GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het deel mijner erve.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het deel mijner erve.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heere is liet deel mijner erve, en mijns bekers .... De snoeren zijn mij .in liefelijke lilaatsen. 'gov-allen. Ps. 16: .'i—6.

Daakbaar genieten is óók een heilige kunst.

De wereldmenschen, die zeggen voor hun genot te leven, weten niet eens wat genot is, noch kennen bij ei"varing het echte genieten. Hun beker schijnt over te vloeien, doch het is slechts van vluchtig schuim.

Echt genieten wordt alleen in de school der genade geleerd.

De H. Geest alleen kan ons onderrichten wat het geheim van het echte danken is, en hoe uit dat rechte danken de bron voor het reahte genieten opwelt.

David, gered uit zwarigheden, jubelt opgetogen: De snoeren zijn mij in liefelijke plaatsen gevallen.

Hij voelt zich zoo gelukkig met wat hem op' Gods lievel is geschonken; een voortreffelijk erf bezit is met het meetsnoer voor hem bepaald, „de schoonste plaats mat gij met ruime snoeren!"

Bij de verdeeling van het land Kanaan had de Heere tot Aaron den hoogepriester en tot Levi's stam in het algemeen gesproten : • „Gij' zult in hun land niet erven en gij zult geen deel in het midden van hen hebben. I k ben uw deel en erfenis".

Dat was een diepzinnige belofte.

Zóó innig zou het verband zijn van den priesterstam tot God, dat Deze Zelf voor hem zijn zou: erfland en deel, kapitaal en inkomst.

De Heere belooft met goddelijken overvloed te zullen zorgen voor him tijdelijke en eeuwige be-• langen, voor hun nooddruft naar lichaam en ziel.

Van toen af is de uitspraak: „De Heere is het deel mijner erve" de saamvatting geworden van alle heil en zaligheid, van allen zegen en welvaart, die de geloovige van zijn God ontvangt.

Tot deze priesterlijke erfenis wist zich Koning David door genade gerechtigd.

En nog mag elk oprecht kind Gods zeggen: „Getrouwe Heer, gij wilt mijn goed, mijn God, mijn erfenis en 't deel mijns bekers wezen!"

Doch het is maar niet genoeg een erfdeel in eigendom te hebben, maar, men moet er ook inkomsten uit ontvangen, tot voorziening in de dagelijksche behoeften.

Daarom had David er niet genoeg aan te weten, dat de Heere het deel zijner erve was; Hij moest óók het deel zijns bekers wezen.

Die beker is het symbool van het dagelijksch rantsoen, dat uw hemelsche Vader als uw spijs en 'drank voor lichaam en ziel u bereidt. Want in des Heeren hand is een beker en Hij schenkt daaruit (Ps. 75).

Met dezen beker wordt dus bedoeld het lief en leed, den voorspoed en den onspoed, de weelde of de nooddruft, de blijdschap of de smart, die God allen dag voor ons bereidt.

Ook deze drinkbeker kan ons niet voorbijgaan, wij moeten dien drinken. En dat kunnen wij, als we met het oog des geloofs van den beker opzien tot de hand, die dezen draagt, van ons lot tot den Beschikker daarvan, opdat we roemen moïgen: de Heere is ook het deel mijns bekers.

En als dan uit dien beker vele goede en schoone dingen ons toevloeien, wat hebben we dan den Gever ootmoedig te danken!

Daar zijn er velen in onze dagen, die nooddruft of overvloed van Hem ontvangende, nóg opstandig murmureeren en ondankbaar zijn, of wel, ijdel worden als 't vermogen gedurig aanwast.

Dan alleen zullen we er ons hart niet op zetten en er ons niet door af laten trekken v: an onze eeuwige belangen, als we steeds onze onwaardigheid belijden en erkennen: Gij o Heere, onderhoudt mijn lot.

Hoe kan er dan een open oog voor zijn, dat de snoeren ons in hefelijke plaatsen gevallen zijn en een schoone erfenis ons is geworden!

Wij behoeven volstrekt geen rijk en ruim deel, noch een overvloeienden beker te ontvangen om dit woord over te mogen' nemen.

Ook het kleinste en minste, de sobere bete en de koele dronk kan ons, zoo er hooger licht op' valt, een voortreffelijke erve uit 's Vaders hand zijn, waar we Hem voor danken.

Dan zullen we bij ons genieten — is zoo gebruiken niet a 11 ij d genieten ? — niet onszelf zoeken, noch de streeling Van ons behagen bedo-elen, maar de eer van onzen God.

Hij geeft, opdat, wie de gave ontvangt, er Hem in verheerlijkt en er Hem mee dient.

Het rechte danken voor ontvangen zegeningen moet steeds gepaard gaan met de bede: , , Heere, wat wilt Gij, dat ik er mee doen zal? "

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 december 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Het deel mijner erve.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 december 1924

De Reformatie | 8 Pagina's