GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het bevolkingsvraagstuk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het bevolkingsvraagstuk.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Eenigen tijd geleden, verscheen bij de Erven Böhn de tweede druk van het gesehrift van Mr Bierens de Haan: „Bet fatum der bevolkingsvermeerdering".

Dit geschrift stelt een zeer ernstig vraagstuk aan de orde, al moeten wij er in een adem bijvoegen, dat het dat idoet op een wijze waarmee wij; ons niet kunnen vereenigen.

De schrijver heeft studie gemaakt vaiii onze bevolkingstoename en is tot de conclusie gekomen, dat het zoo niet meer gaat.

Niet alsof, zooals hij aan slot van zijn boekje zegt, reeds thans de tijd te hepalen valt, waaropi de crisis komen zaL maar komen zal hij zeker.

Onmogelijk is he* aldus klinkt het op zeer stedligen toon, „dat de voortbrenging steeds in hetzelfde tempo kan blijven toenemen als de bevolking in de laatste decenniën".

Productie en bevolking, de beide grootheden, die aan elkaar gelijk moeten zijn, verwijderen zich steeds meer van elkaar. Om dit te bewijzen geeft de schrijver allereerst een schets van onze bevolkingstoename. ~ • '^^S

Enkele van zijn cijfers geven wij' hier eön plaats. In 1830 bedroeg de be-v^olking van ons land 2, 6 millioen, na 40 jaar was-er een millioen bij gekomen, in 1890, dus twintig jaar later, wais er reeds weer één millioen bijgekomen, in de daarop volgende 20 jaar was de toename .1% millioen en in 1920 werd reeds het volgende millioen ovei-schredten, (6, 865, 000). In 1924 waren er 7, 255, 000 Nederlanders, zoodat naar 'de schrijver berekent, over 100 jaar ons land 28 millioen inwoners zal hebben.

Men ziet dit is de oude bewijsvo'ering, van nieuwe cijfers voorzien, waarmee reeds Malthus in zijn dagen de wereld heeft verschrikt.

Ook hij heeft het verschijnsel der bevolkingstoename, dat zich alleen over 'eeuwen laat controleere'U, belicht over een enkel mo'ment en wat in dat moment gebeurde heeft hij aan den yolke. verkondigd als de eeuwige onschendbare wet i^fi^ het verleden en van de toekomst. ' '•^'

En op zijn so'mbere profetie is voor Engeland gevolgd, zee-r zeker, een periode van snelle bevolkingsvermeerdering, maar nog meer, van grooten bloei en eco'nomisohe welvaart als nog nimmer werd gekend.

Ook de laagste klassen "der bevolking leven in beter stoffelijke omstandigheden dan Malthus voor mogelijk kon houden en zijn profetie is bijgezet in het pantheon der dnveiTrulde pirofetiën en de elkaar opvolgende geslachten der economen zien in het voorbijgaan zO'Uder veel eerbied naar de doode theorie, die door het leVen werd gelogenstraft.

AVat bewoog toch Mr Bierens de Haan om ten dezen dezelfde fout te maken, die zijn groo'te meester maakte en de bevolkingstoename der laatste 50 jaar tof maatstaf Voor de toekomst te nemen ?

Ook ten opzichte van de andere grootheid in deze som kan hetzelfde gezeg.d wo'rden.

De toename der bevredigingsmiddelen kan met detoename der bevolking geen gelijken 'tred honden.

Dit wordt gezegd met onwrikbare zekerheid.

En toch is de historie, vooral die der laatsfcd halve eeuw daar om te bewijzen', dat wij' O'ver de productiemogelijkheden, zeer weinig kunnC'U zeggen.

Indien iemand aan Thorbecke had verteld, dat wij in 1925 over de 7 millioen inwoners zoudai hebben, die zou vermoedelijk weinig geloof gevonden hebben.

Men zal in die dagen zulks, op grond d'er toenmalige productiemogelijkheden, voor onmogelijk gehouden hebben.

Zelfs wanneer wij ons bepalen tot de zuiver materiëele factoren, dan moet nog gezegd worden, dat iedere uitspraak over de piroductiemogelijkheden der toekomst, in welke richting ook, behoort tot de O'ubewezen en onbewijsbare veronderstellingen.

Het eenige wat wij, in verband met het verleden, kunnen zeggen is, dat er ten dezen groove mogelijkheden van voo'ruitgang en verandering bestaan.

Toch komt de schrijver, lioewel hij' rekent met twee onbekenden, be'v'olkingstaename en produotievermeerdering, tof een stellige co'nolusie.

Een nieuwe oorlog is het dreigend schrikbeeld.

Deze oorlog zal ontbranden, niet alleen doordat de toename van bevolking de staten tot expansie dwingt, maar oo'k dO'Ordat het individu meer en meer op den achtergrond raakt. D'e enkeling laat zich leiden door redelijke en zedelijke motieven en is niet blind VÖOT de gevolgen van zijn dad'en.

Maar het individu gaat steeds meer ondfer in de massa en deze k'an slechts „het naastbijliggende doel het gewilde gevolg zien, en is blind voor de verder-afliggende gevolgen van haaT actie".

En even verder heet het: „de noodloftigste massawerking waar de wereld onder ïijidt, is zeker wel het nationalisme, de draiig der maissa om zich

zoiidor meer als natie te doen gelden, met als laalsten maatstaf het nsitionale eigenbelang".

Hier beweegt de schrijver zich op een ander terrein dan het strikt materiëele.

Hier toont hij, misschien ongewild, dat het bevolkingsvraagstuk een vraagstuk is, dat niet rrit enkel getallen en hoeveelheden samengesteld is.

Sterker wordt dit nog wanneer hij aan 't slot van zijn werkje de" verhouding van individu en massa teekent.

„Do individu en de massa zijn de groo'tsl; e vijanden, zij sluiten elkander uit; de massa 'kan slechts leven teji koste van den individu, maar de individu ook alleen .... ten koste va, n de massa".

Inderdaad wij verstaan het, dat op deze wijze de toename der bevolking tot oen noodlot wordt.

Als daar in de menschenmaatsohappij niets is dan de struggle for life, als daai een principieel conflict is tusschen enkeling en massa, dan mag bij een vermeerderende bevolking van niet minder dan van een „noodlot" gesproken worden. Maar dan ook alléén.

De principiëele basis waarop de heer Bierens de Haan zijn betoog heeft g^ouwd, heeft tengevolge, dat alleen wie zijn beginselen deelt, zijn conclusies kan aanvaarden. Maar daarmee is deze studie over feitelijke gegevens, geworden tot een zeer subjectieve waardecring dier gegevens.

E. VISSER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 1926

De Reformatie | 12 Pagina's

Het bevolkingsvraagstuk.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 1926

De Reformatie | 12 Pagina's