GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De verflauwing der grenzen - pagina 50

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verflauwing der grenzen - pagina 50

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

4^ maar ook Kun stemme sprak : Wij zijn uw God niet, zoek Hem boven ons. Ik ondervroeg de winden, die om mij loeiden, maar heel de lucht met al het vogelenheir antwoordde: D e philosophie dwaalt, wij zijn uw God niet. Ook ondervroeg ik de zon, de maan en alle schitterende sterren, maar ook zij hernamen: Niet in ons moet ge uw God zoeken. En toen sprak ik tot alle schepsel, dat mijn zinnen omgaf: Gij zegt: Wij zijn uw God niet, maar zeg mij dan iets van mijn God. En daarop riepen ze alle saam met een groote stemme: Hij is het die ons geschapen heeft!^ 178) Plechtig en prachtig, M. H. Augustinus was nu een andere, en daarom hoorde hij anders en dacht hij ook anders. De stemme Gods hoorde hij toen tot zich komen in de Schrift. En ook daarin gevoelt ónze levenskring zich met Monica's grooten zoon eenstemmig. Ook wij buigen voor dat W o o r d ons neder, en dies trekt ook die Schrift een grenslijn tusschen ons die achter onze linie kampeeren en u die er buiten leeft. E n nu is mij vaak gezegd: Dat kunt gij niet meenen. N o g wel het vrome vrouwke, doch niet de man van wetenschap. En wie zijn fatsoen te grabbel wierp, riep mij n a : „Ge meent niet wat g e zegt. Ge zijt een bedrieger". Natuurlijk wie niet dom is, moet het met u eens zijn, of anders verdenkt gij onze oprechtheid 179). Dat liedeke kennen we vanouds. Maar dit stemt ge dan toch toe: Geloof in de Schrift kan nimmer resultaat van critiek wezen. Dan toch had tot dusver nog nooit iemand kunnen gelooven; de critiek immers is nog altoos niet gereed. En ook, hoe zou dan ooit de Schrift geloof bij de eenvoudige vromen kunnen wekken, die immers van critiek niets verstaan? Al is het dan ook volkomen juist, dat bij de Schrift tal van bezwaren en bedenkingen rijzen, die ook voor mij nog allerminst geëffend zijn, toch houdt mij dit niet op en stoort het mij niet, omdat ik sta op een ander standpunt. Geen minder dan Kant wraakte in 1794 „die Keckheit der Kraftgenies", die zich aan deze norma van het geloof reeds ontwassen waanden, en voegde er toen deze hoogst ernstige woorden aan t o e : „Als ooit de Schrift, die we nu hebben, haar gezag verloor,zou ernimmer weer een soortgelijk gezag kunnen opkomen, want een wonder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1892

Rectorale redes | 104 Pagina's

De verflauwing der grenzen - pagina 50

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1892

Rectorale redes | 104 Pagina's