GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Der jongeren einde.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Der jongeren einde.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

...... rnaar weet, dat God, om al deze dingen, u zal doen komen voor het gericht. ..... want de mensch gaat naar zijn eeuwig huis, en de rouwklagers zullen in de straat cmg'ian: er dan de zilveren koorde ontketend wordt; en de gulden schaal in stukken gestoote'a wordt; en de kruik aan de springader gebrolcen wordt; en het rad aan den bornput in stukken gestooten wordt; Eu dat het stof wederom tot aarde keert, als het geweest is; en do geest weder tot God iceert, die iicra gegeven heeft. Prediker 11:9; 13:5—7.

Der joingeren leven heeft een einde.

Hun jeugd behoort tot de vergankelijke dingen, en al spaart God hen tot hoogen ouderdom, voor ieder slaat eeinlmaal het dooidsuur, en... op' dat einde wijst de Prediker in O'Utroerenden ernst. Hi] ziet over den ouderdom heen op den dood en het graf, en... ja: de miensch 'gaat naar z.ijn eeuwig huis. Het aardsche hnis verlaat hij'. De eeuwige woning, waaruit hij nimmer terugkeert, opent zich voor hem. Door de poort ran dood ©n graf moet hij binnentreden, .en dan gaan de rouwklagers om in de straten, öm ie zeggen, dat er een mensch gestorve'n is.

Ook van dat sterveg! spreekt de Prediker in wondere, rijke symboliek.

Hij vergelijkt 'eerst het licihaata bij ee'a goaiden schaal, d.i. een gOiuden Oostersche lamp, waarin, evenals in dè lamp de olijfolie, het bloed de drager des lichts en des levens is. Onze ziel beeldt hij af door de zilvere'U koorde, waarmede die schaallamp aan de zoldering werd opgehangen. Onze longen, waarin ons blo'cd stroomt, en nu gaat hij ineens tot 'een ander beeld over, toekent hij in het beeld van de kruik, die in de bron wordt neergelaten, en uit de springader het water schept. Ons hart is de bo'rnput en 'tegelijk het rad, dat de kruik do'et dalen, en, .. ontroerende werkelijkheid, in ons sterven

wordt de zilveren koorde ontketend, want de ziel scheidt van het lichaam;

wordt de gouden schaal in stukken gestooten, want het lichaam' keert weer tot verbrijzeling; wordt de kruik aan de springader verbroken en het rad aan den bornput s'tukgeistooten, want het hart 'houdt op m'et kloppen, en de pols slaat niet meer, en ons vleesch keert wederom tot stof en het stof tot de aarde, want stof zijt gij en tot stof znlt .gij wederkeeren.

En... dan is de mensch er nög niet. Dan begint het eigenlijk pas.

Dan keert, 'en wat is dit slot aangrijpend, de geest weer to't .God, JDie die'n geest, die ziel gegeven en geschapen heeft, en wat moet die ziel bij Hem doen? Terstond juichen? Terstond de zaligheid genieten? Wij zO'Uden het wel willen, dochi ^ leest nu 'eens wat de Prediker zegt in hoofdstuk 11:9: aar weet, dat God O'm al deze dingen u zal do'cn komen voor het gericht.

Daartoe keert uw ziel 'lot God weer. Om door He'in gericht te worden. Om voor Hem rekenschap af te leggen van alles wat zij in dit leven 'gedaan heeft, en uit Zijn mond haar oordeel te hooren.

Dat geschiedt niet pas in den dag der dagen. •Neen, terstO'Ud in ons sterven, wordt zij' voor Zijin rechterslo'el geroepen, want het is dtenmensclii gezet 'eenmaal te sterven, 'on daarna hel OiOrdeel, en „wij allen moieten geopenbaard worden voor den reciiterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage hetgeen do'or het lichaam geschi'edt, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed hetzij kwaad" (2 Cor. 5:10). E'tt dan scheldt God u niets kwijlt Dan slaat Hij' niets over. Dan vergeet Hij' geen enkel woord of daad. Dan rekent Hij precies, want Go'd (zoo eindigt de" Prediker zijn boek), zal ieder werk ia het gericht brengen^ met al wat verborgen is, hetzij' gO'ed O'f-hetzij' - kwaad” (vs. 14).

Dit geldt ook u, jongeren. Gij zult oo'k voor God moeto'n verschijnen. Hij oordeelt ook uw jonge jaren. Hij vraagt rekenschap van uw j'cugd, en dan... van ieder werk: yan uw lach, van uw vreugde, van uw lied, yan de wegen uws harten, van de aanscihcuwing der oogen, van uw liiefdei, van uw idealen, en dan velt de Rechter over u het vonnis, of ter zaligheid of ter verderfenis.

Verstaat ge nu, waarom de Prediker met zooveel ernst u toeroept: Gedenk aan. uwen Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer de kwade dagen komen? Ook 'gij moet sterven, en... gij weet niet wanneer. Oo'k uw zilveren koorde ontketent zich en uw gouden schaal bre'O'kt in stultken, en..; . gij weet niet wanneer. Ook uw kruik aan de springader wordt gebroken en uw rad aan den bornput in stukken gestooten, 'en... gij' weet niet wanneer. Ook uw stof keert wederom tot de aarde, e'a... gij weet niet wanneer. Oo'k uw geest keert tot God weer, '.en'... gij weet niet wanneer. Ook gij gaat naar uw eeuwig huis, 'en... gij weet niet wanneer. Het kan pas na vele jaren zijn. Het kan ook spoedig geschieden. Het kan morgen wezen. Die ure kan heden slaan, en... daarom zoekt nn uw God.'Dient thans Hem' met alle krachten. Geeft nu uw hart aan Christus Jezus. Ko'mt nu als arme zo-ndaren tot Hem' om verzoening voor al uw zonden. Wijdt nu uw bloeiend lenteleven aan den Heere, wamt uw jeugd is ijdel en spo'cdig vO'Orbij.

Heden, zoo gij Zijn sbem' hOOrt!

Zoekt den Heere, terwijl Hij 'te vinden is!.

Zijt gij dit vermaan van den Prediker gehoorzaam ?

Geeft gij op zoo groote zaligheid acht? Gedenkt gij' aan uw Schepp'er?

O, ik weet wel wat gij, to'genwerpt. Gij vraagt: is zulk ec'ii vroomh-eid wel gesehikt voor mijn jeugd? Kan zulk gedenken samengaan met mijn verblijden? Past zulk 'een ernst bij mijn jong' hart? . Moet de gedachte aan die kwade dagen on aan dat ontzettend sterven niet alle vreu.frde bannen en mijn leven versomberen? Neen', wa'nt wie aai? God gedenkt, kent het leven met Hem en het leven miet God is een blij en zonnig leven Wai-e vroomheid is niet somb'er. Waaracht'ige godsvrucht gaat niet op' in ach en wee. De dienst des Heeren is een blij leven, en een jong leven in den dienst van Christus is' yol licht en vol vreuo-de

Laat die dienst dan uw ziel bekoren'

Gedenkt aaji uW' S.ohepper, waar de 'sevaren zoovele zijn.

Laat Hem niet los in uw idealen en liefde, en houdt ook bij worsteling en twijfel böt oog op Hem gericht, Di^e de Getrouwe is en ook in u niet laat varen de werken Zijner handen.

Zijt gij, ouders en ouderen, hierin het jonge

leven ten steun ? Helpt gij de jongeren te gedenken aan hun Schepper? Zijt gij getroiaw aan de belofte bij den Doop uwer kinderen door u afgelegd? Voedt gij' ze op in 'sHeeren vreeze? Bidt gij voor hen en zoekt gij hun eeuwig boil? Begrijpt ge het jonge leven en verstaat gij hun bezwaren an moeilijkheden? Opent toch uw oogen voor den nood der jeugd, vooral in dezen tijd. De wereld is in beroering. De crisis is" ontzettend groot. De verwildering neemt toe. Ziet, daar staan onze jonge menschen in de branding, die hen van de veilige ree en de volle zee van het leven scheidt. Zij vragien oimi uw medeleven en gebed. Stoot ze niel af. Drakt niet terstond het brandmerk van „ketter& ch" op hen, als zij ^Tagen, en het niet zoo goed welen als gijl Buigt u toit hen neer. Reikt hun de hand, en hebt om Christus' wil het jonge leven lief.

Ik kan mjj voorstellen, dat onze jongeren, na alles gehoorcl te hebben, vragen: Wie is tot deze dingen bekwaam? En daarom miogen zij' ten slotte zien oip Hem, Die meerder is dan Salomo. Op Jezas Christus, toil Wien uw jong hart vluchten mag, want uw Heiland is Zelf jong geweest. Ook uw leeftijd heeft Hij' doorgemaakt. Hij kent ook uw jeugd, en, welk een vertroostende welenschap. Hij, Die in al onze zwakheden is verzocht geweest, kent ook uw jonge zwakheden uit eigen ervaring, en Hij wil u te hulp ko'nüen.

Hij wil u tot sileun zij'n.

Hij wil uw hand in de Zijne nemen.

Hij wil u tot het gedenlten bekwamen, en uw verblijden heiligen, en , 0' als gij' tot Hem de toevlucht neemt, len smeekt: Gij, Jezas, Die ook Zelf jong geweeist zijt, erbarm {j over mij, en wees mijn voorspraak bij den Vader, dan zal Hij uw hope niet beschamen.

En dan... vindt gij in Hem troiost ook voor het einde van uw jongelingschap.

Door het donker der kwade dagen valt Zijn levenslicht.

Hij heeft de ellende van den dood weggenomen, want Hij, oinze Borg, is dien weg van alle menschen opgegaan. En zeker', Christus is niet oud geworden. In den vollen lievensbloei heeft Hij' zich geofferd. Ook hierin heeft Hij geen verderfenis gezien, dat , Zijn jaren niet gedaald zijn, maar wel is Hij den dood gestorven. Zijn zilveren koorde is ontketend, Zijn gulden schaal is in stukken gestoolen. Zijn kruik aan de springader is gebroken. Zijn lichaam is in het graf neergedaald, en Zijn geest is ook tot God gegaan en voor Zijn gericht gesteld, opdat een iegelijk, die geloioft, van het gericht zou bevrijd worden.

Maar, door dat sterven is Christus opgeldomhien tot het loven.

Hij is uit de donkerheid opgiestegen tot de hoogten des lichts, ©n dat niet alleen voior Zichzelf. Vo'Or zondaren heeft Hij het leven verwonnen. Voor ons heeft Hij d© ijdelheid teniet gedaan. Voor ons heeft Hij den ouderdom verbrij'zeld, ©n de eeuwige, blijde jeugd is doior Hem aan het licht gebracht. Verheugt u in Hem, ouden van dagen, want de ware jeugd keert weer.

Verheugt u in Hem, mannen en vrouwen, want uw eeuwige lente nadert.

Verblijdt u in Henl, jongen van jaren, want in Christus zijt ge eeuwig jong, en in dien Heiland verecnigen zich ouden en jongen, en begroeten elkander met den blijden beurtzang: Looft Hem, Die uw jeugd vernieuwt als een arends" (Psalm 103:5).

En kent gij' dat verblijden, jongere van jaren, laat uw jeugd dan heensnellen!

Kent gij die levensvreugde, laten de kwade dagen maar komen!

Kent 'gij dat levensgeluk, laat het einde maar naderen!

In het wegstierven der aardsche jeugd verwacht en begroet ge de opstanding van de eeuwige, van d? e hemelscho. In de verlating van den aardschen tabernakel ziet ge de ontsluiting van de eeuwige woning in het Vaderhuis. In de verdonkering van het aardsche licht begroet ge , de openbaring der hemelsche hchtglansen. En laat dan de jeugd ijdelheid wezien, laat de lente wegkwijnen in de schaduwen der kwade dagen, laten de jongen moed© en mat worden, laten de jongelingen gewisselijk vallen: die den Heere verwachten zullen de kracht vernieuwen, zij zullen opvaren met vleugelen gelijk de arenden, zij zullen loopen en niet moede worden, zij zul] en wandelen en niet mat werden" (Jes. 40:31).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 1921

De Reformatie | 6 Pagina's

Der jongeren einde.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 1921

De Reformatie | 6 Pagina's