem opging, was hij 't en hij alleen, door wien het God beliefd heeft de Messiaansche profetie ons in haar vollen lichtglans te doen tegen schitteren. Het lijden en sterven van den Christus was de vervulling van wat de aloude Profetie reeds voor eeuwen had aangekondigd, en daarom betuigt de Apostel zoo beslist en zoo scherp, dat dit alles geschied is tnaar de Schriften«.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 mei 1919

De Heraut | 4 Pagina's

„naar de Schriften”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 mei 1919

De Heraut | 4 Pagina's