VRAGENBUS.

Het is juist, dat er nu en dan menschen gebo'ren worden met ©en klein© zichtbare staart, meestal alleen uit weeke deelen (éas geen wervels) bestaande.

Dit is een ontwikkelingsstoornis, zooals er zooveel voorkomen, en verklaarbaar .uit het feit, dat de menschelijke vrucht in ©'en heel Jong stadium (pl.m. 15 Mm. grootte) ©en klein staaitvormig Verlengisel heeft, dat in den regel weer verdwijnt. E©n bewijis voor een afstamming van den mensch uit een staarthebbenden voorvader is dit niet. Alleen kan men hieraan en aan vele kenmerken zien, dat de mensch op' vele punteneen analogen lichaamisbouw hieeft als alle gewervelde dieren.

F. J. J. B.

Een aantal vragen wordt gedaan inzake de bediening van den Heiligen Doop. Vooteerst: is het goed, alsi sommige predikanten .er voor ijveren, dat de kinderen gedoop.t worden den .eersten Zondag na de geboorte? Art. 50 onzer Kerkenorde zegt, dat de kinderen zoo spoedig, als het kan, gedoopt moeten worden. Dat zal 'dan in vele gevallen z.ijn op den eersten Zondag na de geboorte. E, n deze bepaling berust hierop, dat naardien overeenkomstig Schrift en belijdenis de Doop een weldaad voor het kind is, hlij niet mag worden uitgesteld. Of het nu gewenschlt is de ouders vóór de geboorte van het kind te vermanen, dit pp den eersten Zondag na de geboorte te laten doopen?

Af te keuren is dit niet, maar ons persoonlijk lijkt het niet de , in6est geschlikte weg. In een grootere gemeente is bet niet te doen en zelfs in een kleinei gemeente zal een predikant niet altijd weten, in welke gezinnen ©en kind wordt verwacht. Beter Jijkt bet ons, op de katechisatie i& a in , de .prediking, wanneer de Doop besproken wordt, ook van deze dingen te spreken. Wat de tegenwoordigheid der moeder bij den Doop betreft, het formulier londerstelt die evenmin per sé, als het de tegenwoordig'hleid van den Vader onderstelt, het formidier rekent met alle mogelij.vhleden, het denkt in de .eerste plaats aan biet kind en aan da m

gemeiente. En wat die itegenwioordighekl dër moedei betreft, men moet niet Vragen, maig of ftn'oet de moeder niet Ijij den Doop tgg'enwoordig zijn. Züo staat de zaak niet. Ze staat zóó, dat in den regel het kind zal kunnen worden gedoopt, 'eër de moeder genoeg.zaam is hersteld om naa; r de kerk te gaan. Eindelijk, het is niet geoorloofd een deel van het doioptefotmulier onge­ lezen te laten.

F. W. G.

Waaraan moet Matth. 13:27 ten 28 gedacht bij de dienstknechten? In Wet algemeen moet mien er zich voor wa, chten in een geli|k; enis alles te willen overbrengen. Gelijkenissen zijn geen allegorieën, zooals^ b.v. Joh. 15 er ons een geeft in den wijastok met de ranken. In een gelijkenis komt het op de hloofdzaak aan en daarop ^lleen. Daar in de gelijkenis van liet onkruid in den akker de dienstknechten niet lot de hloofdzaak komen, is het de vraag, of deze toch overgebracht mag worden. Het blijft eigenaa: dig|, dat Jezus, wanneer Hij de gelijkenis verklaart, ook niet - Van de dienstknechten spreekt. Wdl men ©r beslist iets onder voorgesteld zien, dan zou men moeten denken aan de q.postelen en allo pTedikters van het evangelie.

F. W. G.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen