GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET JAAR 1922.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET JAAR 1922.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het jaar, dat voorbijging, bood aan Nietzsche's evangelie, de wil tot macht, een schoone kans. Evenwel ontbrak het do menscbheid aan wil. Een rondblik over de staatkundige en economische toestanden leert dat.

IV.

Ook in wetensdiappelijk opzicht geen groot j, a, ar. was 1922

Een wetenscliappielijkè wereldgebeurtenis viel er niet in voor.

In Duitsciiland werd ér dridc geapologetiseerd tegen de aanslajgen van D e 1 i t z s c h ea v o n H a r-nac'k op het-Oude Testament. Inmiddels is de eerste, de man van „Bijbel en Babel" en van „de groote misleiding", overleden.

Tegen het einde van het jaar brachten de vondsten in de koningsgraven van Egypte in onderscheiden wetenschappelijke kringen verhoogd interesse. D'0 wilskracht, die' achter deze ontdekking school, doet in dezen tijd weldadig aan.

Diaartegenover werd een nieuw boek' van O s-wald Sp eng Ier tamelijk mat ontvangen. Verwekte hij door zijn: , , de ondergang van het Westen" groote opschuddin; g, zijn „wereldhistorische perspektieven" riep totnogtoe geen heftige reaktie wialcfcer. ( '

Ten onzent ging de bekende Hegellaan Bolland heen, wel niet zonder begeerd te zijn, m!aar hij hlad de laatste jaren toch merkhaar aan invloed en sympathie verloren.

Allerwegen lijdt de wetenschap onder de malaise. Wetenschappelijke tijdschriften zijn daarvan het eerst de dupe. Oök' studiewerken. Von Harnack deed betreffende zijn land ©en noodlcreet hooren. Geen vierde gedeelte van de uitgegeven wetenschappelijke wericen hadden kunnen verschijnen, zoO' verklaarde hij, indien er geen buitenlanders waren. En in een Engelsdh tijdschrift maakte hij den nood der ÜTiitsche wetenschap bekend. „Het wordt den wetenschappelijken werkers volslagen onihogelijk geiBiaakt eenigen wetenschappelijken arbeid van beteékenis te leveren, daar zij voor hün werk zulk een minimum honorarium lontvangen, dat dit • bijna geheel heengaat aan papier en portokbsten. Wetenschappelijke werken en tijdschriften kunnen in DuitschlEind niet meer gedrukt worden. De resultaten van wetenschappelijk onderzoek en geleerde studiën moeten in korte opstellen, vluchtige of populaire artikelen woïden nedergelegd, die voor den voortgang der wetenschap betrekkelijk geringe waarde hebben. Buitenlandsche wetenschappelijke werken en periodieken, kan Duitschland onmogelijk meer betrekken. Geleerden van naam bevinden zich' in zuüc'e behoeftige omstandigheden, dat zij soms niet weten, waarv, an zij de volgende week zullen moeten leven. Zij zijn gedwongen naar bijverdiensten en .bijbetrekkingen te zoeken en moeten uier hun energie en werkkracht aan geven. En beangstigend is de vraag: wie moeten straks hun opvolgers wiorden". Zoo luiden zijn klachten. En een niet minder somber heeld hangt hij van de toekomst op. Volgens hem dreigt de D'uitsche wetenschap ten onder te gaan. Hij acht het een vergissing, zoo itnen tneent, dat andere volkeren de taak van Duitschland in deze wel kunnen overneirien. „De catastrophe van het geestelijk. leven in Duitschland zou een ernstige crisis, zoo niet len onderganig der Europee'sche beschaving' na zich sleepen." Zekere nationale trots valt in deze woorden niet te miskennen. Maar dit dient toegestemd: de Duitschers nemen een belangrijke positie in in de wetenschiappelijk'e wereld. En nooit heeft er de wetenschap zoo kwijnend voorgestaan als in 1922.

De omstandigheden werken ontzenuwend op de beoefenaars der wetenschap. En hoez'eer de wilskracht in wetenschappelijk Duitschland gebroken is, bewijst misschien wel het meest het beroep, dat .von Harnack'deed op den... Volkenbond.

Indien iemand eens de litteratuur van 1922 beproefde op de wilskracht der romanfiguren, ik maak mij sterk, dat men tot, verbijsterende resultaten zou komen. Zelfs in een hoek, dat te onzent verscheen en tot titel , , de Sterke" draagt, overheerscht dè slappeling.

Indien men paedagoigen eens aanzocht een vergelijking te trekken tusschen de energie hunner discipelen in 1912 en 1922, het lijdt geen twijfel of zij zouden in meerderheid oordeelen: toenemende wilsverzwakking.

Maar laat ifc zóó niet voortgaan.

Ik Zial mijn rondgang onderbreken om nog eenige aandacht te wijden aan het kerkelijk leven in 1922.

Van de Roomsche bekteeringsijver hoorde men niet zooveel als ten vorigen jare!; Men doet dunkt mij goed, hieruit vooralsnog geen conclusies te trekken en niet te haastig dit ook al als een symptoom aan te merken, die de diagnose, welke ik van het jaar 1922 opmaakte, bevestigf. De Roomschè kerk leed een ernstig'verlies door liet verscheiden van derï sympathieken pater De Groot.

De Oud-Katholieke Kierk nam het kloek besluit het celibaat aï te schaffen en gaf hiermee een blijk van zedelijken moed.

In de Nederlandsch Hervormde Kerk deden zich enkele zWakke verschijnselen voor, die de vraag doen rijzen, of er misscihien iets op til is. De ervaring leert, dat men op eenigszins vlugge doorwer'king dier aanvankelijke pqgingen niet rekenen moet. De genootschappelijk'e organisatie vertoonde steeds eenige looniheid. Of het Gereformeerd Convent daarin verandering zal brengen? Sommigen hebben hun hoop gevestigd op het vrouwenkiesrecht, dat in 1922 door de "provinciale besturen werd gesanctioneerd. Maar als men aan het zwakkere vat kracht moet ontleenen om uit het kerkelijk moeras te komen, wordt 'hierdoor dan de innerlijke gesteldheid niet genoeg geteekend?

De Protestantenbond moest zijn achteruitgang bekennen.

Door middel van de statistiek Werd de miniatuurheid der Waalsche Kerken openbaar.

En de eindindruk' van het kerkelijk leven in ons land, gelijk die voor de oogen gezien en door de cijfers gerechtvaardigd wordt, is: toenemende onkerkelijkheid.

Sommigen geven als tegenwicht tegen die groeiende onkerkelijkheid aan: opleving van bui ten-kerkelijke religieusiteit.

Maar.... ook de buitenkerkelijke kringen klagen.

Zij trekken vaak de aandacht door hun intellectueele woordvoerders, maar niet door het beslag, dat zij op de geesten leggen.

En als men die religieusiteit op den keper onderzoekt, wat blijft er dan dikwijls weinig van over!

Enthousiasme, dweepzucht, idealisme, kimstzihnigheid, geloof aan een betere toekomst worden menigmaal voor religie aangezien.

Maar de ziel sterft erbij.

Als de echte, de christelijke religie, het geloof in den eenigen en waaraohtigen God en Jezus Christus, dien Hij gezonden heeft, de openbaring Gods in de Schrift verlaten wordt, snijdt men de zenuw van zijn Icracht door.

Geestelijke malaise is daarvan het onafwendbaar gevolg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

HET JAAR 1922.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1923

De Reformatie | 8 Pagina's