Het goddelijk karakter van het recht - pagina 38
Rede uitgesproken ter inwijding van den leerstoel in het staatsrecht, de rechtswijsbegeerte en het canonieke recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
M En
is
die
bestemming der rechtsorde eene hoogheilige, — des
te grooter dan ook de verantwoordelijkheid voor wie bij de vorming des
rechts
bevoegdheid
tot
meespreken
werd
gegund.
Gewis
het
bestaan
van een volkstribunaal waardoor de maatschappij der
overheid zelfs het uitvoeren harer voornemens kan beletten, is, zijn de toestanden daarvoor rijp, een hoog te waardeeren voorrecht.
Maar
dit
Volk
voorrecht brengt levens zeer dure verplichting met zich.
van
Nederland,
vreemdt,
den
waar
de
rechtsorde
goddelijken
grondslag
van haar waren bodem ver mist,
en
zoo der glorie des
Gekruisigden niet dient, daar staan, mede om het in de Staten-Generaal ons geschonken orgaan, ook wij daaraan schuldig. Recht
en
politiek
Christen vreemd.
neen,
geenszins
zijn
zij uitteraard aan den
De verheerlijking van den Heiland toch is beiden
het einddoel.
Zeer geëerde Heeren Directeuren dezer Wel
is
schouders,
de
taak
zwaar,
School.
die Gij mij hebt opgelegd, en zijn
die dien last te torschen hebben, weinig geoefend.
de En
is het logisch onmogelijk hare innerlijke waarheid te bewijzen, d. i. hare overeentemming aan te toonen met de waarheid. Zij is de levensbodem, waarin de mensch staat. De erkenning hiervan is een daad des geloofs, en alleen door datgeloof is het moge lijk in de juistheid'van wat men gelooft bevestigd te worden. Dit geldt ook elders en wordt daar toegepast door dezelfden, die meenen, dat het vooropstellen van den eisch Van zulk een geloof den mensch onwaardig is. In de overtuiging van de liefde zijner vrouw verstrekt worden, kan alleen hij, die in die liefde gelooft. Wie in ernst beginnen wilde met dat geloof, gelijk alle geloof, als aan den mondigen mensch niet passende, ter zijde te stellen, om die liefde eerst te erkennen, wanneer zij was gebleken, zou waarschijnlijk tot weinig bevredigende slotsom komen. Even eens is bij het kind reeds de twijfel aan de liefde zijner ouders veroordeeld. Het is groote oppervlakkigheid, waar het als eisch van het redelijk bestaan wordt voor gesteld, eerst aan alles te twijfelen, om daarna slechts dat aan te nemen, wat zich weet te bewijzen. Veel kan zich juist alleen voor zoover mogelijk bewijzen, op voorwaarde, dat alle twijfel worde tegengegaan. Het is die eenzijdigheid van voor alles dezelfde wetten te willen doen gelden, die zich ook bij den sterrekundige uit, welke verklaart met zijn kijker het gansche heelal te hebben doorvorscht en nergens God te hebben gevonden, of van den anatoom, die de zelfstandigheid van den geest loochent, wijl hij bij het ontleden van den mensch wel longen en lever, maar niet den geest gevonden heeft.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880
Inaugurele redes | 41 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880
Inaugurele redes | 41 Pagina's