De moedertaal van onzen Heere Jesus Christus en van Zijne apostelen - pagina 59
Rede, gehouden bij het overdragen van het Rectoraat der Vrije Universiteit
53 Sedert men echter uit de profetieën, in het boek Daniël medegedeeld, nauwkeurig heeft uitgerekend, dat het boek, zooals wij het thans bezitten, niet vroeger geschreven kan zijn dan omstreeks het jaar 167 voor Christus geboorte, is het bij de meeste theologen van onze dagen aan geen twijfel meer onderhevig, vooreerst, dat de schrijver of althans laatste redactor van het boek niet Daniël kan geweest zijn, dat hij niet te Babylon kan geleefd hebben, maar in Palestina leefde, — en dan, dat wij in de Arameesche stukken de taal vinden, welke in de tweede eeuw voor Christus geboorte in Palestina gesproken werd; waarbij, wel is waar, de reden, waarom de Plebreeuwsche met de Arameesche taal afwisselt, ten eenenmale onverklaard gelaten wordt. Bij de beste kenners der Semitische, inzonderheid der Arameesche talen van onze dagen, b.v. in de grammatica's van Kautzsch, B. Stade, Th. Nöldeke, wordt thans de Arameesche taal, ook reeds van de boeken Ezra en Daniël, ingedeeld bij de Westarameesche talen; de taal der Peschittha behoort dan natuurlijk bij de Oosfarameesche talen tehuis. Nog anderen, als Keil, ook W. Robertson Smith (b.v. in de Encyclopaedia Britannica Vol. II, s. v. Aramaic languages) hebben een beschroomd compromis tusschen Oost en West gesloten en spreken van Zuidwest-arameesch (de Arameesche taal der boeken Ezra en Daniël) en Noordoost-arameesch (de thans gewoonlijk Oostarameesch genoemde talen en tongvallen). ,,Aan hunne vruchten zult gij hen kennen.'' Arme Arameesche taal, wat moet gij u laten heen en weder slingeren van West naar Oost! Welaan! gij verduurt het om des Woords Gods wil. Daniël, te Babyion wonende, zal de schrijver des boeks, hetwelk naar zijnen naam genoemd is, blijven; en gij, gij zult den lof niet missen, u door den Talmud toegezwaaid: //Niet moge gering zijn in uwe oogen de Arameesche taal (Sürsi), want ziet! in de Torah, bij de Profeten en in de heilige Schriften (Kethübhim) heeft God haar eer toegedeeld: Gen. 31 : 4 6 ; Jer. 10 : 1 1 ; in de boeken Ezra en Daniël." ^) ') Men zie Buxtorf, Lexicon Chaldaicum, Talmudicum et Rabbinicum s. v ^DT)D en Nöldeke t. a. p. pag. 116.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1885
Rectorale redes | 80 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1885
Rectorale redes | 80 Pagina's