GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Met een onwankelbaar hart.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Met een onwankelbaar hart.”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit Zebulon, uitgaande in het heir, toegerust ten strijde met alle krijgswapenen, vijftig duizend; en omeene slagordening te houden met een onwankelbaar hart. Kron. XII:33

De stammen van Israel waren oorspronkelijk gestadig in alsoortig gevaar, waarmee de vijand hen bedreigde, en nu wordt van Godswege aan zulk een stam toegeroepen: ^Strijd met een onwankelbaar hart.t

Dit aangrijpende woord is het oordeel over de oppervlaKkigheid. Wie den moed en de veerkracht bezit, om met moed en ernst in het wezen der dingen in te dringen, die waggelt en wankelt niet meer, maar kwam tot vasten stand, en verstond de heilige kunst om m diea vasten stand kracht en bezieling van zich te doen uitgaan. Gaat 't op oorlog, dan wordt wie aarzelt en in het oppervlakkige zich verliest, teruggeslagen, maar keert straks als overwinnaar terug alwie met »een onwankelbaar hart< , de worsieling mocht tegengaan. ,

't Hangt er maar aan, of we ons in 't oppervlakkige verlieieo, dan wel den ernst kennen, om diep, tot op den wortel, in het wezen der d'-ngen ia te dringen.

Tweeëlei tegecovcrges'elde natuur .spreekt zich in de groote levtnsworsteling uit. Eenerzijds ontmoet ge maonen en vrouwen, die tot in de diepte van 't leven indringea, en niet rusten eer ze gei^oe'en, dat ze tot op den diepsten bodem der dingen zijn ingegaan, maar tegenover hen vindt ge aan de overzijde, helaas, maar al te velen, die geen schop diep in den bodem van het leven ingaan, en zich met stuitende oppervlakkigheid van den ernst van het leven afmaken.

Oppervlakkigheid is het zoo juiste woord, dat onze taal ons gaf, om dit gemis aan ernst uit te drukken. Gelijk er in den bodem, waarlangs onje voet zich beweegt, e nerzijds een diepere ocdergrond is, maar ook anderzijds de oppervlakte die onze voet betreedt, zoo ook openbaart zich onder hen die a omringen, en met wie ge saam leeft, telkens weer tweeërlei geestesgesteldheid. Ge vicdc er onder uw kennissen, zoo mannen als vrouwen, d; e de oppervlakkigheid verfoeien, steeds tot den wortel der zaak afdalen, ea tiet rustea eer ze tot het wezen zijn doorgedrongen. Maar ook hebt ge maar al te vaak hoogst oppervlakkige ontmoetingen met mannen die 't leven van land en volk, en van vrouwea die het karakter van haar kinderen niet dan uiterst oppervlakkig bezien, en van wie daarom zoo weinig invloed ten goede op haar omgeving uitgaat.

Voor geen gering deel is dit te verklaren uit de opvoedmg, die in jonger jaren aan zoons en dochters ten deel viel. Uit dien hoofde is het reeds zoo onvoorzichtig, indien men niet let op 't karakter en de geestesgesteldheid van de kindermeisjes en kinderjuffers, aan wier zorge men zijn kleiten sanvaiikelijk toevertrouwt. Octwaart een jeugdig fc'nd, dat zulk een helpend meisje of gouvernante zich in yielheid verliest, steeds in roman'ectuur opgaat, ea voor de lezing van Gods Woord oog noch hart heeft, dan werkt die oppervlakkigheid van de verzorgster van zelf in op 't kind dat haar is toevenrouwd, en spitst het kinderoog zich maar al te zelden bij heilige gesprekken of ernstige lectuur. Gij zijt er dan van zelf schuld aan, zoo uw kind straks zich in oppervlakkigheid verliest. Ge hebt uw lieveling op de diepte van het leven met gewezen ea den diepen bodem die zich onder een ernstig leven uitspreidt, niet leeren verstaan. Eu is het daarom zoo dringend noodzakelijk, dat ge uw kleinen n"et aan oppervlakkige juffers overgeeft, hetzelfde geldt voor de lectuur die ge ze kiezen laat, en voor de Kerkediensten die ge ze laat bijwonen. Bij dit alles toch blijft tweeërlei mogelijk, óf dat ge er zelf schuld aan zijt, dat uw kind zich in het oppervlakkige verliest, ofte wel dat ge van jongs afin heel uw omgeving een zoo ernstigen toon doet heerschen, dat ook de jeugd er zich door aangetrokken gevoelt. Let ge hier niet op, en laat ge toe, dat de eerste

levensindrukken van uw kind zich in het oppervlakkige verheien, dan bhjkt het later vaak volstrekt ondoenlijk, om de beloopen schade iü te halen. Het zweven over de oppervlakte is dan ook voor uw heveling eenmaal de gewote practijk geweiden, en van een dieper indringen in de groote levensvragen beeft 't geen besef. Inhalen kunt ge dit verzuim op later leeftijn niet dan uiterst moeilijk. De levenswendingtn in den geest van uw lieveling beginnen reeds zoo vroeg in de kinderjaren zich af te teckenen, en van een inhalen vau een hierbij dóór verzuim beloopen schade is meestal geen sprake.

De opvoeding mag niet verloopen in enkel schrijven, lezen, cijfcien leeren. Het komt in de eerste plaats zelfs bij uw kinderen op het geven van een vasten plooi aan het innerlijk zielsleven aan. Zelfs een lijke Catechisatie volstaat niet. Achter het geheugen en de denkoefening ligt ook bij uw kind het wezen van zijn natuur, en daarom komt 't van zelf er in de eerste plaats op aan, dat de zielskrachten in het in lerlijk wezei van uw lieveling bij ij ds tot behoorlijke oefening geraken. Ge ziet dit hcharaelijk bij de gyiimastische oefening. Wordt uw kind van der j ugd af ges'adig en doeltreffend in 't gymnastisch zich bewegen, in zwemmen, in worstelen, in loopen en springen geoefend, dan staat 'i straks sterk door geoefende kracht, terwijl omgekeerd een lichamelijk verwaarloosd kind straks als man of vrouwachterlijkbleefentelkens een zwakke natuur en nog zwakker figuur vferraadi. En zoo nu is 't ook geestelijk. Is uw kind van meet af, door de oppervlakte heen, in den dieperen grond van 't leven en tot in het wezen der dingen ingedrongen, dan ontving het lijke oefening, dan verkreeg 't zelfs lust in wat inspanning vordert, en dan kan het met een zweven boven de oppervlakte geen vrede hebben.

Natuurlijk scheelt ook hier kind bij kiud. Er zijn kinderen van zulk een bezielende aandrift, dat ze uit eigen zucht en neiging naar ailes vragen, zich van alles op de hoogte stellen, en in alles meeleven, terwijl er omgekeera slappere naturen zijn, die gedurig een prikkel behoeven om wakker te blijven. Hierop hebben de ouders, hierop de onderwijzers dan ook toe te zien, maar nooit of nimmer mag daarom toegelaten dat uw kind in oppervlakkigheid inzinkt. Ook uw lieveling moet dan wakker geschud, en zelfs tot in uw gebed moet telkens de huipe van uw God worden ingeroepen, om den geestelijken doodslaap van uwhevelmgaf te weren.

Komt uw kind niet tot eigen, persoonlijke onwankelbaarheid van karakter, dan wordt het van zelf ten speelbal in de hand van wie 'i misbruiken wil. Op het slagveld ziet men dit evtn'.oo. Is een leger bezield door hoogei geestdrift, weet 't wat 't wil, deinst 't voor geen offjr terug tn waagt het zich moedig in den dood om de eere van de vlag en hiermee de toekomst van land en volk te waarborgen, dan vlamt elks oog, dan is er gloed in den toon van 't woord, dan aarzelt men net en toeft niet, maar last, ook al schiet 't leven er bij in, door. en ten leste loopt 't dan op een winnen van den veldslag uit. En juist zoo is 't nu ook in de opvoeding. Zijn vader en moeder wakker van aard, bezield van geest, en onwankelbaar van hart, dan weren ze hierdoor van zelf den bedenkelijken invloed af, die aniers zoo vaak van 't dienstpersoneel of van med? scholieren op hun lievelingen uitgaat. Blijft 't daartntegen bij een jong kind, van meet af, een op en neerglijdeo, een hangen en dobberen, een niet weten hoe, en dus blindelings toetasten, dan is er van verdieping van htt leven en van verdieping van het karakier geen sprake. Het is en bijft dan alles in het oppervlakkige zweven. Ea ten slotte blijkt dan ook de religie van uw kind niet veel anders dan een napraten en mee afglij ien te zijn geweest. Is het daarentegen, tHat van jongs af in uw kind vaste gronislag gelegd werd, dai zich een fundament onder geheel zijn existentie ineen kon zetten, en dat er een onwankelbare houding zich in heel zijn optreden ging vertoonen, dan laat ge straks bij 't scheiden in den dood aan uw lieveling een geestelijken levensschat achter, die de geestelijke kracht van uw zoon of dochter verdubbelt, en hun een geestelijke erfenis doet toekomen, die alle erfenis in goud of andere schatten zeer verre te boven gaat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 november 1919

De Heraut | 4 Pagina's

„Met een onwankelbaar hart.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 november 1919

De Heraut | 4 Pagina's