GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET DOEL DER „JONGEREN”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET DOEL DER „JONGEREN”.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

V. (Slat).

Teneinde Iden lezer npg mfeer begïijpend te 's-temmten Voor öe gevoelige dienkbeelden (Prof. van Dijk spraK eens van gedachtenklimaat) der „jongeren": , wil ilc nog op twee belaïi, igrijke dingen |de aandacht vestigen.

Het eerst de kwestie van de „jomgeren en de kerk.

Er is zuiveoie geïeiChtiiglieid in de klaciit, dat er bij de .„jongeren" gewiditige afwijkingen zijn te constateeren 'in den kierkelijkein levensvorm, en al meer •noodig wordt bet vermaan tot gehoorzaamheid aan de heilige orde, — maar geeft de kerk zich wel intensief rekenschap van de redön, waarom onder 1de ©msitige „jongeren", ik zeg niöt de liefde tot de kerk minder, maar de kritiek op de kerk sterker wordt in onze dagen?

Er is onder de „jongeren" een bekfemmend gevoel, dat de „gemeensehap der_ heiligen" in de hedendaagsche kerk {en, Oich, ook al jaren terug) meer jis een artikel des geloofs, dan een bevindelijke .waai'heid, en dat , men dg-ar, waar men de gemeenschap imystiek en praktisch zöiekt te beleven, ze enghartig en Farizeïstisch begrenst tot den leerzuiveren kring, waartoe men „door genade" zelf m'aig böhooren.

Dit voelen de „jongeren" niet alleen als een teKort aan idealisme, maar ook als een gemis aan begrip; van den tijd, waarin-Crojd ons doet leven.

De „jongeren" willen niet Se „verflauwing delr grenzen", of het aimialgama der syiithese, — maar zij verlangen, dat er meer ernst gemaakt wordt met de samenwerking tnsBchen alle schakeeringen der christelijke teligiej zioover de grondbeginselen van het christendom dit gedoog en, niet alleen op het gebied van onderwijs, literatuur („Stemmen des Tijds") en politiek, maar overal waar het geldt den geestelijken strijd tegen de zonden der eeuw en het propageeren van het Evangelie in de ontkerstende wereld, van welke propaganda fle fel veroondeeld© N. O. S. V., ondanks al haar gevaren en gebreken, een eerbiedwekkend voorbeeld is.

Liefde itot uw kring, trouw aan uw kerk, zteggen de , „]ongeren , is maar zie toe dat uw stipte berkelijldieid niet ontaardt in een exclusief kerk is me, want kerkisme maakt het oog blind voor eigen gebreken en voor de deugiden van 'den ander. Kierkisme maakt de ziel onvatbaar voor de noO'dzaak van ; ïeform!atie en voor het verstaan van Gods stem, idie in sektarisohe afwijkingen en religieuse stroomingen tot zijln leer-gelrouwe kerk verm'anend spreekt.

Daar hebt |ge de Ethischen! Niemand, die met zijn. volle beAvustzijh in de gereformeerde sfeer leeft, zal onaanidoenlijk zijin voor het enorme gevaar van vervloeiïng^ dat .ons juist van die zijde bedreigt. Maar verstaat de gereformeerde terk dit ethisch verschijnsel in zijh 'historische oorzakelijkheid, en heeft de gereformeerde christen zioh voldoende eerlijk lafgevraagd, of de opkomst en bloei van ideze richting niet misiscliien samenhangt met een verflauwing of ontaajnding, die in de gereformieerde kerk opikwam, en die men verzuimde therapeutisch te béliandelen, •]», waarvaW ztelfs de diagnose ontbrak?

Is het laUeen afkber van de geréfo'mieerde leer. die vele : „jongeren" in ethische lectuur doet zwelgen, of is < hier de mogelijkheid, neen werkelij'kheid, dait de ethisidhe richting iets aanvult wat in onzen kring (niet behoeft, maar) begoia te ontbreken?

Laat mien toch denkten aan de ernstige les, die God in vroeger tijd aan de kerk heeft gegeven, toen het methodisme onstuimig opsprong, omdat de kerk in tromweloozen slaap wa; S' verzoïiken.

En dan ook dit.

De gereform'eerde kerk heeft terecht niet als Rome haar glorie geizJodht in schitterend symbolische eeredienst-vormien. Zij heeft aan den kerkedienst overwichtig het karakter van predikldienst verleend. Maar nu dringt bij de „jongeren" de vraag, of de gereformieeïiden niet te radioaal, wat de kterk eens aan voirmiehlschoonheid bezat, heeft verbannen en, uit reactie, te zeer het vrijwillig bedelaarskleed in haar ©eredienst is gaan dragen. Religie en kunst behoeven toch geen vijandinnen te Izijn! 1) En de ervaring bewij& t, dat het verachten van Iden vorm niet per sé leidt tot een evenre.digie versterking van het religieuse leven. Of meent ge, dat de menigmaal sjofele kerkinrichting bevorderlijk is ; aan de stemmige hoirading van de „tempelgangers"? En kan op haar beurt een slordige gedraging der menschen vóór en in den dienst wegbereidend werkiea t< Dt i-va^lja-ar stellen van de ziel voor de intiemheid der eigenhjke religie?

De „jongere” voelt dat hier iets om verandering, bepaaldelijk om aesthetisohe en symbolisdhe verfijning, .roept. .

Zoo is er meer.

Hoe lang toeft de Kerk m|et een uitwerking van de liturgie, waardoor haar nieuw-testamentische heerlijkheid duidelijker aan het licht treedt?

Heeft de vrouw in de kerk ten volle dé .plaats, waartoe zij in het nieuwe verbonid is gerechtigd: ?

Is de verhouding tusschen kerkeraad en gemieente zoodanig, dat er geeü belemmering plaats grijpt voor de ontplooiing van het ambt der geloovigen?

Wat doet de kerk, behalve de officieele Zondaigsche en (uitstervende) wefcelijksohe diensten, tot bevordering van de beoefening van de gemeenschap der heüigen en onderlinge opbouwing van kennis en geloof?

En de preek!

Prof. Hoekstra heeft in zijn brochure: „De telgenwoordiige critiek op onz.e pïeeken" reeids eenige bezwaren genoemd, echt uitingen van het hart der „jongeren", als daar zijn: de ondetwetsche vorm, die niet past bij het taalgevoel dezer eeuw, de armoede aan echt evangelische Christus-verkondiging, het gebrek aan specialis'eering van de bijzondere zielkundige toestanden, het te weinig rekening honden met de nooden m. problemien van dezen tijd.

De dia, gnoae van de ontaanding is er, — piaar wanneer zal de zware wa.penrusting, van een verouderde homiletiek yerwisseld worden met het kleed der, O'ok voor Üen pïedikdienst, geordineerdle christelijke vrijheid ?

In ’zijn istontmoedig geschrift „In dagen van crisis" komt J. C. 'Wirtz terecht met de nuchtere vraag: „Ho© zijn wij' aan onzen predikvorm' .gekomen? " En dan maakt hij de simpele opmerking, dat wij ons voor die pïeekmethod© niet kunnen beroepien op het voorbeeld van de leeraars en profeten van den ouden dag^, en evenmin op de .preidikaties der apostelen, maar 'dat wij veeleer dat voorbeeld moeten zoeken in „het koele, verstandelijke, Europa, bij' de jGrieloen en Romeinen, die gewoon waren hun redenen voor het volk uit te spreken, zonder dat iemand hun iets vraagde." Hij 'durft zeggen, dat onze homUetiek eer in navolging van Cicero en DemoisitheneB, dan vain de inden bijbel ons vooiigestelde pjredikers is ontstaan. Natuurlijk, — W, irtzi geeft dit toe, — is dezei heidensche afstamminig van den preekvoïm niet het bewijs, dat de m^ethode niet deugt, en evenmin mag men den eisch stellen, dait de kerk aan het, altijid extra-ordinaire, optreiden der apostelen, en bij' name van onzien Heiland zelf, het voorbeeld voor den pïedikdienst zial ontleenen, — maar dit is dan .toch zeker, dat de kerk zich iniet op; de Heilige Schrift kan beroepen, wanneer zij de vraag der „jongeren" naar feforniatle van den eeredienst, speciaal van den predikdienstfc, afwijzend beantwoordt.

Het laatst, waarop] wij'-no!g wijfeien, is de verhouding van het christendom; tot „het leven”.

Hier ook is het conservatism'e een triomf vooï den booze.

Gewoonlijk is toen niet conservatief waar het gaat om de vaststelling van beginselen en leuzeii. Geen enkele gereformteerde brengt iets in, als ge nog eens helt oude woord laat schallen, dat het christendomi ©en religie is, die.„de ©ece Gods zloekt op alle terrein des levenB", en dat de' christen , , dankbaar aanvaarden en tot '.Gods eere gebruiken möiet de gaven, die hem^ toiekomietn van het terrein der .gemieene gf.atiiö.”

Maar, eilieve. Kik nu ejens naai; de gedraging' der beginsel-lievende broeders, waar het gaat om: de aansluiting van liet leven aan de beginselcentrale.

Hoe staan de gereformleeiiden praktisch, Mj name in hun Kerkelijk leven, tegenover de kunst? Wat doen zij! er aan, en wat geven ze ervooir? Ho© is in onzie kringen de letterkundige heïleving van. '80 behandeld, en wat heeft m'en yan deze „'gave der gemeenei grafie" gelee^rd? Waair is de waarjdeering van das volk, uit christelijk oiogpunt, van de lichamelijke opvoeding en het inzicht ia de goidjdelijkheid van het gepaste vermaak (Spr. 8:30)?

Neen, ik wil niet tet verteigenwoordigend typle' stellen den „opzieneï", die bij het huisbezoek' de' kinderen des gezins ernstig veïmaande toch niet aan gymlnastiek te doen, als zijnde dit een •, W'ereldgelij'kvormiglieid" 2) — gelukkijg isi ons volk wel wiji; er en ruimter in zij'jn kijk op; het leven, maaï dat ipr foch iets ontbreekt aan de „houding" van ons volk ten op: z, icht© van de bij' de „jongeren"^ zich baanbrekende liefde voor kunst en sport, duïf ik, niet alleen op' grond van uitgesproken klachten, miaar ook van eigen waiarnemingen m^et gerustheid te constateeren.

Tegenover de iz; .g. cultuur, waatónlee 'de jongërte generatie door den gang der geschiedenis in onvermijdelijke, en o: ok begiëeide, aanraking kwamy staat ons voJk! als ziood, ani(g, nog uit ouden sleur van onbegrepen puritanisme, overwegend negatief, of veroordeelenid. Het is waar, — geen enkele kerkeraad zal het aaiiduTven een gereformeerden wandelaar te oensureeEen, omldat hij' op! eeü zomeröag iden (toeïi zeer werelds.chien) pier van Scheveningen hetreedt, — misschien zijn er wel ambtsdragers, die zelf zonder „consciientie-bezwaar" zuUc een Voet-tochtje makten over de zee, — het is ©ven waar, 'dat O'ns gexefoiimieerlde volk, yooral culinair (culina = ke-uken) geen aanleg toont tot ascese, of onderschaitting van het goede, „van hiet vette der .aarde", — m: aax anderzijds Kan ook niet geloochend, dat de oudere generatie aan d© „jongeren" gedurig, oorzaaK tot ergernis geeft, waar het geldt hun „honding" tegenover .de nieuwe g, aven van den tijd. Nog ligt, in ons geheugen het bekrompen vooroordeel, waarmee in de kringen der vromen de fiets als; ©en „wereldsch" ding werd verdoemd, en „de vrouw op; de fiets" als ©en stuk onzedehjkheid werd gebrandmerkt. Thans kbimen de ouderen de lichtzinnigheid van den christen, di© in een vliegmiachilnje stapt, bejammeren, op de-

zelfde wijze als hun grootouders imdertijd d© roekelooStiieid van dea „spoottrei|n--w-aaglials" Jbebbea afgekeurd.

Het is altijd weer de oude geschiedenis, — en zij iwordt nu vooral pijnlijk, omdat onze tijd (naar het wooFd van professor Hijmans) ons als een Sint-Nikolaasavond met uitvipudings-verrassingein overlaadt, — namelijk, dat de jonge generatie hel recht op gebruik der „nieuwe gaven" schier met geweld op het oude geslacht moet veroveren.

Ook sociaal ontbreekt er niets aan de ruimheid van ons geTeformeerde beginsel, T— maar hoor nu eens hoe eenzijdig door vele kaïuselredenaars op de „ontevreden arbeidcns" wordt gehamerd, zonder dat zij zich voldoende rekenschap geven, dat Jiet „kapitalisme" het eerst doox Jezus is vervloekt.

En hoe staan „onze mensohen" tegenover verschillende mooi ei\ noodzakelijk opbloeiende, bewegingen, als daar zijn de christelijke verpleger s b o n d ? Om de een of andere fout in den opzet, of berispelijke daden in de uitwerking, wordt van hooger hand het beginsel ider beweging onderdrukt, en met het aligemeene machtwoord „socialisme" : de bedoelingi der beweging in de schajduw gesteld.

Wij erkenen, dat er gt-ond is voor voiorzichtigheid en ooTzaak voor kritiek van de „ouderen", wij zijn dankbaar voor de evenwicht-handhavenda kracht, die zij^ stellen tegenover het soms onbezomien vooniitstormen der „jongeiien", — maar dit ontneemt niets aan het recht van den eisch„ dien de „jongeren" met naidruk blijven stellen, dat de voorgaande en leidende machten meer ïekening zullen houden met den veranderden tijfl, ernstiger zullen jiadringen in de psyche van het opkomende geslacht, deugdelijker rekening zullen houden met het reformatorisch beginsel van de gereformeerde religie, en bereidheid toionen tot het ondergaan van den doop der verfrissching len vernieuwinig; , . die-onze God aan zijn „mO'ede erfenis" schenken wil.

Naschrift. Misschien heb ik later gelegenheid, ter voorkoming van eenzijdige oonolusies, eens afzonderlijk over „de grens en de gevaren van de beweging der jongeren" te schrijven. Eerst moet echter het onrecht van het voorooiideel tegen de stem der „jongeren" zooveel mogelijk' uit ons midden zijn weggedaan.


1) Zie de brochure van E. J. Rothuizen: „Onze Kerkgebouwen", en vooral het grootsche reformatorische boek van Dr. Kuyper, „Onze Eeredienst". Waianeer zal de Kerk als kerk de stem van dit boek verstaan?

2) Dit is een historischi feit van zeer reconten datunt, plaats gehad hebbende in één onzer grootste stadsgemeenten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

HET DOEL DER „JONGEREN”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1921

De Reformatie | 8 Pagina's