GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Privaat of Communaal bezit.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Privaat of Communaal bezit.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ka het-onderzoek van de Schriftgegevens is dez« conclusie getrokken, dat de vraagstell.ng: privaat-óf communaal-bezit eigenlijk niet zuiver is. Willen we deze quaestie zuiver bezien, dan moeten we terug tot de schegping naar het beeld Gods, en in dat beeld Gods ligt de harmonie tusschen bet individueele en sociale, tusschen de persoonlijkheid en de gemeenschap. Daarom zou de staat der rechtheid gekend hebben de eenheid en harmonie van privaat-en communaal-bezit, evenals deze harmonie zal terugkeeren in het rflk der heerlijkheid.

Socia1isatie of Bedrijfsorganisatie.

XVIII

Na het-onderzoek van de Schriftgegevens is dez« conclusie getrokken, dat de vraagstell.ng: privaat-óf communaal-bezit eigenlijk niet zuiver is. Willen we deze quaestie zuiver bezien, dan moeten we terug tot de schegping naar het beeld Gods, en in dat beeld Gods ligt de harmonie tusschen bet individueele en sociale, tusschen de persoonlijkheid en de gemeenschap. Daarom zou de staat der rechtheid gekend hebben de eenheid en harmonie van privaat-en communaal-bezit, evenals deze harmonie zal terugkeeren in het rflk der heerlijkheid.

Wat vloeit nu uit het tot dusver gevondene voort ?

In de eerste plaats dit, dat het privaat-bezit niet louter een gevolg, is van de zonde. Wel is het door de zonde verscherpt; wel zijn de grenzen nauwer getrokken; wel heeft het egoïsme in het menschelijK hart engere^ afscheiding noodzakelijk gemaakt, doch ook voor onzen val is er de privaateigendom. Doch ten tweede mbet opgemerkt, dat dit privaat-bezit niet alleen voorkWam. Ooik het oommtinale is er van den beginne, en in den stag, t der rechtheid heerschte er tusschen het comm'unale en private volkomen harmonie. Die harmonie is echter verbroken, en in die b'reuk'ligtveelszins de oorzaak van veel sociale e 11 ende. Zij is dus niet hierin te zoeken, dat er privaatbezit is. Deze vorm van eigendom' is door God gewild en Zijn ordinantie. Hij is op zichzelf niet zondig, en mag daaromj niet als de bron vian 't kwaad worden voorgesteld, of deswege als ongeoorloofd gebrandmerkt. Die oorzaak is ook niet te stellen in het commnnaal-bezit, want ode' hierin schuilt op. zichzelf geen k'waad. Maar de wortel van de ellende in de bezitsverhoudingen zit, o zeker primair in onze breuk' m'et God, jm'aar dan secundair in de verbrekinig van de harmonie tusschen het private en het com'rdunale. Daarom verbaast het ons niet, dat de Heere in Israël juist die harmonie weer herstelt. Hij Iheft, om het sociale kwaad te stuiten, niet het privaat-bezit geheel op. Hij verdeelt niet alles gelijkelijk over allen, doch Hij hergeeft aan de gemeenschap haar rechten, en beknot het individueel bezit door allerlei bepalingen, die in de lijn van het comm'unale liggen. Sabbatjaar en jubeljaar zijn hiervan sprekende voorbeelden.

Nu moeten we nog een stap verder gaan.

In onze kringen is altoos met kra.cht verdedigd, dat a.an het privaat-bezit nimm'er mocht getornd, omdat God het heeft ingesteld. Die eigendom is sacrosanct, en aan die onschendbaarheid mag geen afbreuk gedaan. Daarom is de socialisatiegedachte uit den Ijooze, en verfoeien wij het comtaimisme. Doch deze stelling is, en nu druk ik mij zeer scherp uit, niet geheel in overeenstemhijng Inet de doorgaande leer der Heiliige Schrift. Zefcer, die Schrift erkent den priyaat-eigendoan, doch slechts in zoo-Verre de belangen der gemeenschap door dit privaat-bezit geen schade lijden. En wanneer die belangen in het gedrang komen, en de verhoudingen scheef trekken, grijpt God, zonder daarvoor de toestemming van de bezitters te vragen, dat individueel-of liever het familiebezit in Israël aan, en brengt het tot zijn oorspronkelijke proportion terug. Dat is heel wat anders dan de onschendbaarheid van.het bezit. Dat gaat lijnrecht in tegen de 'beschouwing v, an hen, die den eigendom angstvallig bew; afcen als een heiUg goed, waaraan nimmer een hand mag geslagen worden. De mozaïsche wet verplichtte den eigenaar den verarmde zijn goed terug te geren, en de Israëliet moest dus, wat hij oververdiend en met hard werken bij zijn eigen erfdeel gewonnen had, Joslaten terwille van de gemeenschap.

Kan God zulks ook van ons vragen?

Is dit groote beginsel soms verouderd?

Wie in het schijnsel der Schrift de sociale vragen beziet, kan niet anders dan toestemmten, dat dit principe ook voor ons geldt, en wij deze scheppingsordinantie in praktijk hebben te brengen. Het gaat niet om óf privaat-óf comtaunaal-bezit, maar om de harmonie tusschen het individueele en sociale. En nu weet ik wel, dat het zeer moeilijk is precies te bepalen wat de gemeenschap eischt; het is een zwaar werk de juiste lijnen te trekken, waarlangs de harmonie moet verktegen; het economisch stelsel, dat de juiste oplossing biedt, is nog niet gevonden; de socialistische voorslag bevredigt allerminst, mlaar voor ons moet vast staan, dat het privaat-bezit niet tot eiken prijs onschendbaar is, en het maatschappelijk heil beknotting eischen kan. Wanneer we zoo het beginsel formuleeren nemen wij ook' positie in tegen de m^arxistische leer, die de afsdhaffing V; an priva^tbezit van grond-en productiemiddelen proclameert. Dit is een dwaling naar den anderen kant. Hier wordt ook niet gestreefd naar harmonie, doch hier wordt |het private, het individueele, het persoonlijke geheel en al opgeofferd aan het sociale, en dus de eerste term vernietigd. En dit loopt uit op verwoesting van het sociale geluk. Wij erkennen het recht èn van den individu èn van de gemeenschap. Ons ideaal schuilt in de harmonie ran die tw^ee, en wanneer die harmonie nu eischt, dat, gelijk als in Israël, het privaat-bezit van gronden productiemiddelen bepeAt wordt terwille van de gemeenscha.p', m'ag zuïk's niet geweigerd. Daarmede is ook' onze houding tegenover de socialisatie-tgedachte bepaald.

Wij zagen, dat deze gedachte onuitvoerbaar is om verschillende redenen, welke hier niet zullen herhaald worden. Doch ons bleek tevens, dat deze gedachte niet mag afgewezen worden met de bewering', dat God het privaat-bezit heeft ingesteld, en deze ordinantie heilig is. Zulk een redeneering doet tekort aan het feit, dat niet alleen het private, maar ook het comtaiunale scheppingsordinantie is. En wanneer men dan aanvoert, dat deze redeneering gesteund wordt door het achtste gebod, omdat dit gebod den particulieren eig; endom veronderstelt, moet tegen deze interpretatie van de wet met kracht worden opgekomen. Zelfs bij een gemeenschappelijk bezit van grond en productiemiddelen in den ruimsten zin van het woord blijft dit gebod zijn kracht behouden. Ook tegenover de gemeenschap m'ogen wij ons aan de zonde van idiefstal niet schuldig maken, terwijl er in zulk een maatschappij nog voldoende persoonlijk bezit overblijft, om dit gebod ktacht te geven. Uit het wetwoord: gij zult niet stelen is geen conclusie te trek'ken, 'die de eenzijdige privaatbezitstheorie wettigt.

Voor deze beschouwing meen ik steun te vinden bij Dr Kuyper.

Hij schrijft over de verhouding van bet privaaten communaal-bezit het volgende:

„En dan moet al aanstonds zeer ernstig protest ingediend tegen elke voorstelling, alsof het achtste Gebod den eisch zon stellen, dat alle goed op' aarde persoonlijk aan den een of den ander zou toebehooren; en alsof derhalve het comimunaal of gemeenschappelijk bezit van velerlei dingen door het achtste Gebod vvai'e uitgesloten. Dit toch volgt er volstrekt niet uit, en staat .er niet in. Een maatschaplpij b.v., waarin alle weide voor het vee, alle akker dml te bebouwen, enz. gemfeenschajjipelijk bezit ware, en waarin geen ander p'ersoonlijk bezit bestond, dan dat ieder mensch zijn eigen kleeding, eigen huisraad en eigen gereedschap hadde, zou in geen enkel opzicht mtet het achtste Gebod in botsing geraken. Ook zoo toch zou er wel terdege een zeer aanzienlijk deel van het goed der ..aarde ptersoonlijk bezit zijn, goed dat aan den één en niet tegelijk aan den ander toebehooa-de; en wijl nu de sterkere door zonde allicht er toe zou neigen, oinï aan den ander af te nemen wat het zijne was zou het gebod: G ij zult niet stelen, z'ij'a volle kracht behouden.

Het achtste Gebod op zichzelf laat zich dus over de verdeeling van het goed der aarde als zoodanig niet uit. Het laat dientengevolge allerlei bezitsloestanden toe. En eerst dan zou er rechtstreeks een botsing miet dit gebod intreden, als men de maatschappij' zóó wilde inrichten, dat niem'and iets had, dat hij het zijtaie kon noemen, maar alle goed, niets uitgezonderd, geimieen was. Als 'b.v. van de eerste gemeente des Nieuwen Verbonds te Jeruzalem! geschreven staat, dat ze alle dingen gemteen hadden, zal wel niemand dit opvatten, alsof ze ook hun eigen kleeding, hun eigen huisraad, hun eigen gereedschap aan anderen afstonden, maar ziet ge terstond in, dat dit enkel slaat op het bezit van geldso'mnien, van land of aan anderen verhuurde huizen. Dit nu wenschen we daaroimi zoo kras en duidelijk uit te sptefcen, omdat velen zich er aan gewend hebben, oml in den strijd met de sociaaldemöcratie zich aanstonds oip .het achtste Gebod te beroep'en, alsof een maatschappij', gelijk de meeste sociaal-democraten zich die voorstellen, in onvermijL delijken strijd met het achtste Gebod zou geraken. En dit is niet het geval. Dte 'meeste sociaal-democraten van wetenschappielijken aanleg toch stellen zich niet voor, dat alle eigendom zal worden afgeschaft, maar alleen, dat het grooter deel van den persoonlijken eigendom zal worden te niet gedaan. En wat b.v. aangaat 'smtenschen kleeding, sieraden, huisraad, handgereedschap, enz. is het ook hun stelsel, dat dit alles p'ersoonlij'k eigendom moet blijven. Men zij vooral tegenwoordig met zijh redeneeringen uit Gods Woord uiterst voorzichtig. Als mien roept, dat hetgeen nxi persoonlij'k bezit is, den eigenaar eenvoudig mtiet worden afgenomen, 'kopnt de zaak natuurlij'k heel anders te staan; maar als men met het achtste G-ebod 'voor lOogen, en wel op grond van dit gebod, meent te 'kunnen beweren, dat een miaatschappiij met zeer uitgestrekt communicaal bezit door God verboden is, vergist roten zich geheel. Iets wat nog te duidelijker in het oog sp'ringt, zoo toien bedenkt dat dit gebod gegeven is aan Israël in de woestijn, toen er natuurlijk van landbezit nog geen sp'rake was; toen er geen handel kon gedreven worden, en toen de persoonlijke eigendom! bijna lutsluitend bestond uit de 'kleeding, die mten aan had of meevoerde, en voorts in eenig huisraad, eenig vee, enkele sieradiën, en wat handgereedschap. 1)

In gelijken geest oordeelt Dr Nederbragt:

„Eindelijk. dient nog een woord gezegd te worden over de afschaffing van het ^tivaatbezit (punt 9), waarbij

het natuurlijk gaat om ptoductiemiddelen, hetgeen echter neerkomt op' afschaffing van vrijwel alle privaatbezit, daar al wat van de ptoductie overgespaard wordt zender te worden geconsümleerd öf wel ptoductiemiddel is óf wel daarin kan worden omlgezet. Nu zoiu ik hier reeds willen oplmiorken, — later zal op deze quaestie moeten worden teruggekomen —, dat het beeld Gods in den mtensch zich ontplooit èn in den enkelen mensch, en in de groep', èn in de gemeenschap', - in verband waarmtede individueel bezit, groep's-en gemeenschap'Bbezit mioeten daarover beslissen. Groeit het pïivaatbezit van zeil weg, dan kunnen en moeten we dat rustig aanvaarden. Maar zich systematisch te keeren tegen het p'rivaatbezit als zoodanig komt mij' voor den Christen ontoelaatbaar voor: Gods Woord verbiedt dit bezit niet alleen, mlaar baseert er zich veelszins opi. Ik nïoet overigens hierbij opimerken, dat socialisatie gedeeltelijk of algemfeen zal zijb, iz'ooals van zelf s'p'reekt. Is zij gedeeltelij'k, dan zal zich het privaatbezit wel veiT^laatsen en om^vormen, maar zal het niet verminderen, nog veel minder verdwijnen. Is de socialisatie algemeen, dan is het wel zeer de vraag, of er niet veelszins nog op de consuniptie bezuinigd zal worden door hen, die clandestien productiemiddelen willen vergaren en er miacht en invloed door willen uitoefenen, maar als dit inderdaad mocht worden voorkomen, dan zal ieder zoo sterk mlogelijk consumeeren, — omdat het overgesp'aarde toch niet productief kan worden aangewend —, hetgeen dus de weelde in de hand werken zal en algemieene verarming in zijn nasleep hebben zal. Zoodoende moet men wel tot de conclusie komen, dat ook op dit plant zelfs van de mieest idealistisch opgevatte socialisatie geen heil is te verwachten." ²)


¹) E Voto IV biz. 187, 188. . '

2) Proevo eener theorie der economie blz. 261. 262.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Privaat of Communaal bezit.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1923

De Reformatie | 8 Pagina's