GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

29 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op audiëntie bi| een profetetizoon.

De Palestij'nsche oorresponldent van de „N. R. Ct." bracht een bezoek biji Abas Effendi. Wie dat is, hlijkt uit zijn brief, geschreven uit het allejn; bijhellezers welböktende Tiberias.

Van de vela merkwaardige figurem, die imeii ia Paleistiaa aantreft, is een der interess^aatste en sympalMekste da Mier en elders iz, eer bekende Abdul Baba of Abas Effendi, de naam - waarondei iedereen in PaJestiaa hem kent.

Reedis sedert lang had ik van deiz, ea profetenzoon gehoord, men had mij aangeiraden, hem toch vooral to bazoefcen en mij gesprokea van den arbeid der predikers van het Bahaïsme, die sedert meer dan 70 jaren den weireldvrede prediken en de verschillende . godsdiensten tot een hielen wülen vereenigen.. Toen mijn weg mij naar Haïfa leidde, vroeg ik dan ook een andiëntie bij Abas Effendi aan, die hij mij met d© grootste bereidwilligheid toestond. Een audiëntie, zoo moet meti werkelijk een bezoek bij dezen persooni betitelen, die met koninldijken «erbied door zijn volgelingen en .zijn vele vereerders behandeld wordt. Abas Effendi woont in een-der mooiste huizen te Haïfa, omgeven door een heerlijken tuin vol razen en bloeiende planten. Wij werden in een ruim en weelderig vertrek gelaten, waar Abas Effendi spoedig bij ons kwam.

Hij is een eerwaardige grijsaard van 76 jaren met witte haren en langen witten baard. Hij droeg een grijs ondeirkleed, een wittea gordel om het middel, een langen, bruinen mantel en een witten-tulband. Op Ooistersche wijze hurkte hij op een kussen in de vensterbank, terwijl 'hij met ons spralc. Belangstellend vroeig hij ons, wat wij van hem wilden weten. Toen ik hem zedde, dat ik gajame over hem en zijne leerstellingen in eea Hollandisohe krant Avilde schrijven, ' was hij izeer verheugd want, zeide hij', in Holland hebben wij nog geen volgelingen en izija wij nog niet zeer bekend. Abas Effendi spreekt slechts Oostersche talen, Perzisch, Ttoksch en Arabisch; hij heeft echter een secretaris, die steeds oim en bij hem is; en zijn woorden in bet Engelsch vertolkt.

Het is heel moedlig'k Abas Effendi over zichzelf te laten ispreken, maar als hij over de leerstellingen van zijn vader, den eigionlijken profeet en stichter van het Bahaïisme spreekt, wiens trouwe navolger hij is, dan .schitteren zijn oogein, de oude gestalte richt zich op in jeUigdig vuur, de woorden vloeien van zijn lippen en men-begrijpt, hoe deze man duizenden en duizenden tot geestdrift en bezieling brengt.

Later ontmoette de öorrespondeint hem nogmaals en to; en was de proletenzoon kwistiger miet mteie; deelingen omtrent zij[!n persoon.

Ik verwachtte niet, hem spoedig weer te zien en had het niet licht g, ewaagd nog eens den tijd van dezen interessanten grijsaard in beslag te nemen, indien het lot het niet anders beschikt had. Op een imooien lentemorgen verlieten we Haifa, ooi een week in Tiberias aan den oever van het liefelijke meer van Eoneret door ta brengien. Reeds in den trein izagen wij onzen ouden vriend weder, hij lag achterover geleund in den hoek van aen ispoorwegcoupé en was vergezeld van eenige bedienden en zijn secretaris, die hem met de grootste zorg omringden. Allen te zamen volgden wij den weg van het station in. Samakh tot aan da boot, die ons over het meer naar Tiberias zou brengen. De heerlijke natuur deed ons de ongemakken der boot, dia nieits meer dan een vraohtboot was, vergeten. Ook Abas Effendi genoot, in izijn prachtige reisdekens geh'uld, van de heldere voorjaarszon op het vriendeüjke, blauwe meer. Hij herkende ons dadeihjk en begroette ons met een vriendehjk „Good morning", een der weinige uitdrukkingen, die hij in het Emgeteoh kent. We haddep; dezelfde bestemming en kwamen tegelijkertijd in het geriefelijke hotel in Tiberias, met het prachtige uitzicht op meer en "heigen, aan. Als ouSen kennis werd hij daar met hiartelijkheid en eekeren eerbied begpoet. Ik nam mijl voor in de komende dagen wat meer van hem gewaar te worden. Heel moeiüjk viel mij dit niet, want uit zichzelf liet hij mij reeds spoedig vemzioeken, een praatje met hem te komen maken. Zoo zat ik eenige avonden geleden weer tegenover hem in de rustige, eenvoudige hotelkamer en ondervroeg hij mij op zijn beurt omtrent mijn plannen en naar mijn verwachtingen van de toekomist van Palestina. Nu wilde hij mij ook wel het een en ander omtrent zijn verleden en vooral dat van zijn vereerden vader vertellen.

De vader van Abas Effendi, da profeet Behauia, bagon zijn loopbaan in Teheran, waar de Perzische regeering en de Mohamm^edaansche geestehjkheid alles deden, om hem tegen te werken, want zij beschouwden zijn bqginselen als revolutionair. Behauia was de zoon van een Perzischen minister en van een .zeer rijk© en voorname familie. Toen hij niet wilde ophouden, eijne beginselen te verspreidep., wierp men hem in een onderaardsche gevangenis, al izijft goederen, huizen, land, buitenverblijven en vermogen werden verbeurd verldaard. Hij was destijds ' 32 jaren. Bij deze eerste gelegenheid was hij 4 maanden in do gevangenis, men beschuldigde hem van re-, volutionaire daden tegen de regeering. Zijn vrienden deden alles, om hem te bevrijden en dit gelukte ook spoödig, maar men verbande hem uit Perzië. Hierop ging hij naar Bagdad. Zijn leer verspreidde zich snel en ook het aantal zijner vo'lgelingen werd steedsi groeier. In Perzië, waar de beweging spoedig veld won, hadden deze veel van vervolgingen te lijden. Reeds heel gauw verzocht de Perzische, de THrrk-Beha regeering, hem Uit Bagdad te vertonen, opdat de Bahaïsten van hunne leiders gescheidepj zouden worden ein zoo werd hij naar KonstantinopeJ, vandaar naar Adrianopel en ten slotte naar Akka in Palestina gezonden. Op deze wijze werd hij viermaal verbannen, maar nooit dacht hij er laan, zijn taak op t© geven. Zijne vrienden hielpeni hem, om in bat geheim uit de gevangenis ia Akka, brieven en tijdingiem aan koningen en andere hoogwaaidigheddisbeklstedci's te zenden, die hen steeds weer verzochten, alles te willen in het werk stellen, .om den wereldvrede te helpen verzekeren. Dit was vijftig jaar geleden; de brieven zijn in druk verischenen. In deze brieven wijst hij er op, dat de politiek, die men volgt, gevaarlijk is en raadt hij aan, een algemeene vredesrechtbank op te richten, waarbiji alle landen vertegenwoordigd ziullen zijn, om internationale göschilleu te regelen. Hij voorspelde ook de toekomst, hij richtte zich b.v. tot den Duitschen keizer met de volgende woorden: „Wees niet hoovaardig op uw roem, vergeet niet, dat Napoleon grooter was dan gij; en wat is zijn eind© geweest? Neem een voorbeeld aan hom„ help mee, den eeuwigen vrede te bevorderen. Berlijn is nu op het hoogtepunt van zijn roem, maar reeitïs: hoor ik de weeklachten van het jammerende Berlijn." Hij richtte zich in denzelfden geest. tot den sultan van Turkije en 217 voorspelde den terugkeer der Joden naar Palestina.

Nadat hij vijfentwintig jaren in gevangenschap ia Akka geleefd had, afwisselend als banneling en als gevangene opgesloten in het huis van bewaring, stierf liiji, vijfenzeventig jaren oud, en hoeveel hij ook geleden had, nooit was zijn. wilskracht gebroken. Na zijn dood zette de zoon het werk van zijn vader voort, hij had alles met hem doorleefd en was hem steeds in verbanning, en gevangenschap gevolgd. Hij leefde steeds in vreemde landen en bracht veertig jaren in ballingischap of in de gevangenis door. Vijftien jaiien na den dood van .zijn vader, brak de revo^ lutio in Turkij^ uit. Toen da constitutie der Jong-Tui'ken gies'estigd werd, was hij 68 jaren < iad en werd' hij TOJgelaten.

Abas Effendi ging naar E'gypte, .Europïi en Amerika en bracht vier jaren van zijn leven op reis door, om zijn leer te verspreiden. Toen de Balkanoorlog uit­ brak, keerde hij naar Palestina terug.

De beweging telt thans vier tot vijf millioen aanbang; ers. Ongebroken van geast na de lange lijdensjaren, vol geestdrift voor zijn leer, die hem boven alles ter harte gaat, geëierd en bemind door volgelingen en buitenstaanders, breinjgt Abas Effendi da rest Van zijn leven door met het verspreiden van zijn leer in woord en geschrift. Hij werkt van den morgen tot den avond, beantwoordt brieven uit alle lauden der wereld, ontvangt bezoeken, £eeft audiënties.

Natoen we onlan'gs in dezle rubriek! ©en korte! uiteenzetting van het Bahaïsime op, wellicht is; het niet onjdienstig ooK .op dit punt naar den corre-spondent te luistereft. Behoula, de vadfer van Abas Effendi, begon 70 jaar geleden ©en algtemeetnen godsdienst te .prediken, die alle fundamenteele begrippien Ider verschillende ; gü; disdjiepistefl in zich

De grondbeginselein van dezen algeméeneni godsdienst zijn:

1. Onafhankelijk onderzoek naar de waarheid, d.w.z. dat men er zich van te onthouden heeft, om anderen blindelings te volgen.

2. De eenheid der menschheid; alle volkeren zijn Gods lammeren en God is de liefhebbende Herder. Hij is vriendelijk voor al Zijne lammeren, heeft allen geschapen, gevoed en beschermd, dit is een be-. wijs van Zijne liefde. Dit is goddelijk beleid en wg moeten Godis beleid volgen, omdat, hoe volmaakt menschelijk beleid ook schijnen moge, dit nooit met het werk van God te vergelijken is. Daarom moet men rassen, godisdienstige en politieke vooroordeelenj opgeven, om Gods beleid te kunnen volgen. Vooroordeelen vernietigen het geluk der menschheid.

3. Go'disdienst moet een oorzaak van harmonie voor het menschdom zijn. Als de godsdienst vijandschap en haat kweekt, is het verkieselijk, dat er geen godsdienst bestaat.

4. Godsdienst moet in overeenstemming zijn met wetenschap en verstand. Als gpdsdienst niet in overeenstemming met verstand is, is hij onbevredigend voor het geweten.

5., Gelijkheid der geslachten, want de menschheid heeft twee vleugelen, man en vraüw. Als een' der beide zwakker is dan de andere, kan de vogel niet vliegen. Als bedde vleugelen gelijke kracht hebben, kan de vogel vliegen, daarom kan, indien beide niet van evenredige kracht zijn, de menschheid nooit tot bloei komen.

6. Algiemeene vrede; een aJgemeene rechtbank niioet opgericht worden, , ieder land moet 2 of 3 leden naar de grootte der bevolking kiezen, die de besten zijn, .zoowel wat bekwaamheid als karakter betreft. Deze personen zullen door de parlementen der landen gekozen moeten worden en deze keuze moet door het volk, de ministers en de hoofden der landen bekrachtigd worden, zoodat deze leden de ware afgevaardigden van het beele land zijn. Deze zullen allen te zamen een internationaal arbitrage-hof uitmaken, dat alle internationale oneenighedea zal regelen. De besluiten van dit hof moeten afdoende izija. Indien een land zich aan deze besl-uiteni niet onderwerpt, zal da heele wereld zich tegen dat land verzetten en het tot gehoorzaamheid dwingen.

7. Er moet een algemeene taal zijn, d.w.z. van een der reeds bestaande talen, zal men een uitkiezem of een nieuwe taal moet gemaakt worden, die overal gesproken wordt en de algemeene taal wordt. Wij hebben behoefte aan verscheidenheid, daarom moeten de versehUlend.e talen ook behouden blijven.

Door ©en algemeene £aal zullen de onderlinge betrekking, on bevorderd worden.

Er zijn nog vele andere beginselen, maar de hier genoemde zijn de belangrijkste.

Hoe ziUllen deze beginselen doorgezet worden, vroeg ik hem. i

Deze beginselen zullen met Gods wil doorgezet worden. Zij zijn thans overal over de wereld verspreid, in Europa, Amerilüa, Japan, Australië, Indië, Perzië enz.

Zijn er bepaalde priesters?

Iedere Bahaja is ©en persoon, die deze leerstellingen, onder anderen, door persoonlijke aanraking, venspreidt.

Hebt gij bijzonder© godsdienstoefeningen?

Neen, wa he; bben, slechts eenige gebeden in verschillende talen en soms vereenigen wij onSi op het graf van mijn vader in Haifa.

Hoeveel laden telt uwe organisatie?

Wij hebben vier tot vijf millioen leden over de heele wereld. Af en toe hebben wij bijeenkomsten'; een congres, dat we spoedig hopen bijeen te roepen, .zal moeten besluiten, of wiji een der bestaande talen als wereldtaal zullen aannemen of een nieuwe zullen maken.

Op mijn - vraag, of de organisatie haar leden toesbond meer dan één vrouw te huwen, ^a.s het antwoord: Neen, tenzij bij groot© uitzondering, b.v. in geval van krankzinnigheid.

Is er een bepaalde klasse van personen, b.v. jonge inteUectueelen, de volks-of de meer gegoede klasse bij .uw beweging geïnteresseerd?

Neen, wij tellen onae aanhanigers onder alle klas-Ben deJ" bevolking: . Iedereen kan tot zijn eigen godsdienst blijven behooren, maar daarom toch voor onze idealen sympathie hebben en deze helpen verspreiden.

Ten iduiideilijïÉste blijkt hieruit .idat deze valsclue religie niet aaders dan een Imnstgodsidienst is. Behaula maakte uit wait het essientieele in telkeia godsdienst is, wierp dat in zij'n alohemistischen smelt-Ik'roes en zoo kwam ©r dit mengsel uit.

Op zichzelf pleit het voor ons land, dal zulk godsdienstig synoretism'e er toog geen ingang vond. Hoewel de grondbeginselm-zelf in die kringen, die zich het liefst kortweg „religieus" noemen, bijna alle worden gedeeld.

Dat het Bahaïsme het nog tot vijf millioen aatahangers bracht, zou dat niet 0ip rekening moeten gesteld van zijii vooirname oppervlakkigheid?

Het biosooopgeva'ar en pnze scholen.

Het ver-oppervlaikkingspröties werkt anders toet rassche snelheid in onze Europeesche wereld, ook' in ons lamd, door. Een der k^rachtigste middelen Idaarbij' was wel de bioscoop. Van christelijke zijde werd wel gedurig tegen het bioscoopgevaar gewaarisohuwd. Maar men doelde dan vooral op de tegenwoordige biosooopexploitatie, met zijn schaadaalfilms. Men vroeg zich zelfs af of de bioscoop niet in dienst kon worden gesiLeld van (de uitbreiding van Gods Koninkrijk. Reeds waagde men voor evangeliisatie en school hier en daar een poging in die richting. Mr A. de Graaf van Utrecht deed daarom een goed werk dit vraagstuk' op de vergadering van den Schoolraad eens zakelijk te bespreken. We ontleenen ^it verslag aan „De Standaard".

De inleider, die voonzitter van de Gem. Bioscoopoo-mmissie te Utrecht is, merkte (yp, dat de Bioscoop is een vernuftige uitvinding, die op eeer bedriageilijik© wijiz© het werkelijke leven schijnt weer te geven. Daar dit echter mechanisch geschiedt, heeft deize weergave geenerlei kunstwaarde, pok al worden voorstellingen van kunstwaarde weergegeven. Immers wordt d© kunstwaarde niet be-' paald door het onderwerp dat weergegeven wordt, maar door de wijze waarop dit geschiedt. Kunst geeft niet den schijn van de werkelijkheid, maax schept een nieuw beeld, dat iets van het leven achter de werkelijkheid geeft. De gevoelens die de voorstellingen wekken, blijken dan ook, wanneer izij nauwkeurig worden nagegaan van lager orde te zijn; die üidrulvken .zijn heftig maar gaan niet diep, zijn meer opwindend dan ontroerend, in den zin van reinigend, .zooals knnstindrukken zijn. D'e nawertiag is over het algemeen dan ook zeer onbevredigend. Daar de opwindende werking bij de toeschouwers behoefte aan nog sterker prikkels doet ontstaan, is er een neiging bij alle Bioscooptheaters om in stijgende mate sensationeele voorstellingen te geven.

De uitwerking van deze sensationeele voorstellingen is in hooge mate verslappend, inzonderheid verslappend op moraal en speciaal op sexueel gebied. Dit geldt van de zoogenaamd artistieke, zelfs vian de z.g.n. moreele of ethische films, drama's over 't algemeen in niet veel minder mate dan van de overige.

Het is zeer te betreuren, dat ook het beschaafde en denkende publiek meent, dat er een beschavende en zelfs veredelende invloed van kan uitgaan. Het gevolg hiervan is, dat men op allerlei gebied, ook op godsdienstig terrein, bij Evangelisatie, zelfs hij godsdienstoefeningen in de Kerk (in - Amerika reeds op gicote schaal, en ook in Engeland) van dit zeer populaire middel dankbaiar gebruik maakt. Het gevolg zal zijn vergroving, vermaterializeering van de allerhoogste, n.l. de godsdienstige gevoelens , door opwinding en sensualismei, de twee grootste vqianden van de vroomheid, die toch reeds bij iedere godsdienstoefening op de loer liggen, en die hier met vlag en wimpel worden binnengehaald, wanneer men de Bioscoop (een waar paard van 'Troje) in Kerk en Evangelisatielokaal toelaat.

Men stelt thans voor een centrale Bijkskeuring in te voeren, en gaat dus uit van de onderstellin|g dat, na verwijdering van het minderwaardige, een kern overblijven z, al, groot genoeg om het bedrijf rendabel te doen zijn, en goed genoeg om het Rijfcsmerk (want iedere gpedgekeurde fUm zal van een Rijksmerk worden voorzien) waardig te zijn. De practijk heeft anders toch wel voldoende bewezen, dat de z.g.n. „witte" Bioscope öf te gronde Igaan öf er toe over moeiten gaan om even groote sensatiedraken te geven (in min of meer verfijnden vorm).

Wanneer echter het voorgestelde wetsontwerp wet wordt, izal de Regeering daarmede, zonder het te bedoelen, ©en enorme propaganda malcen voor de Bioscooptheaters, onder dat meest gezonde deel van ons volk, dat tot nu toe de Bioscooptheaters heeft gemeden, maar nu door de Bijkskeuring gerustgesteld wordt.

Daarmee ml de Begeering een zware verantwoording op zich. nemen, want de verlagende invloed van de Bioscoop op onze beschaving ©n op onze zeden is niet gering. In een enqnêtte, verleden jaar onder alle hoofden van politie in ons land gehouden, werd door de meesten geconstateerd toename van prostitutie inzonderheid onder meisjes van 16—18 jaar, wat door velen voor ©en niet gering deel aan den invloed van de Bioscoioptheaters werd toegeschreven. In een minderheidsnota achter het wetsontwerp van de Staatscommissie, waarvan oiok de referent deel uitmaakte, heeft deze dan ook voorgesteld: all© keuring at te schaffen, in te voeren absoluut verbod van toegang voor kinderen tot den leeftijd der strafrechterlijke meerderjarigheid, d. i. tot hun 18e jaar en niet tot hun 16e jaar (juist op den leeftijd van 16 tot 18 jaar is de invloed van de Bioscooptheaters het fataalst), en verder de geheele bestrijding van de Bioscoop over te laten aan de "Maatschappij die dit beter kan doen dan de Staat.

Tenslotte deelt de referent mede in dezelfde nota te hebben aanbevolen het oprichten van Schoolbioscopen door de Overheid, mits bj-leiding van goede paedagogen, en verder het ..financieel steunen van particuliere vereenigjngen die goede bioscoopvoorstellingen geven, waarop niet wordt verdiend; maar dat hij in den allerlaatsten tijd, toch ook op dit punt begint te aarzelen en temeer nu hij ve^momen heeft ©en positief afkeurende Uitspraak van een onderwijsspecialiteit als Dr J. H. Ghmning Wz., die de Bioscoop geheel uit de School weren wU, acht hij het nog meer geraden ten aanzien van de waarde van de Bioscoop voor het onderwijs vooralsnog een gereserveerde houding aan te nemen, deze zaak in practische studie te nemen, en daarbij niet alleen rekening te houden met den directen indruk van het voorgestelde, maar vooiral de nawerking .zorgvuldig na te gaan.

In de discussie gal een schoolspecialifceit als ide heer Wirtz als zij'n indruk weer.

dat de schoolbiosooop veel te veel tegelijk geeft aan de kinderen, aoodat ze er bitter weinig van onthouden dan alleen bet komische. Een projectielantaarn wöjarborgt veel meer succes; en deze heeft 't voordeel, dat we haar in de school kunnen brengen. Voor spreker geldt: nooit met de kindere!n| naar een bioscoop, welbe O'Ok, al is 't een schoolbioiscoop.

Ten slotte merkte de inleider noig op:

In de machine zit geen ziel. Laten we er naar izoeken onz.e scholen met echte teekeningen te ver-Sieren, zg 't teekeningen van kinderen. De bioscoop geeft de bewegiug fout weer. Dat is het verschil met de muziek, al bestaat die ook Uit simpele noten. We moeten het minderwaardig ding, dat de bioscoop is, op den duur .zien weg Ifce krijgen. i

Laten we de bioscoop niet op de school komen, want dan blijft .z, e er. We moeten er iets voor over hebben niet met onzen tijd .mee te gaan, niet van dezen tijd te zijn, al staan we er midden in.

Neme men van deze diiigeii goedje nota. Als in wereldsche kringen iets opgang maakt, zijn sommigen onzer er dikwijls zoo haastig bij om voor verchristelijking daarvan te ijveren. Zij| vergeten dan te londerzoeken of het imiddel op zichzelf genomen wei deugt. M-en is te opgiewonden om critiek te oefenen. We moieljein ongetwijfeld het beste, dat de wereld oplevert, opteisohen voor Christus. Maar dan moet het ook zich voor overplanting o.p christelijke erve leenen. Aan chris.telijkschaving hebben we niets. Krom' gegroeide Libanon-cederein kon zelfs een wijis man als Salomo voor den tempelbouw niet gebruiketn.

Geslachtelijke voorlichting.

Datzelfde geldt ook van Idie geslachtelijfcei voorlichting. Toen men van ongeloovigien kant deze idee opperde, steeg er uit christelijke kringen dadelijk applaus op. Die richting moest 't op. De kinderen beho.arden tijldig en volledig te worden ingelicht. Zelfs werd ook' hierbij' de hulp van den bioscoop ingeroepen. Artsen wekten so.ms de rij'pere jeugd o.p om daarheen te Igaan. Maar wat zijn de gevolgen? Dezelfde mt A. ide Graaf schreef daarover een aangrijpend artikel in „S.tem'mien des Tijds". Waar dit artikel zelf mij niet meer ten dienste staat, geef ik hier, wat de heer Strikwer'da in „Friesoh Klerkblad" in verband ermiee zegt:

Hoe sterk beeft het Christendom den strijd tegen de onzedelijkheid aangebonden. Hoe moieilijk was de kamp in de ruw-zinnelijke Middeleouwen en den Biddertijd. Maar hoe heerlijk was de uitkomst. O, daar waren en ^ijn nog gevallen van diepen val. Maar lag' een Da, vid in zijn zonde tegen Uria en Bathseba niet als een waarschuwend en tevens veMhIeffend voorbeeld in den pjsalm der verootmoediging en . in zijn diepe zielewor-'steling des gebeds en der boete voor ieder, die zijner zonde deelgenoot was geworden? En schliep| de geregelde bediening des Woords niet een leven der kuischttieid in en vóór het huwelijk, die benijdbaar was en waaiyan de glans afstraalde zeUs op het leven van hen, die met de Schrltt hadden gebroken? er Was een zegen des Geestes.

Maar de cultuur zonder Christus begjon haaï veroveringen. De tientallen, die in eigen wegen "wandelen, werden duizendtallen. En niet zood^a had Gods Woord zijn klem opi die ms.; , ia verloren ol het ongure beest van d^ ontucht stak steeds driester weer zijii kop' omhoog.

De moderne opVoeding zag hiet en ea%; end© het gevaar. Ook zij wist, hoe de bloeiptacht der cultuur van het oude heerlijke Athene, van het weelderig rijke Bome door de zonde der onzedelijkheid was vergaan en verrot. Zou ook Enropia's moderne cultuur aan hetzelfde ondier f en prooi vallen? Wat middel moest hiertegen worden aangewend?

De koude verstands-riohting wist raad. Men zocht buiten de wijsheid Gods om, en meende gevonden te hebben kennis is macht, ook tegen dit kwaad. Kennis beheerscht ook het zedelijk leven. Waar goede kennis is, daar buigt de .wil als vanzelf ten goede en. daairom: Licht uw kinderen ten volle omtrent het geslachtelijk samenleven in.

Vertel van piaring, bevruchting, ontwikkeling in den moedePsc'hoot, rij'ping en geboorte. En wanneer onze aangroeiende jongelingen ea jongedochlers alles weten, zal de prikkel van h'et geheim­ zinnige weg'genomen zijn en zal de zonde der onzedelijkheid gemakkelijk beteugeld kunnen woirden. Aldus de wij'sheid der laatste dertig, veertigi jaar.

Arme wereld! Hoe is ze ontnuchterd. Maat.' wist men dan niet, dat ook onder de veel-wetende, onder de mannen der wetenschap) ook van deze wetensch!a, p!, groote fielten vooriconien? Voelde men niet, dat men zoodoeade del staketsels der schaamte wegbrak en ruw omverhaalde, wat na eeuwen van moeizamen bouw in de volkszede een macht ten goede was geworden? AVist men dan niet, dat-de hartstocht der Oinkuishhcid juist doo|r het spreken over de betrelïende zaken, voedsel ontvangt en dat voeding wel versterkt, maar nimmer doodt? Men vergat, dat dit kwaad niet uitgewoarp'en wordt, dan doorbidden en vasten ©n alleen harde strijd het binnen perken hbndt.

Men wilde niet hboren naar de vermaningen deT rijpe wijsheid van eeuwen. Men ging in eigen wijsheid eigen gang, en men gaf onderwijs omtrent sexueele zaken aan opgroeiende jongens en meisjes.

En zoo is er dan nu een geslacht aan het opi-'; Wassen, voor hetwelk het sexueel gebied geen' geheimen meer heeft en dat de meest vrije omgang tusschen jongens en meisjes heeft genoten.

En de gevolgen? We hebben er van gehuiverd. Hel is om de handen te wringen en er bij te gaan builen. Dat de beschaafde kringen in oiize Nedeirlandsche grootere steden zoo diepl reeds waren gevallen en zoo na aan den ondergang waren, 3at wisten we niet: - Hoor een der leidende vrouwen in deze beweging haar schrijnend-bauga ontgoocheling tdtjammeren in een stukje waarboven ze schreef: „Ik móét spreken". Wie er 'prijs op stelt, kan hiet vinden in het 'Maartnummer van „Stemmen des Tijds", in .een artikel: Zorg 'voor de ongehuwde Moeder en haar kind van Mr A. de Graaf.

Deze vrouw is voorstandster van volkomen voorlichting., 'Maar nu ontvangt ze brieven van meisjesi Van 16 jaar en ouder. Ze ontvangt ze bij tientallen. En daarin wordt geweend, hierover dat de schrijfsters behooren lot wat men oudtijds: gevallen meisjes noemde. En dat zijn kinderen uit gegoede standen. Kinderen van ouders, die het goede voor ze gezocht hebben en meenden het te vinden in een geschikte, weloverwiogen vo.orlichting omtrent de vragen over het geslachtsleven, om ze zoo te wapenen tegen afdwalingen. - Doch met geheel averechtsche uitkomsten. [De schuchterheid is weg. Schaamte kennen ze niet meer Met de. meest mogelijke onbeschaamdheid spreken jongens en meisjes over dingen, waarover hun vader en moeder misschien nimmer gerept hebben. En dit spieken wekt de sluimerende harts'^ tochten op' een leeftijd, waarop vroeger de aankomende jongeling ging dwepen over liefde en hij romantisch verheerlijkte het meisje zijner keuze, wier na, am hïj diep! in zijn binnenste verborgen hield, terwijl ze in een glans van reinheid en hoogheid voor hem straalde en hem verhief en afhield van de zonde, op' dienzelfden leeftijd zijn er nu jongens, gymnasiasten nog, die reeds hebben geplukt de verbo'den vruchten. Was er vroeger strijd tegen, nu is er toegeven aan de hartstochten, omdat bet weerstandsvermogen door zoogenaamde voorlichting is verslapt. - Meisjes nog worden door list en overreding verleid. En dat onder de standen, die tot dusver waren de kern en •het pit onzer samenleving, ja tot in de hoogere standen toe. Hoe bezwaarlijk zullen dezulken het Koninkrijk der Hemelen ingaan. Want hier is niet een val van jongelieden, die op. zekeren .leeftgd gekomen, elkander voor heel het leven hun jawoord gegeven hebben. Hier is een val van kinderen nog, die behoorden te staan onder goedel leiding en toezicht nog en kwalijk weten wat ze doen.

Of igeislachtelijkb voorhchting idaai-om ten eenenmale verkeerd js? Dat Zion ik niet durven beweti ren. Maar de methode', totaogtoe gevolgd was te brutaal, te ondoordacht. Men haid geetn eerbied voor de zelfontluiking dezer gevoelens bijl knaap of meisje. Ziji moesten tot allen prijis weten. Welnu, velen weten. Maar zij' hebben er hun .öer als prijs voor betaald.

Zijn lonze k'inideren niet te kostbaar pm' hen aan zulke proefnemingen te onderwerpteü ? Is' idit niet erger 'dan vivisectie?

Voorrzeker moet het beter geacht voiorloopi'g' yan geslachtelijke voorlichting af te zien totdat de juiste methode gevonden is, dan dat men met zij'n gevaarlijke experimenten Inog meer slachtoffers maait.

In elk geval late men. het geven "van geslachtelijke voorhchting , aan de ouders over.

In ook dan geloof ik nog, dat slechts weinigtei ouders hiervoor geschikt zijn.

Wie zich het meest er voor geschüct acht, is het het minst.

Be PentateuchJkritiek.

Hebben psychologie eïi piaedagogie het bovelivermelde fiasooi o-p haar schuldregister staan, pok andere wetenschappen hebben alle reden ommeer bescheiiden .en voorzichtig te worden.

Tot voor korten tijid was Wellhausem de mian^, wi.ens theorie omtrent de vijf boeken van Mozes (.de pentateuch) onomstootelijk' scheen vast te staan. En nu?

Prof. Aalders bespreeikt in een artikel in „Gereformeerd Theologis.eh Tijdschrift" die reformatie van Josia en de Pentateuch-kwestie. Josia vond, gelijk men-weet, in den tempel het wetboek weder. Maar de mannen der kritiek gaven djaar een an derden uitleg van.

Volgens het eenstemmig oordeel der Oud-Testamenüci was daarbij geen. sprake van het vindeu. van een oude (en natuurlijk aJlerminst Moizaïsche)^ verloren g-egane wettenverizameling; integendeel het door Hilkia te voorschijn gebrachte geschrift moest in den tijd van Josia aelf ontstaan zijn en dieneta als voertuig voor de denkbeelden der hervormingspartij, waarvan Hilkia miisschien aelf deel uitmaakte, door welke hij echter misschien ook om den tuin geleid werd; en met behulp waarvan deze partij hare gedachten ook in de praktijk hoopte door te iZietten, hetgeen haar metterdaad uitnemend gelukte. Dat geisohrift kon men dan, althans wat de kern betreft, terugyinden in het vijfde boek van den Pentateuch, ons gemeenlijk onder der naam Deuteronomium bekend. En daarmede had men nu een, vast punt van uitg^g om het , zoo ingewikkelde probleem van den oorspnong der PentateUchale wettenverzamelimg op te lossen. Deuteronomium was zeer nauwkeurig gedateerd: het achttiende jaar van Jo'sia, 622 of 621 voor, Chr., moest wel ten naastenbij als het geboortegaiar daarvan worden aangenomein. En vandaar uit kon men dan door vergelijking, van den inhoud ook de overige wettelijke bestanddeel en iZionder veel bezwaar hunne chronologische . plaats aianwijzen; wiat ten opzichte van DeuteronOr mium een voortschrijdeiide ontwikkeling] vertoonde imoöst na 620, wat daarentegen achter het standpunt van Döuteoioaiomium scheen teruig te gaan moest vóór dat jaar worden geplaatst.

Zoo luidde het eenstemmig gevoelen der O. T. wetenschap. Men mocht daartegen niet inbrengeni, dat er toch" in 2 Ron. 22 en 23 van al datgiene wat de geleerden daarin lazen geen enkel woord Btond; het sprak vanzelf, dat de schrijver het gtebeurde • naar , zijn inzicht gekleurd had, wat daar stond was de werkelijke toedracht niet, die hadden de scherp-.zinnigie vorschers van achter de regels van het officieele bericht wel weten te voorschijn te halen, Wie aan de juistheid daarvan dorst te twijfelen Ikon 'Btr izeker van zijn, dat hij zich den medelijdenden] • spot van heel de geleerde wereld op den hals haalde; daaraan te twijfelen stond gelijk met van .zijne reputatie aJs wetenschappelijk m'au afstand te doen.

Doch hoe is alles nu veranderd I Er is al izóóveel aan het Wellhausensche bouwwerk g, erukt en gewrongen, er zijn al zoovele steenen uit de voegen geraakt, het vertoont al , zóó gapende scheuren en de fondamenten zijn al op zóó bedenkelijke wijze ondergraven, dat men ook den feilen stoot tegen] dezen machtigen hoekpijler lijdelijk aanziet. JVIartin Kegel heeft in het boekje van 127 bldz, ., waarvan ik den titel boven dit artikel afschreef de gangbare opvatting over het wetboek van Josia aan ©ene grondige, minutieuze kritiek onderworpen, en komt daarbij tot conclusies die letterlijk in ieder opzicht deze opvatting in het ongelijk stellen.

Prof. Warfield †

Men moge iian smaieto. op onzet Grereformieerd© •wetenscihap, zie toioml toch zondei; twijfel meer epnlieid en va^sÖieid.

Ook een maa .als Prol. Warfield, heeft om zijln O'pfeomen voor de (rereformeeïde begiaselea veel moeÈen verduren. Het ging in Amerik'a, als hier: het valt den maïilnen der ongeloovige welienschap steeds moeilijlk' 'de wetenschappelijke verdienstemj van geloiO'vige geleerden te waardeeren.

In „The Bajnmer" wordt Pïof. Warfield door Dr Henry Beets herdacht. OnitbralC mij' zelf de tijd' tot vertalen, vriendelijke hulp nam' dit van mij over.

Maar naar wij meenen werd een emstigjer vetlies dan we tot nog toe meldden door ons als! Calvinistisch volk in Amerika' geleden door een - (nieuw sterfgeval: de plotselinge dood van Dr Benjamin Breckinridge Warfield, Professor in de Leetstelligo en Polemische Theologie aan het Theologiscb Seminarie te Princeton, die stierf in zijn 'woning te Princeton. We hadden juist zigii merkwaardig artikel in de „Princeton Review'* gelezen loveï de. Oberlin Universiteit en Finney's werk in vertiand daarmee. En bijzonder genoten wij van Wat hij in vorig; e nummers schreef over „Chris: ^ tendom van attne zondaars" en „Perfectioinisme".

Dr Warfield stond inderdaad in de yoorste rijen van de verdedigers van hlet Calvinisme. In 1851 geboren bereikte Mj den leetijd van bijna '70 jaar, toen hij plotseling en zonder yoorteeken den 16ea Februari w'erd getroffen. Dr Walrfield iwas een zeer geleerd man. Hij promoveerde in 1876 aan biet Princeton Seminarie. De volgende 2 jaren bracht hij aan de Universiteit te Leipzig door. In 1913 vereerde h'em de Universiteit te Utrecht met het eere-doctoraat.

Onmiddellijk na z'n promotie werd blij hoogleeraar in de taal en de letterkunde van hét Nieuwe Testament aan het Wester|sch llieolog]isch Seminarie te Pittsburgih'. Sedert 1887 was - hij ptofessor in de Leerstellige en Polemische Theologie aan het Princeton Seminarie. Hij heeft verscheidene werken gjesohlreven o.a. „Goddelijke oorsp'rong van den Bijbel", , , Inspiratie", , , Inleiding in de tekstcritiek van het Nieuwe Testament'', „Augustinus' anti-pelagiaansche verhandelingen", „Dte bêteekenis Van dé Westminstersche Symbolen", „De Heere der liieerlijkheid'', „Calvijh als theoloog! en hedendaagisch Calvinisme" en „Het Verlossingsplan". Een merkwaardighleid bij dezen Amerikaansohen godgeleerde was, dat hij de Nederlandscho taal goied * kende. In 1919 werd uitgegeven „Calvijh als Theor loiog en de stand van Ji'et Calvinisme ïn onzeni tijd''. Jammer, is het, dat hij niet heeft uitge^ geven een Amerikaansche dogmiatiek ter vervanging van „Hodge", dat, met al zi'n groote verdiensten, nu in sommige opizichten verouderd is. Dr Warfield zou juist de man daarvoor geweest zijn, zija uitgave in 1897 van „Het irecht van Systematische Theologie, zoowel als het reeds vermelde boek , , De bêteekenis van de Westminsteïsche Symbolen", en zijn tallooze artikelen in de „Princetoni Review'' toonden, dat hij buitengewfoon geschikt was ons een standaardwerk van systematischle Theologie te geven. Het is inderdaad zeer iammer, dal beiden Dr Kuy^p'er in Holland en Dr Warfield in Amerika ons op' dit gebied niets hiebben gegeven, •wat we zeer ..hbog zouden hebben geschat. Aan Dr Bavinck alleen de eer van een zeer fijn stanidaardwerk over dogmatiek te 'hebben geschreven. En gelijken tred houdend met de ontwikkeling V£in de theologische wetenschkpl, heeft hij! altoos trouwe getuigd voor otnze Calvinistische opyatting van; G od s 'Opienb aring.

En tegenover het miin; ol meer hooghartig schrijven van „The Gointineoat" ovier prof. Warfield, merkt Dr Beets pp:

Wij bescihoüwenj bet inderdaad als Dr Warfield's „eer en roem, dat hij halsstarrig en standvastigj da theologie van Calvijn aanhing". Waar hij' „fzich natuurlijk in strijd bevond met de voornaamste theologische gedachte van zijn tijd, zelfs in zijn eigen, kerk", daar is het des te erger voor hen, die wel openlijk de Westminstersche belijdenis gelooven, maar niet getrouw vasthouden aan de eigenlijke leerstellingen ervan. Als het waar is, wat de „Continent" beweert, dat Dr Warfield „bijua zou kunnen beschouwd worden als de eenige radicale Calvinist van zijn tijd", des te erger voor het tegienwoordige geslacht in ons land. We vreezien evenwel, dat er een voorname waarheid is in deze laatste uitspraak. Radical'e Calviaisteni zijn tegenwoordig in Amerika niet erg talrijk en we moigen wel bidden, dat God mannen opwekt, die in staat zijn da plaats in te nemen vao de gevallen vaandeldragersi, wier namen we noemdeQ. Maar Go'de izij dank, zelfs, ofschoon Calvinisten mogen sterven, is toch het Calvinisme onsterfelijk.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1921

De Reformatie | 8 Pagina's