GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het goddelijk karakter van het recht - pagina 11

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het goddelijk karakter van het recht - pagina 11

Rede uitgesproken ter inwijding van den leerstoel in het staatsrecht, de rechtswijsbegeerte en het canonieke recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

de gemeenschap van souverein en onderdanen) heeft, — dit gevoelt m e n

. — een anderen zin, als wanneer van een goddelijk recht ge-

sproken

wordt,

gelijk

dit

sommigen

doen

in de beteekenis van

eene door God Zeiven gegevene regeling der rechtsbetrekkingen, waaraan; gelijk, naar men meent, door de idee des gezags wordt geëischt; om den inhoud eigenlijk het bindend aanzien toekomt. Bedoelen toch zij, die een goddelijk recht ook in dezen zin leeren dit als eene tegenstelling

van

het positieve, in

de menschelijke

samenleving feitelijk bestaande recht, — in de eerstbesprokene vatting

duidt

op-

het den grond van het gezag der overheid aan; den

goddelijken grondslag juist van de positieve,

in de maatschappij aan-

wezige, overheid; naar het Woord der Schrift: „de machten, die er ]

zijn, die zijn van God verordend ) / ' En

nauwelijks

zoude ik in enkele woorden het onderscheid van

beteekenis beter weten aan te geven dan door te wijzen op het verschil van zin, bekend volstrekt

vreemd

aan ieder,

die in de wijsbegeerte des rechts niet

is, tusschen het

droil

divin en het natuurrecht,

onder welke laatste benaming dit andere goddelijk recht mede voor2

komt ) . 1) Rorn. XIII: 1. ) Cf. Krug's Dikaologic, 4817. § 9. Terecht wijst ook deze schrijver er op, dat soms het goddelijk recht in nog engeren zin is genomen, en bepaaldelijk als liet mosaïsche recht. In die beteekenis echter is liet goddelijk recht niet eene tegenvan, maar zelf positief recht. Eindelijk wordt de uitdrukking van goddelijk recht ook gebezigd in den zin van een recht, eene aanspraak Gods tegenover den mensch, gelijk door de Ronald, toen hij zeide: »Ia révolution a commencé par la déclaration des droits de 1'homme, elle ne finera que par la déclaration des droits de Dieu." Dit is dan een overbrengen van het begrip van recht in subjectieven zin op de verhouding van den mensch tegenover God. Door Krug wordt het gewraakt op die wijze van een recht Gods te spreken. Ook deswege, wijl zoodanig recht uitteraard onbegrensd zou moeten wezen, en er van een recht van den mensch tegenover den Heere geen sprake kan zijn. Naar het mij voorkomt, straalt hier eene miskenning van de Verbondsleer door. Recht eenvoudig bedoeld als eene aanspraak op iets tegenover een ander, kan er door het Verbond Gods van een recht van den mensch tegenover den Heere gesproken worden. 2

Voorts wijst Falck er op (Juristischc Encyclopédie, 1851. § 01 noot 10) dat, waar de kerkvader Augustinus van een jus divinum en Isidorus (b. v. in zijne Oriyinum seu Elymologiarum lïbri XX, V. 2) van leges divinae spreekt, dit niet in scherp juridischen zin mag worden verstaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880

Inaugurele redes | 41 Pagina's

Het goddelijk karakter van het recht - pagina 11

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880

Inaugurele redes | 41 Pagina's