GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Om wiens wil?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om wiens wil?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen zeiden zij tot hem: erklaar ons na, om wiens wil ons dit kwaad overkomt. Jona 1:8.

Het menschelijk hart zoekt altoos verband tusschen straf en zonde. Het werk! der wet, dat in dat hart geschreven is, dringt hem steeds om opi te sporen, om wiens wil de ellende over ons uitgestort wordt, en hij rust niet, voordat hij* ontdekt heeft wie de schuldige is, en wa^r de brort van het Kwaald welt. i

Hu zijn wij met een algemeen antwoord op deze vraag spoedig klaar.

Wij weten, dat op den bodem aller vragen de zondeschuld der wereld ligt.

Voor ons staat vast, dat de diepste oorzaafc in den val des menschen is te zoeken, maar we wijzen tevens de zondige wereld als voorwerp, van 'Gods toom aan. Haar afval ontketent 's Heeren oordeelen. Haar goddeloosheid brengt den jammer over ons. Haar ongeloof en vijandschap' en wetschennis hebben de straffen, waarmede de Rechter van hemel en aarde de natiën in deze tijden tuchtigt, over de volkeren ingeroepen, en, als ge op haar godsverzafcing let, is u de donkei-heid dezer dagen geen raadsel.

Dit alles is op zichzelf waar.

God laat Zich door geen wereld bespotten. Hij hand'haaft Zijn eer, ook in Europa.

Maar zijt gij met die vraag, „om wiens wiF' ons dit kwaad overkomt, wel eens tot uzelf ingekeerd, en hebt ge wel bedacht, dat de Heere in den storm en wervelwind ook^ Zijn volk kan tegenkomen ?

Richt weer uw oog op Jona.

Hij verhief zich in het hooghartig besef zijner bondsvoorrechten ver boven den heiden, en hij gunde in eng particularisme het paganistisch Ninevc Gods barmh-artigheid niet, maar... de nood, , waarin hij met de schepelingen verkeert, is niet te danken aan de boosheid der heidenen. Hij lijdt niet om de wille van die afgodendienaars, doch deze menschen, die goedsmoeds de reis aanvaard hadden, zijn in levensgevaar om! hem. Jona is de schuldige, en niet de heiden! wordt tegenover hem, den diensüdiecht des Heeren, maar hij tegenover de aan-'God-vreemden vernederd.

Die vernedering ziet ge slag op slag.

Terwijl de heiden bidt, slaapt hij.

Terwijl de heiden voor de goddelij'ke wraiak beeft, is er bij hem vjan schuldbesef geen sprake.-Terwijl de heiden vreest, pocht hij nog: Ik ben een Hebreër, en ik vrees den Heere, en... pjls geloot wordt, om wiens wil het kwaad hun ovlerkomt, valt het lot op Jona.

God Zelf wijst hem aan. God Zelf openbaart hem ajs zondaar. God Zelf ontmaskert hem als boosdoener, in plaats hiervan dat Jona zelf uit eigen beweging zijn schuld belijdt, en zich bekend maakt als de oorzaak van al de ellende, 'die over hen was geikomen.

Hoo droef als het zoover met 's Heeren .voiy komt!

Hoe ontzettend als de Alwetende met eigen hand Zijn 'knecht aanwijzen en zeggen moet: niet tegen die schepelingen, en niet tegen die wereld, maar tegen u, die in Mijn naam roemt, brandt Mijn toorn, en om uwentwil is de zee in beroering, en lijden niet alleen de opvarenden yem dit schip, maar allen, die in dezen storm met orkaan en golven den bangen strijd om het leven voeren.

Om wiens wil overkomt ons dit kwaad?

Met die vraag is het mensdhelijik hart bezig, en worstelen wij in dezen tijd, en. .. o zeker, God bezoekt aan de volkeren, die Hem hebben verlaten, hun zoude, maar niet alleen zij Idinnen de oorzaak' zijn, doch de schuld kan mede liggen bij do belijders des Heeren, en bij' u, die de pretentie voert dienstknechten en dienstmaagden des Allerhoogsten te zijn. Het is mogelijk, dat ook om onzentwil de roede Gods zich over de wereld uitstrekt, want wanneer wij Zijn verbond ontheiligen, of Zijn wegen ontloop'en, of geestelijk verflauwen, of met de wereld ons gaan verzoenen, of zelf gebroken bakken houwen, die geen water houden, of onze roeping als profeten verwaarloozen, komt de Heilige, Die voor Zijn eer ijvert, met Zijn oordeelen om Zijn volk en kinderen staan^ de te houden, en tot Zich terug te brengen.

En.... dan lijdt de wereld om onzentwil.

Dan verKeert die wereld om ons in nood.

Dan woeden de stormen om onze afdoling, en sluit WW oogen niet voor die mogelijfclieid. Keei toch de orde niet altoos om. Klaag niet .altoos eerst de ongeloovigen aan, maar onderzoek' uzeli nauw en ernstig of de sclhuM oofc mede bij u, en bij de gemeente des Heeren ligt. Beproef uzell biddend, of de oorzaak niet schuilt in onze ontrouw en afvalligheid en laten wij klagen over onze zonden.

Opdat 's Heeren lot ons niet treffe.

Opdat 'God Zelf ons niet behoeft aan te wijzen.

Opdat het niet noodig zij, dat Hij ons ontmask'ere, wat Hij zeker doet, wanneer wij geen schuld belijden. En als, door de genade des Geestes, gij u zoo moogt vernederen, dan zal alle zelfverheffing u vreemd zijn. Dan praalt ge niet in de wereldstormen: l'k ben een Hebreër. Dan roemt ge niet temidden van den volkerennood in uw voorrechten, maar gij zult de eerste zijn om in het stof te vallen en om genade te roepen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Om wiens wil?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1924

De Reformatie | 8 Pagina's