GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het calvinisme en de kunst - pagina 69

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het calvinisme en de kunst - pagina 69

Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

67 eens hiernamaals, staat het levende (niet doode) B e e l d boven het D i c h t , eenvoudig wijl het de heerlijkheid in zijn twee sferen, geestelijk en somatisch, schitteren doet. Ons „den Beelde Zijns Zoons gelijkvormig te maken" is de rijkste, goddelijkste Kunst. Cf. Rom. 8 : 29, 1 Gor. 15 : 49, 2 Gor. 3 : 18. •*'') Elke poging om den zin voor het scboon en het kunstvermogen b u i t e n de „Gottebenbildlichkeif te verklaren, moet door wie de Schrift belijdt, weerstaan. Men is dan wel genoodzaakt er in den mensch een STT' C/ITO TiTcvyf^éwv ri van te maken, gelijk Plotinus deed. En tenzij men dan, als hij, de e m a n a t i e te hulpe roept, wordt noodzakelijk alle schoon gesubjectiveerd; iets ideëels waarin wij de ongekende realiteit der V!JI.',M£VCJ vertolken, gelijk Herbart het wilde; of erger nog iets dat we als gekleurd glas tusschen ons oog en de wv/^sva. in plaatsen, gelijk Kant wilde. Zie HERBART, K l e i n e r e P h i l o s . S c h r i f t e n . Lpz., 1843. Bd. III. Z u r p s y c h o l o g i e , p. 272 v.v. Dat niet Kant, maar eerst Fichte, het vovfnvov ophief, behoeft geen herinnering. Dat Kant soms b i j n a een werking van het vovfisvov op ons in rekening bracht, moet toegegeven. Maar op aesthetisch gebied komt de wereld van het schoone bij hem toch nimmer uit de subjectieve sfeer uit; het blijft o n z e voorstelling. Een voorstelling, die a l g e m e e n m e n s c h e l ijk is, en die dus in het subject zelf zekere objectiviteit bezit, maar die in geen geval van het vovfxivov uitgaat, om, eerst na uitgegaan te zijn, ons te bereiken. Gf. KANT, K r i t i k d e r Urt h e i l s k r a f t . Lpz, 1838. S a m t l . W e r k e . IV. p. 2 9 : ,Was an der Vorstellung eines Objects b l o s s u b j e c t i v i s t , d. i. ihre Beziehung auf d a s S u b j e c t , nicht auf der Gegensand ausmacht, ist der a e s t h e t i s c h e Beschaffcnheit derselbe." Duidelijker kan het wel niet. Zie ook ZIMMERMANN. o. 1. p. 413 en IIARÏM.ANN o. 1. p. 2.

*') De woorden uit Pred. 3 : 11 luiden: „God h e e f t i e d e r d i n g s c h o o n g e m a a k t op zijn tijd; o o k h e e f t hij d e e e u w in h u n h a r t g e l e g d , zond e r d a t een m e n s c h het werk, d a t God g e m a a k t heeft, k a n uitvind e n , v a n h e t b e g i n t o t h e t e i n d e " De aesthetische uitlegging van deze plaats ligt voor de hand, blijkens het zeggen: „God heeft alle dingen s c h o o n gemaakt. De opmerking van Delitscli ( C o m m e n t a a r op P r e d . 4e ed. p. "202) datinPred. 5 : 17 ,schoon" voor eensluidend met „goed" voorkomt en dus ook hier z e d e l i j k e beduidenis zou hebben, is gewaagd. Er staat in Pred. 5 : 17: „Ziet wat ik gezien heb, een goede zaak, d i e s c h o o n is." Het schoon-zijn wordt dus als n i e u w praedicaat eraan toegevoegd. En aan dit „schoon-zijn" van Gods Schoppingsordinantie beantwoordt nu subjectief in den mensch het feit, dat „God de eeuwigheid in zijn hart gelegd heeft," d. i. dat hem het vermogen inwoont, om door al het tijdelijk schoon geordende heen te gluren in den heerlijken achtergrond van het eeuwige. Ook in Rom. 1 : 20 is dit begrip van het „eeuwige" erbij gevoegd in de uitdrukking aiStoi;, die als praedicaat bij ACvci/^ii; staat. •'*') Kant. o. 1. p. 47 en 6G. Dit uitlichten uit de aesthetische genieting van het b e g r i p en het b e l a n g was een kostelijke schrede op den eenig goeden weg. Niet, gelijk vanzelf spreekt, om het schoon te isoleeren, als miste het elk rapport met ons denken en ons belang, maar om het schoon in zijn zelfstandig en eigenaardig karakter te waardeeren. Het schoon is in e l k veischijnsel „het goddelijk cachet", en laat zich daarom noch coördineeren, noch afhankelijk maken. Het is het goddelijke (voorzooveel de vorm dit kan uitdrukken) dat door den zin voor het goddelijke iii ons gegrepen en genoten wordt. '") Het schoon zelf duldt geen ontleding. Juist omdat het schoon het goddelijk cachet op den vorm de verschijnselen drukt, kan het geen andere definitie toelaten dan die aan het Wezen Gods ontleend is. Het is ri QeTov blinkende in de phaenomena. Eerst

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1888

Rectorale redes | 92 Pagina's

Het calvinisme en de kunst - pagina 69

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1888

Rectorale redes | 92 Pagina's