GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vermaak. ¹)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vermaak. ¹)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Welk standpunt heeft de Cliristen, specia-il de Gereformeerde, in te nemen ten opzichte yan vei-maak in 't algemeen, en-schouwburg en bioscoop in 't bijzonder?

I.

't Was in een avondgodsdienstoefening. De predikant bediende het Woord Gods aan de hand van Zondag 14. Boeiende preek. 'kWas het met den inhoud g; oed eens. Had evenwel bedenking tegen één gedachte, door den prediker ontwikkeld, déze gedachte, dait Jezus tijdens zijn verblijf op aarde nooót eenige vreugde zou hebben gekend. Al luisterend toch kwamen mij de woorden te binnen uit Lukas 10 (vers 21): Te dier ure verheugde zich Jezus in den 'geest.

Later heb ik den predikant gesproké^'^fnöhem mijn bezfwaar ineegedeeld. Onder meer vi-oeg ik hem, hoe hij zich Jezus voorstelde op de bruiloft te Kana. Of hij Hem dacht, zittende aan den feestdisch met een sti'oef gelaal, afkeurende elke uiting van vroolijkheid, óf, veeleer, daarin deelende en ook zóó bewijzende de waarachtiglieid • van Zijn menschelijke natuur en in een voorbeeld tooaiende, hoe men blijde 'behoort te zijn met de blijden?

.Zijn antwoord daarop luidde, dat hij wel wist, dat Jezus geen asceet was, maar dat hij zich niet kon voorstellen, dat onze Heiland zou kunnen hebben lachen om een grapje, dat hij voor zich integendeel meende, dat Jezus nooit gelachen heeft, oandat Hij steeds gebukt ging onder den last van den toorn Gods tegen de zonde, die Hij van het begin Zijner menschwording tot. het einde Zijns levens gedragen heeft.

Het gesprek werd plotseling afgebroken door het binnenkomen van andere personen. Maar ik bleef het voelen als een innerlijke tegenstrijdigheid: geen asceet en toch geen vreugde, - geen asceet en toch nooit gelachen.

Geen asceet. Dat had de predikant mij toch toegegeven. En zeker, we stellen ons het heilig gelaat van Jezus niet anders voor, dan met een uitdrukking van ernst, maar dan toch van yriendelijken ernst. Hij was geen wereldverachter. Hiji zag' het heerlijke Gods in de natuur. Hoe zou het anders kunnen, waar Hij immers is het Woord, waardoor alle dingen gemaakt zijn. Hij moet bovendien een open oog gehad hebben voor de cultuur, voor zoover die bedoelt de rijke schatten, door God in de schepping gelegd, tot ontplooiing te brengen. Ja, dat Hij ook kon genieten de goede gaven, die God in spijs en drank zoo mild aan den mensch schenkt, wordt indirect bewezen door den indruk, dien het optreden van Jezus, ifi tegenstelling van Johannes den Dooper op de massa' maakte. Johannes, ja, die was voor haar de asceet. Hij at en dronk niet dan de spijze der armen: sprinkhanen en wilden honig. Hem dekten geen zachte kleederen. Die met zachte kleederen bekleed zijn, die vindt men aan de 'koninklijke hoven. Zijn kleeding was kemelshaar en een lederen gordel. Jezus daarentegen droeg een gewaad van goede stof en van voornamen smaak, zoo, dat straks de Romeinsche knechten, die Hem kruisigden, het jafiimer vonden den rok te scheuren. Én m'eerm, alen lezen wij van Jezus, ' dat Hij de uitnoodiging aannam van een meer of minder feestelijken maaltijd. Natuurlijk deugde Johannes de Dooper zoomin als Jezus. De eerste was van den duivel bezeten, die was een dwaas en Jezus schold men een vraat en wijnzuiper.

Wat heeft dit alles !nu met de vraag te maken, die aan het hoofd van dit artikel staat afgedrukt? Heeft Jezus zich dan aan. vermaken overgegeven ? De verscheidenheid van vermaken, die wq in onzie dagen kennen, bestond imtaers niet, toen Jezus Zijn oimwandeling deed? Ge hebt gelijk. Maar wat wel bestond, dat was die echt menschelijke itrek naar ontspanning van lichaam en geest. De behoefte aan vreugde, tegenover zooveel wat afmat en neerdrukt. De een zoekt het nu in sport, de ander grijpt naar de literatuur, een derde verlustigt zich in de muziek. En —• dit willen %vij al aanstonds uitspreken - — indien wij de overtuiging hadden, " dat Jezus vermaken zou afkeuren, dan ware voor ons de zaak beslist, dan zouden we geen enkel woord ten gunste van genoegens, van welken aard ook, willen spreken en dan achtten wij het onzen plicht te doen, wat in ons vermogen was, om-uit den Christelijken kring de vermaken te helpen uitbannen.

Geven wij ons nu vóór alles rekenschap van de groote plaats, die het vermaak in het leven der mensohen inneemt.

Er zijn vermaken voor het kind, voor de rijptere jeugd en voor de volwassenen; huiselijke genoegens en vermaken buitenshuis; er is ontspanning voor het lichaam, ontspanning voor den geest en er zijn ontspanningen van gemengden aard. Als ouders hebben-wij' ons rekenschap; te geven van het alof' niet geoorloofde, .van den aard en de mate der genoegens onzer kinderen. Voor den onderwijzer is het een belangrijk paedagogisch vraagstuk. Het interesseert zoowel den koopman, als den. staatsman, den uitgever als den schouwburgdirecteur. En als ethisch vraagstuk is het van gewicht voor den theoloog, zoowel als voor de gemeente van Christus.

Ga slechts na, wat alzoo stoffe tot vermaak geeft. Daar hebt ge voor d© kleintjes het speelgoed, dum-gekocht uit den winkel of met behulp' van de rijke, kinderlijke phantasie geconstrueerd uit al, wat ge maar, wilt, dat in huiskamer óf keuken, in slaapkamer of kelder, in kisten en kasten voorradig is. — Voor de ouderen: het zwemmen in den zomer, het schaatsenrijden in den - winter, het wandelen, roeien en paardrijden en — als het Elta ) s — ook het vliegen; voet-en korfba, lspel, het dammen en sqhaken, dominO' en halma, biljarten en 'kaarten, dansen, musiceeren, concert, schouwburg en bioscoop; het lezen van ohtsp'anningslectuur, reizen, bruiloften en partijen, Si. Nioolaas-en Kerstavonden. De lijst is lang, maar nog verre van volledig.

Welke amusementen zijn nu geoorloofd, welke niet? Of is misschien alle vermaak uit den Booze? Er zijn vele Christenen, die zeer bedenkelijke gezichten zetten, als er sprake is van vermaak'; die voor zichzelf van alle vermaak hebben afgezien en zeer ongaarne hun kijideren de gelegen-

B. W.

heid daartoe schenken; voor wie het een uitgemaakte zaak is, dat alle vrije oefeningen van lichaam oi geest behooren gebrandmerkt te worden met het vomnis: „wereldsche vermaken".

Diep is in hun hart gezonken de vermaning van den apostei Johannes in zijn eersten brief (hfd. 1:15—17):

„Hebt de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is; zoo iemand dè wereld liefheeft, de liefde des Vaders is uiet in hem;

„W, aint al wat in de wereld is, namelijk de begeerlijkheid des vleescbes, en de begeerlijkheid der oogen en de grootschheid des levens, is niet uit den Vader, maar is uit de wereld; „En de wereld gaat voorbij, ' en hare begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, blijft in der eeuwigheid."

Ook die andere waarschuwing van den apostel Paulus (2 Tim. 2:22): Vlied de begeerlijkheden der jonkheid". Óp igrond van deze en dergelijke uitspralcen der H..Schrift ziijn er .allé'eeuwen bij duizenden geweest, wier ideaal de ascese was, die zioh terugtroikken uit de wereld naar het klooster, of zoo het daar niet toe kwam, zicih to-oh in een engen kring opsloten en „de mijdinge" tot hiet dertiende artikel van het ongetwijfeld' Christelijk' geloof verhieven.

Aam den anderen kant vindt ge "er, die èr op uit schijnen, door een jolig Christendom diegenen uit de wereld te lokken, die door de stijfheid en steilheid der fijnen afgeschrikt schijnen te worden om zich onder het juk van Christus te voegen. Tegenover beide, door miji aangeduide groepen van Christenen, neemt de Calvinist een eigen standpunt in. En het is dat standpunt, hetwelk hem veroorlooft die ruime wereldbeschouwing, welke een der meest karaldteristieke trekken van zijn stelsel is.

Op dat standpunt ziet hij de wereld allereerst als het werk en het eigendom Crods, in haar geheel en in al hare deelen „het merk vertoonende eens Scheppers, zöoi kunstrijk' als almachtig". God schiep die wereld door de Opperste Wijsheid. Zij is daardoor de inciarnatie van Goddelijke gedachten en draagster van Goddelijke heerlijkheid, dat is de hoogste trap der' schoonheid. En dat niet alleen, opdat de mensch in die schoonheid genieten zou, maar — en zelfs in de eerste plaats — tot zijn eigen verlustiging. De Schepper heeft een welgevallen in het gewroclit Zijner handen. De Opperste Wijsheid was spelende in de weTeld Zijns aardrijks en Zijne vermakingen zijn met de menscihenkinderen.

H. WARNINK.


1) Op een lidmatensaraenkomst in mijn wylc werd door d-an lieer Warnink de bespreking van de vraag, welk standpunt de christen ten opzichte van het vnrmaak heeft in te nemen, door onderstaand referaat ingeleid.

Op mijn verzoek is de heer W. bereid gevonden zijn referaat

aanil „De Reformatie" af te staan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Vermaak. ¹)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1921

De Reformatie | 8 Pagina's