GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zielsconflict.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zielsconflict.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen zij dan het middagmaal gehouden hadden, zeide Jezus tot Simon Petrus: imon, zoon van Jonas 1 hebt gij Mij' liever dan deze? Hij zeide tot Hem: a, Heere! Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: VVeid Myne lammeren. , Joh. 21 : 15.

„Daarom .zeg Ik 'u: haar zonden zijn haar vergeven, die vele waren; want , zij heeft. veel liefgehad; maar dien weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief."

Met deze woorden wees 'uw Heiland zijn Farizeeawschen gastheer terecht, die Hem in zijn hart verweet, dat Hij het een overspelige vrouw toeliet Zijn voeten te izalven.

Hiermee formuleerde Hij een grondwetsartikel van Zijn koninkrijk: Dien veel vergeven is, heeft veel lief.

En hoeveel was er n, u aan Simon Petras niet vergeven!

Wie, behalve de zoon der verderfenis, was gezonken als hij?

Wordt zijn val al de eeuwen door niet in één adem 'genoemd met de zonde van David?

Ja, overtreft hij die nog niet?

En toch, over dat alles had hij verzoening bekomen.

Na Zijn opstanding verscheen nu Jezus aan hem afzonderlijk.

Wat er tusschen die beiden is gesproken, de Geest hield het ons verborgen.

Dat was te intiem.

Maar van één ding kunt gij U verzekerd houden: Petrus ging gerechtvaardigd naar de opperzaal.

Doch aan den oever van Tiberias' meer stelde de Heere hem nu op het onverwachts de vraag: Simon, zoon van Jonas! hebt - gij Mij liever dan deze?

Dat behoorde ^óó te zijn.

Aan Hem was meer vergeven.

Van Hem raocht worden verwacht, dat hij meer liefhad.

Petrus is dat werkelijk zoo?

Dat schiep in Petrus een zielsconflict. Dat hij zwaarder dan de anderen gezondigd had, stond voor hem vast als een muur.

Dat izijn liefde het daarom in innigheid van die der anderen moest winnen, viel al evenmin tegen te spreken.

Maar hij voelde izoo het tekort aan liefde in zich. Dat zijn liefde evenredig was aan de grootheid van

het kwaadj dat, hem was vergeven, kon hij zichzelf niet toegeven.

't Was wel benauwend voor hem.

Want de regel van Christus' koninkrijt ia; èfrr--ge, eii uitzondering toe.

Hij kon op de vraag van zijn Meestei' niét a, ntwoorden.

Hij dorst geen vergelijking tusschen zich en zijn medebroederen te maken.

Daarvoor stond hij te zeer in hun schaduw.

Hij durft zelfs het woord, dat Christus hier voor liefhebben gebruikt en dat diepe geestelijkheid onderstelt niet pvernemen.

Had Jezus hem beproefd: mint gij Mij meer dan dezen, hij kan alleen uitbrengen: Grif weet., i-dat: -ik U liefheb.

Datzelfde conflict moet in elk geloovig hart-herhaling vinden.

Hiervan dient gij uit te gaan: zulk een groot zondaar als ik ben, draagt op dit oogenblik de gansche wereld niet.

Zoolang gij dio bekentenis niet aflegt, bed«rft het Farizeïsme uw geestelijk leven.

Ware .zondekennis, die niet alleen op daden, maar vooral op roerselen let, moet u tot .zelfverfoeiing drijven.

En bij izolfverfoeiing kunt gij het niet aannemen, dat, een ander zoo zwart voor God is als gij.

Gij spreekt het den dichter na:

„Nooit heeft iemand zooveel kwaad Tegen .zooveel licht bedreven."

Maar de belofte komt tot u, dat Christus werd opgewekt tot uw rechtvaardiigmaking.

De Heilige Geest dwingt u dat te aanvaarden.

Vreugde vervult u en zoekt een uitweg.

Maar opeens wordt dat droeve zielsconflict geboren door de overweging: dien veel vergeven is, heeft ook veel lief.

Dat moet van mij gelden. Doch geldt het ook werkelijk?

Min ik mijn Jezius met een hooger liefde, dan wie ook tej-wereld.

En dan weet gij kinderen Gods uit uw omgeving aan te wijzen, die veel dichter bij Hem leven. Ho(; laat .zich dat rijmen?

Al tobt gij hierover al uw levensdagen, gij vindt er geen oplossin^g voor.

Als het goed is, moet dat conflict in u blijven branden tot uw laatsten ademtocht.

Tot volle, afdoende rust kunt en moogt gij hierover niet komen.

Wat u echter voorloopige en voor dit ten-deele-leven voldoende rust zal schenken is dit:

Plaats u voor uw verhoogden Middelaar.

En betuig Jiet hartstochtelijk: Gij weet, dat ik U liefheb.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

Zielsconflict.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1922

De Reformatie | 8 Pagina's