De kerk en de sociale kwestie

bezien door een n i e t - heoloog.

Slat.

V. Kerkelijke handelingen of gebruiken.

Het, pirediken v^n beginselen mjoet gepaard gaan niet h'et 'toepiassjen dier beginselen op eigen

Ik "wil"'deze"ïaiatsfce dinglen in vragenden röVrri behandelen, ppdat de lezers zelf in onderlinge bespreking daarop kunnen ingaan.

Zijn de traetemienten die de 'kerk betaalt aan predikant en koster, "wel op peil?

Weet de gemeente wel, wat haar predikant aan salaris ontvangt? Oók als men meent, dat het op peil is?

Is de zitplaatsen-kw'ositie haak? wel overal in den

Is verhuren goed?

Is 't vaste-plaatsen-slelsiel goed?

Is . huwelijks-bevestiging met va.ste betajingstarieven .in .orde?

Moet er geen regeling worden getroffen bij het aangaan aan het Heilig Avondmlaal?

Is het geven van foo.Len bij doop en huwelijk wol goed?

Zijn de kerkvOiOgden en bestuurders, of hoe ze dan ook heeten, niet wat al te uitsluitend renteniers, grondeigenaars en winkeliers?

Is de ar'menzorg wel in overeens'temWing m'e't Gods Woord?

Moet kerkgebouw en pastorie niet 'mleer zijn het middelpunt der giemeente?

Moet en ©r niet meerdere gemeente-vergaderingen kom: en?

Moet er niet wat m|eer invloed en zieiggenschap worden gegieven aan de leden?

Moet het peil der catechisaitie niet ver'hoogd en de leerstof uitgebreid?

Moet er tucht zijn. over den patroon, die steeds te la.ag betaalt? s^^l

Moet er densuur zijri voor den dagdief? Mag de kerk sbeunen bij staking, uitsluiting oi' boycot?

Moet en er sociale belijdenis-artiketen komen? Moet de christen-sociialist bij hardnekkig vastbouden aan zijn standpunt uit de kerk geweerd?

Men ziet dus: vragen te over. Ten aanzien van deze vragen heb' ik zelf wet een meening, maar 't lijkt me beter de kwesties te hebben aangestipt, dan dat ik 'n antwoord zou geven, las van de practijk misschien.

Ten slotte:

De kerk 'm, ag niet Christelijk-Revotationair opü'eden tegteü den hiüdigen kapitalistischen maatschappii-vor.m. - *^^S'-'~

De kerk — haar ""naarh' ontleenend aan haren Kurios, haar' Heer en Heiland, zij' de S'tad op' den berg, het .zuurdeeig, dat het al daorzuurt.

Door Mijnen Geest zal het-geschieden, niet door kracht of geweld, d.i. doof revolutie.

De kerk wachtie zich daarbij' evenwel voor tweeslaehligheid, waar Dr Kuypeï in zijn Calvinisme, bid 110—112, voor waartechiiwde.

Vooral omdat de' prediker zich van de ziel des goddeloozen moet bevrijden, — ook op' het sociale levensterrein, zooals Eztecüliël het in de eerste negen verzen van hoofdstuk 33 zoo aangrijpend zegt:

En des .HEEREN woord geschiedde tot" mij, Keggende:

2. Menschenkind, spreek tot de kinderen ü.ws volks, en .zeg tot hen: Wanneer Ik het z-waard over eenig land breng, en het volk des lands eenen man 'uit hunne einden neemt, en dien voor izich tot eenen wachter stelt;

3. En 'hij het «waard ziet komen over het land, en blaast met de baztuin, en waarschuwt het volk;

4. En een, die het geluid der baz'uin hoort, [wel] hoort, maar zich niet laat waarsdh'uwen; en het .zwaard komt, en neemt hem weg', diens bloed ifi op aijn hoofd.

5. Hij hoorde het geluid der bazuin, maar liet •zich niet waarschuwen, .zijn bloed is op hem; maar hij, 'die .zich laat waarschiuwen, behoudt zijne ziel.

6. Wanneer daarentegen de wachter het zwaard ; ziet komen, en blaast niet met de ba.z'uin, zoodat het volk niet is gewaaxscMiwd; en het .zwaard kO'mt, en neemt eene .ziel uit hen weg; ; die is [w e 1] in izijne ongerechtigheid weggenomen, maar zijn bloed zal Ik van de hand des wachters eischen.

7. Gij nu, o menschenkind. Ik heb ü tot eenen awachter gesteld over het huis Israël»; zoo zult igij het woord 'uit mijnen mond hoioiren, en hen van mijnentwege waarschuwen.

8. Als Ik tot den goddelooize zèg: O gO'ddelooze, gij iziult den dood sterven; en gij spreekt niet, om den goddelooize van .zijnen weg af te manen; die goddelooz© , zal in zijne ongerechtigheid ster^^en, maiar izijn bloed zal Ik van 'uwe hand eischen.

9. Maar als gij den goddelooiz© van zijnen weg afmaant, dat hij izich van dien bekeere, en hij ^ch Van zijnen weg niet bekeert, zoo zal hij in zijne ongerechtighe'id sterven; maar gij hebt uwe iziele bevrijd.

W. HEYNS.

Naschrift. De heer Heijns zöu er prijs op stellen, dat, wanneer & lezers zijTn, die m'et hem' van gedachten willen wisselen, , zij h'un gevoelen kenbaar maakten. Wanneer deze stukken niet al te 'gi^oot zijn, wil ik in deze rubriek gaarne plaatsruimte verleenen, al zal de disöuissie natuurlijk beperkt moeten jzijn. 't Is mij vo'oral te doen, om de stemmen 'uit de praktijk te hooren, want de noodén des volks W'O'Wlen dan pas goed verstaan, wanneer het volk ook zelf die nooden ojpenbaar maakt, en, in gebondenheid aan bet W|ooird des Heeren, wijst op de geestelijke levensvervulling, die het noodig heeft!

K. D.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen