GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Tot hiertoe heeft ons de Heere geholpen.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Tot hiertoe heeft ons de Heere geholpen.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Samuël nu nam eenen steen, en stelde dien tusschen Mizpa en tusschen Sen, en hij noemde diens naam Eben-Haëzer; en hij zeide: ot hiertoe heeft ons de Heere geholpen. I Sam. VII:12.

In Samuel treedt niet eea worstelend Israëliet voor ons, maar een'van God verkoren en van God geroepen man, die eea levenstaak in den dienst dt'S Heeren had te vervullen. Niet alsof deswege zijn persoonlijke verhouding tot God en tot ziju volk onverschillig was, alleen maar, zijn positie als Profeet en Richter deed hem een geheel andere positie innemen. Zij a persoonlijk verkeer met den Heilige was voor Samuel niet de hoofdzaak. Het ging bij Samuel niet in de eerste plaats om hem zelf, en om 2ija gedijen als Israëliet onder de Israëlieten. Hij stond te midden van Israël in zijn ambt, en die ambtelijke positie was voor hem de hoofdzaak van zijn roeping. Het was in de^en Richter onder de Richteten dat het lot en de toekomst van Israël zich op en neer bewoog. Ook hij had natuurlijk als Istaëliet de heilige roeping omvangen, om als uit Israël geborene, in het heilige van Israël in te leven, er persoonlijk in geheiligd te worden, en in zijn persoonlijk leven de vruciii te telen, die 't geloof van zelf rijpen deed. Doch hierbij bleef het niet. Boven en behalve deze persoonlijke roeping, die zich over geheel ziJQ eigen leven uitstrekt'.-, was bij ook op geheel bijiondere wij ie aan Israels toekomst verbonden, en Israels toekomst aan hem. Zijn levensroeping ging in zijn persoonlijke verhouding' tot zijn Gods allerminst op. Hij was onder zijn tijdgeaooten door zijn God uitverkoren, om op geheel bijzondere wijze den strijd tegeu de vijanden Gods U/t bate van zijn volk aan te binden. Hij was in tweeërlei leven ingezet. Eensdeels doorleefde en doorworstelde ook Samuël het persooulijk leven van een man van Israël uit die dagen, maar in de tweede plaais was op hem een geheel bijzondere roeping gelegd, en waren voor die bijzondere roeping hem glanzen van licht, gaven van bijzondere geestelijke kracht, de moed voor bijzondere handelingen van hooger orde toebedeeld. Niet dat er tusschen zijn persoonlijk leven en zijn ambtelijk leven niet ten leste toch samenhang bestond, maar 't persoonlijk leven ging in zijn ambtelijk optreden, en zijn ambtelijk doortasten in zijn persoonlijk ij veten niet op. Beide zijn persoonlijke en zij a ambtelijke existentie ^ behielden haar eigen karakter, en telkens opnieuw komt 't uit, hoe 'i God behaagde, hem in zijn ambtelijk optreden een geheel eigen positie te doen innemen.

Zoo nu was het ook hier, toen hem de toezegging gewerd van den triomf dien hij over de Püilistijnen behalen zou. Steeds en zonder ophoudengng de fatale strijd door, dien Israel om de eere Gods tegen de verwilderde uaiiën van rondsom te voeten had. Elk vroom en deugdelijk Israëliet was tot het meê voeren en mtê doorzetten van dien stiijd geroepen. Maar heel iets anders was het, of een gewone Jood in dien grooten strijd tegen de vijanden Gods mtê optoog, dan wel of men te doen had met een geheel bijjonder geval, dat zich in een specialen vorm aandiende en telkens op nieuw voordeed. En dit laatste nu was juist hier het geval. Elke vrome en deugdelijke Jood was er op bedacht, om voor zijn eigen persoon en voor zijn kinderen, ja voor heel zijn gedn de geheiligde positie in ie nemen, die vanzelf uit de geloofsroeping van de in God verkorenen voortvloeide. Dit ging van vader op zoon over, en schoof niet als een nieuw iets in 't geslachtsleven in. Maar hier gold 't niet Samuel's persoonlijk bestaan, noch ook de persoonlijke roeping van zijn kring en familieleden. Er was hier sprake vau een bovcn alles uitkomende, opzichzelfstaande, en zichzelf maintineerende roeping, die van Godswege tot Samuel was uitgegaan. Ia die worsteling tusschen Israel en de Philistijnen deed Samuel niets slechts mede, gelijk elke geloovige Jood meeworstelen moest, doch in die worsteling was hem de leiding gegeven. Hem was opgedragen, wat in die dagen niemand anders zich in die mate zag opgelegd. Ook nu kwam het er op aan, om leiding aan den grooten stiijd te geven, om de op zichzelf staande worstelingen tot één machtig geheel te verbinden, en het zóó te doen uitkomen, dat de Heere zijn strijd, zijn worsteling, zijn geestelijken kamp rusteloos doorzette, den eenen Richter na den anderen deed optreden, om allengs aan de geheele positievan Israel meer vastigheid te geven; en onder de vele Richteren, die de Heere hiertoe opriep, stond Samuel, hoezeer hij de laatst toegetredene was, geestelijk vooraan. Hij sluit de reeks. Met hem tieedt het einde van de ontzettende worsteling in. En juist daarom moest 't thans voor aller oog zichtbaar worden, dat Israel niet aan zichzelf was overgelaten. Er moest nu tenslotte een Eben-Haëzer, d.i. een monument van Gods hulpe, voor aller oog worden opgericht. En zoo moest de machtige strijd, dien de Richteren ondernomen hadden, op echt Koninklijke wijze in den laatsten Richter besloten worden.

In eigenlijken zin is hier alzoo van Samuel's/< > "soonlijke geestelijke worsteling geen sprake. Elk geloovig Jood had ook in die dagen zijn persoonlijken strijd, om met zijn zoons en met geheel zijn gezinsleven en geheel zijn maatschappelijk optreden, in den dienst van zijn God te worden gevonden, en daarin trouw te staan." Doch hierom ging het hier n'Ct. Gelijk men onderstellen mag, dat alle Richters er steeds op uit waren, om ook persoonlijk in den dienst van hun God te worden bevonden, zoo mag het ook bij Samuel ondersteld worden. Niet dat ze steeds in hun toeleg slaagden. Ook in het persoonlijk leven der Richteren konden tegenslagen zich voordoen. De zonen, of ahhans etn enkele der zonen, kon afwijken en zijn God verzaken. Doch ook al was dit zoo, dan stond 't nog bij den geroepen Richter niet op den voorgrond, hoe dit euvel te bezweren. De heilige, ambtelijke roeping bleef bij den Richter steeds op den voorgrond staan. Israel's toekomst hing niet aan het persoonlijk geestelijk gedijen van de Richteren, maar aan het alles bezwerende succes, waarmede de Richteren den strijd tegen het booze bedoelen der Philistijnen en Edoraieten doorzetten. Het leven des Richters bleef daarom gedeeld. Etnerzijds kende ook hij een persoonlijk leven voor zich en zij a gezin, maar hoofdzaak was en bleef bij hem toch, dat hij in ziJQ ambtelijke roeping trouw werd bevonden, in zijn ambtelijk optreden slaagde, en als van God verkoren Richter de heilige banier des Heeren vooruit droeg. Voor zijn persoonlijk leven stond hij op één lijn met tienduizenden Godvreezende Joden uit die dagen, maar als Richter trad hij voor allen uit, nam een geheel exceptioneele positie in, endeed zijn heilige actie over heel het land en onder heel het volk uitgaan. En zelfs nu nog werkt de invloed van een man als Samuël onder Gods volk in alle landen na, en blijkt er een superieure geestelijke macht door alle eeuwen en onder alle volken van dien éénen Samuël te zijn uitgegaan.

De bij dit alles op den \(oorgrond tredende vraag in de Richters dagen was nu maar, of de man die voorop ging en den toon aangaf, een onjuist pad koos, dan wel of hij zelf en met hem heel 't volk gevoslde, dat hij metterdaad er in geslaagd was, om den rechten greep te doen, den strijd met het ongeloof op 't juiste punt in te zetten, en of bij de worsteling die hij nu ondernemen ging, de hulpe Gods hem verzekerd zou zijn. En dit nu was juist het geval bij Samuël. Het Eben Haézer was het oprichten van een gedenksteen, waar heel het volk zich aan vast moest klemmen. Te midden van de geestelijke verwarring, die vooral destijds de onderscheiden volken tusschen Tyrus en Egypte aangreep, was het voor Israël toen hoofdzaak, een rustpunt voor den geest te bezitten, en het is dat rustpunt, dat Samuël in zijn Eben Haïzer aan zijn verstrooid en beangst volk geven mocht. Bij de ontzettende slingeringen, waaraan het lot van het volk was blootgesteld, moest er thans rust gevonden worden in het trekken van een vaste lijn, en het was die lijn die Samuël vond in zijn Eben Haëicr. Het was een monument, dat hij oprichten kon. Eea monument, dat voor aller oog schitteren moest. Een monument dat in prachtvollen marmersteen voor het oog van heel het volk kon getuigen. Ea hierin school nu 't geheim, dat Samuël over de geestelijke macht beschikte, om geheel het geloovig volk aan dezen steen der gedachtenisse te binden. Samuël verrichtte metterdaad, toen hij dien steen oprichtte, een historisch wonder. Geheel een reeks van eeuwen toch heeft Samuël door dit zijn tooverwoord de geloovigen aan Gods hulpe verbonden. Het Eben Haézer leeft nog.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 maart 1920

De Heraut | 4 Pagina's

„Tot hiertoe heeft ons de Heere geholpen.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 maart 1920

De Heraut | 4 Pagina's